Recensie: Wat als geweld te verklaren is?

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | |

Het geweld schuins benaderen, dat wil de Sloveense filosoof Slavoj Žižek in Geweld, omdat ‘de rechtstreekse confrontatie ons verhindert na te denken’. Het ogenschijnlijk basale inzicht is, dat geweld niet zomaar uit de lucht komt vallen, maar uitdrukking is van spanningen in een sociale context. Dat lijkt een open deur, maar in de huidige mediamieke ‘werkelijkheid’, ligt de focus altijd op het exces en missen we het grotere kader. Dat kader wil Žižek schetsen, zegt leonhard de paepe.

In zes beschouwingen stelt Žižek steeds de wat als?-vraag, om daarna de ongedachte positie in te nemen. Wat als frontaal geweld het niet verdraagt rechtstreeks en objectief beschreven te worden omdat het onvermijdelijk mystificerend is? Moeten wij dan niet een stap terug doen en niet de uitbarsting (subjectief geweld), maar de sociale context (systemisch geweld) waarin de uitbarsting ontstond én de taal waarmee we over geweld spreken (symbolisch geweld) analyseren?

We moeten dus van onderwerp veranderen, de fascinatie voor het subjectieve geweld weerstaan en andere vragen stellen. Wat als we ons richtten op het systemisch geweld? Dan wordt opeens duidelijk hoe ‘verlichte’ kapitalisten, de sociaal bewogen supermachtigen als Bill Gates, George Soros, de CEO’s van multinationals enerzijds het sociale weefsel creëren waarin het geweld ontstaat en anderzijds sociale verantwoordelijkheid verheffen tot hoogste doel. ‘Ze geven met de ene hand wat ze met de andere hand eerst namen.’ De miljoenen doden van het communisme, daarvoor kunnen we de verantwoordelijken aanwijzen, maar ‘zodra je aandacht vraagt voor de miljoenen die stierven als gevolg van kapitalistische globalisering, […] dan is het opeens alsof niemand dit bedacht heeft, alsof het “zomaar” gebeurt’.

Het is die blindheid die de Sloveen als geen ander kan onthullen. Tijdens de rellen in Parijs van 2005 was het ‘doel’ van de relschoppers het creëren van een probleem. Men eiste slechts zichtbaarheid. Laten we vooral niet alleen naar de brandende auto’s kijken. Het probleem, generaliseert Žižek, is dat het kapitalisme zonder wereldbeeld is. Zij berooft de grote meerderheid van een zinvolle ‘cognitieve kaart’. ‘Er is geen kapitalistische beschaving.’

De wetenschap schiet te kort als laatste ideologisch ankerpunt. Haar alleenrecht op ‘de waarheid’ helpt mensen in het dagelijks leven niet verder. En het verzet komt, paradoxaal genoeg, uit religieuze hoek. Maar daarmee zijn we met Žižek nog niet thuis. Wat als atheïsme nu eens de grootste culturele erfenis van Europa is? ‘Wat het moderne Europa uniek maakt, is dat het de eerste en enige beschaving is waarin atheïsme een volkomen legitieme optie is en geen beletsel vormt voor een openbare functie. Dat is absoluut een erfenis die het waard is om voor te strijden.’

In zijn laatste hoofdstuk behandelt hij het ressentiment, de afgunst. Ook hier heeft hij een onverwacht inzicht: ‘Het goede van de “irrationaliteit” van de markt en van het succes of falen in het kapitalisme is dat het mij juist toestaat mijn falen of succes op te vatten als “niet-verdiend”. Het feit dat het kapitalisme niet “rechtvaardig” is, is dus een belangrijk aspect van wat het voor de meerderheid aanvaardbaar maakt.’

Evenzo is het ressentiment van de moslimfundamentalist geen echte afwijzing van het westen, maar het bewijs dat hij allang verweven is geraakt met het kapitalisme. Echte fundamentalisten, zegt Žižek, zoals Boeddhisten en de Amish in de VS worden juist niet militant. Zij hebben genoeg aan hun eigen gelijk. Met enkele rake passages slaat Žižek ook de Duitse grootmeester Peter Sloterdijk knock-out. ‘Waar komt zijn obsessieve dwangmatige behoefte vandaan om achter solidariteit de afgunst van zwakken en hun dorst naar wraak te zoeken?’ Ook hier speelt afgunst; namelijk tegen mensen die vasthouden aan het ‘wonder van ethische universaliteit.’

Voor Žižek bestaan er geen heilige huisjes. Wat hij wil laten zien is dat de maatschappelijke orde, die nu eenmaal kapitalistisch is, in de vorm van de taal en de wet zijn eigen dissidenten creëert. Daardoor kan hij zelfs ten aanzien van Hitler een stap terug doen. Hitler was geen revolutionair, omdat hij de bezitsverhoudingen in Duitsland ongemoeid liet. Hitler was niet gewelddadig genoeg, schrijft hij dan. Hij was te laf om het kapitalisme aan te pakken, en daarom richtte hij zich op de Joden. De werkelijke strijd — lijkt Žižek te zeggen — is nog steeds niet gevoerd: die tegen het kapitalisme.

Naarmate de kapitalistische crisis steeds meer slachtoffers maakt, woede, angst en ongeloof verspreid wordt Žižeks gelijk alleen maar duidelijker. Žižek zegt echter niet wat je moet doen. ‘Het enige praktische dat er gedaan kan worden is het weerstaan van de verleiding om onmiddellijk in actie te komen.’ Laten we doen wat Lenin de jeugd aanraadde: leren, leren en leren.

Dus: voed je woede, begrijp de verklaringen, lees Žižek.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij schrijft voor NRC Handelsblad.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum