Recensie: Ultra-light literair wandelen

30 november 2015 , door Daan Stoffelsen
| | | | | |

We gaan niet naar een onbewoond eiland, we komen terug, maar het probleem is hetzelfde: welke boeken nemen we mee? Opeens spelen oneigenlijke argumenten een rol: verwachte leesduur, gewicht, de uitwisselbaarheid met boeken van reisgenoten. Verschillende Athenaeumrecensenten reizen deze zomer af naar verre landen, nabije steden, rustieke huisjes en exotische festiviteiten. Ze rapporteren over hun keuzes in een serie op Athenaeum.nl. Deze eerste aflevering, op 7 juni, de dag van de Turkse verkiezingen, schreef daan stoffelsen, die op dit moment aan het wandelen is in de Kaçkar, het Zwarte Zeegebergte nabij Georgië.

Met een tentje, een waterfilter en kleding en slaapspullen voor de mooiste en beroerdste weersomstandigheden: hoeveel plek is er nog voor boeken? Er zijn prachtige reisverslagen over Oost-Turkije die net ons wandelgebied vermijden, en ze zijn dik. Een oude wandelvriend zou qua gewicht zo mee kunnen, maar ik heb hem al tot in den treure gelezen: Alstein. Een inventarisatie: ik ga op reis en ik neem mee...

Het ruige Turkije: Xenofon, Bouvier, Bellaigue

Of ga ik op reis en lees ik mee? De ondertitel van Marcel Kurpershoeks Volg de wolken is Met Xenophon door het Turkse Oosten. Xenofon trok in 400 voor Christus met een huurlingenleger van 10.000 man vanuit Mesopotamië naar de Zwarte Zee. Ze trokken door dezelfde bergketen, die ook wel de Pontische Alpen genoemd wordt. Kurpershoek volgt de route van Xenofon, voorzover die te reconstrueren is, zet zijn tentje op in onooglijke dorpjes, en is getuige van alle etnische conflicten - dit gebied is oorspronkelijk Armeens, en grenst aan Koerdische gebieden - en eigenaardigheden van de lokale politiek en politie. In het fragment dat we voorpubliceerden op deze site, is hij nog niet zo ver in het noorden van Turkije.

Wij nemen in Istanbul de trein richting Kars, de stad waar Orhan Pamuks Sneeuw zich afspeelt, maar we stappen na een reis van 32 uur uit in Erzurum, dat eerder werd aangedaan door Marco Polo, maar ook door Nicolas Bouvier (De wegen van de wereld). En door Christopher de Bellaigue, de journalist die in zijn Opstandig land de Armeense genocide en de rol van de Koerden onderzocht. Het is een beladen landschap waar wij doorheen trekken - en zouden we niet ook vakantie nemen van de krant en het journaal?

Klein en precies gezelschap

Sterker:

'Stel dat je dit niet had, dit trekken van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, van Stonne tot ver achter Buzancy, over de heuvels van de Yorkshire Dales, in de valleien van de Semois, langs de dorpen van de Voer- en de Mergelstreek, diep in de bossen achter Compiègne, dan was je een ander, dan zat je veel te dicht op jezelf, want dat doet schrijven met je: je krijgt te veel de neiging alleen maar met jezelf bezig te zijn.
"En stappen is goedkoper dan een psychiater," zegt Annemie.
En morgen zullen we vanuit Stonne naar het noorden trekken, tot ver achter Les Grandes Armoises, achter La Chartreuse de Mont-Dieu en Le Chesne, en zo steeds verder naar wat er nog allemaal aan de wereld te verkennen is.'

Noteert Alstein, in De vermiste wereld. Een boekje dat ik al vaker heb herlezen, en dat qua gewicht met zijn tachtig pagina's zelfs op ultra light-kampeeravonturen meekan. Alstein toont zich in deze bundel notities, de derde in dertig jaar, een kalme observator, een lezer, een twijfelaar, met een precieze pen. Hij beschrijft er ook zijn tochten in over de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog - over beladen landschappen gesproken - en hij doet zelfs nog een suggestie van de hand om - in, toegegeven, iets dichter bevolkte gebieden - de tijd tijdens het trekken te doden:

'Wat de verzamelaar precies verzamelt? Franse provinciestadjes. Het spreekt vanzelf dat er regels zijn opgemaakt, de verzameling is niet zomaar een willekeurig bij elkaar sprokkelen van wat stadjes; de verzamelaar wil zo systematisch mogelijk te werk gaan.
Om te beginnen is er de grootte. Le Chesne bijvoorbeeld is te klein. [...] Niet in de verzameling. Dijon en Nantes evenmin, maar Arles, Amiens en Avignon zijn ook te groot. Neem Montreuil-sur-Mer: 2428 inwoners. Aan de place Gambetta, recht tegenover de kerk van Saint-Saule, is het voormalig café Victor Hugo (nu pmu-bar), en naast het politiekantoor, een in wit en blauw geschilderd rijtjeshuis, ligt aan datzelfde plein Le Café Gambetta, het café van de ochtendkoffie. Want dat is, na de grootte van het stadje, de tweede voorwaarde om aan de verzameling te mogen worden toegevoegd: de verzamelaar moet er tussen acht en negen uur in de ochtend een koffie hebben gedronken, aan het raam, want hij moet hebben gezien hoe het stadje bij het begin van een nieuwe dag tot leven komt, hoe de postbode de mensen groet, vrouwen met rieten manden of grote boodschappentassen naar de kleine supermarkt, de slager en de bakker lopen, mannen met een Frans brood onder de arm voorbijlopen.'

Ik heb Marc van Alstein eerder dit jaar ontmoet, maar ik heb het hem niet gevraagd. Ik verkeer nog in de prettige illusie dat hij het zelf is, deze verzamelaar. Ik waardeer de details, die iets absurds krijgen, en de regels, die nergens op slaan maar uiterst nuttig zijn, dingen die je het makkelijkst vaststelt bij eenvoudige handelingen als verzamelen, en wandelen. Hij is zelf ook een wandelaar, en op de twijfel die ik toen ook al tegen hem uitsprak, suggereerde hij dichtbundels: één gedicht per avond, daar heb je net de energie voor, en de volgende dag heb je volop de tijd om erover na te denken.

Terug naar een onbewoond eiland

Toch blijft hij thuis. Ik pak een kanshebber mee voor de Europese Literatuurprijs, David Mitchells De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet, een klassieke verhalenbundel, Raymond Carvers Will You Please Be Quiet, Please?, en ook nu pas Philip Snijders Zondagsgeld. En Paul Theroux' The Tao of Travel dan, die Godeke Donner twee weken geleden zo enthousiast aanprees op deze site? Het enige wat zeker mee gaat op reis, is twijfel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum