Recensie: De kunst begrensd

30 november 2015 , door Pieter Wybenga
| | | |

In het huidige tijdperk van globalisering is ook de kunst niet thuis gebleven, en dus probeert de Nederlandse overheid in het kielzog van al die kosmopolitische kunstenaars een overkoepelend beleid te voeren dat aansluit bij die internationale context. Het devies? Interactie doet ontwikkelen, isolatie doet stagneren. Maar hoe grensoverschrijdend is het beleid daadwerkelijk? In Boekman nummer 80, ‘Kunst over de grens’, worden de zere plekken blootgelegd, maar oplossingen blijken ook niet voor het oprapen te liggen, zegt pieter wybenga.

Boekman is een uitgave van de gelijknamige stichting die sinds 1963 de vinger aan de pols houdt van het Nederlandse kunst- en cultuurbeleid. Bij de internationale variant hiervan kan de stichting echter niet volstaan alleen over de schouder van Plasterk, de huidige minister van OC&W, mee te kijken. Ook Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en, sinds 2008, Ontwikkelingssamenwerking bemoeien zich met de internationale wandelgang van kunstenaars. Maar waar er steeds sprake leek van een gezamenlijk gevoerd beleid werden er onder de noemer ´Grenzeloze kunst´ paradoxaal genoeg weer duidelijke grenzen getrokken tussen de betrokken departementen, stelt de aan de Universiteit van Utrecht verbonden onderzoeker Toine Minnaert in zijn bijdrage.

Dat belemmert een eenduidig en vruchtbaar internationaal cultuurbeleid dat aansluit bij het huidige tijdsbestek, waarin alle kunstgenres over de wereld uitwaaieren. Artikelen over popmuziek als exportproduct, de Nederlandse bijdragen aan de talloze biënnales, Dutch Design, mode en architectuur in het buitenland, geven de enorme reikwijdte (en diversiteit) aan van Nederlands kunstgoed. De overheid loopt echter achter de feiten uit het veld aan en verzuimt met een eigen strategische visie te komen, zo argumenteert cultureel adviseur Lodewijk Reijs in zijn artikel ‘De kunst van het kiezen’.

De strakke begrenzing tussen de departementen lijkt exemplarisch voor een belangrijk achterliggend probleem, aldus Minnaert: ‘De kunsten lijken [...] de dupe te worden van de enge beleidsdefinitie van internationalisering als het overschreiden van landsgrenzen. [...] De internationale samenwerkingsverbanden in de kunsten overstijgen de territoriale grenzen, en in het kunstbeleid zou meer aandacht voor het transnationale karakter van de kunsten zeker wenselijk zijn’. Christine Delhaye, als universitair docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, toont zich hierbij wat pessimistisch: ‘Is het internationale beleid gevoerd door natiestaten niet per definitie nationalistisch van aard?’

Hieruit voortvloeiend, betoogt Delhaye, is kunst voor natiestaten vooral een middel om zich in het buitenland te profileren. En er is nog een andere, in haar ogen foutieve insteek van de overheid die een voor de kunstsector werkelijk succesvol internationaal beleid in de weg staat: de nadruk op de economische kant van de zaak. ‘Internationaal cultuurbeleid moet niet gevoerd worden in het verlengde van het mondiale kapitalisme maar als correctie erop. Het is een instrument dat ingezet wordt om, naast de vrije markt, een dynamische publieke ruimte te creëren [...].’ Het is inderdaad frappant te noemen dat daar waar het huidige buitenlandse cultuurbeleid wel concrete beleidsdaden verricht, er een duidelijk economisch motief aan ten grondslag ligt: de oprichting van DDFA (Dutch Design, Fashion and Architecture), een duidelijke exponent van de creatieve industrie.

Maar haar advies om tot een transnationale visie op cultuur te komen en de invloed van de vrije markt op kunst aan banden te leggen (ze stelt de supranationale organisatie UNESCO als lichtend voorbeeld) is, zo geeft ze zelf al aan, wellicht een te utopische gedachte. Ook Reijs kan weinig potten breken: ‘Een uitgeklede, beleidsarme brief over internationaal cultuurbeleid zou in dit opzicht misschien best verfrissend kunnen zijn.’ Hoewel, volgens hem maskeert het voornamelijk het tekort aan strategische visie bij de overheid. Kunst kent geen grenzen; het internationale kunstbeleid des te meer. Vooralsnog lijkt deze spanning moeilijk op te lossen. Het belangrijkste is nu dan ook de discussie over het onderwerp, en daar draagt stichting Boekman rijkelijk aan bij.

Pieter Wybenga is historicus en politicoloog. Hij is werkzaam in de culturele sector en bespreekt literatuur voor Recensieweb.nl.

Bestel Boekman 80. € 15,00

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum