Recensie: De Boom City, de Shock City: Chicago

11 oktober 2010 , door Lodewijk Brunt
| |

Tussen 1820 en 1860 beginnen de grote Amerikaanse steden te groeien: New York van honderdduizend naar achthonderdduizend inwoners, Philadelphia van zestigduizend naar zeshonderdduizend. Maar de groei van Chicago, aan Lake Michigan in het midden-westen, slaat alles. Tot diep in de jaren 1830 is de stad niet veel meer dan een handelspost, aldus Dominic Pacyga in zijn onlangs verschenen biografie van de stad. Maar de trek naar het westen maakt Chicago tot boom city: je vindt er opslag- en overslagplaatsen voor agrarische produkten, de grootste slachterij ter wereld, de grootste fabriek van landbouwmachines ter wereld (Cyrus McCormick) en de grootste staalfabrieken ter wereld (US Steel, Bethlehem). In 1856 wordt Chicago aangesloten op een spoorwegnet van duizenden kilometers en arriveren er per dag zestig passagierstreinen en veertig goederentreinen.

Tien jaar later is de stad ook het belangrijkste knooppunt van de Union Pacific geworden, die de oostkust en de westkust met elkaar verbindt. Chicago is in 1890 de tweede stad van de Verenigde Staten en tot 1930 komen er ieder decennium zo’n half miljoen mensen bij, uit alle windstreken: eerst uit Europa, en na de Eerste Wereldoorlog in toenemende mate uit de katoengebieden langs de Mississippi; de oogstmachines voor katoen, in Chicago zelf ontwikkeld, hebben talloze kleine zwarte pachters en katoenplukkers overbodig gemaakt. De vraag naar arbeid is zo groot dat immigranten die ’s ochtends in de stad aankomen, ’s middags aan de lopende band staan.

Shock City

Chicago. A Biography van Dominic Pacyga - verbonden aan de Universiteit van Chicago – geeft een zowel chronologisch als thematisch levensverhaal van de stad. Dat maakt het soms nogal lastig een rode draad te ontdekken die de dertien hoofdstukken met elkaar zou moeten verbinden maar het boek is dan ook voornamelijk anekdotisch. Dat is trouwens aantrekkelijk genoeg, want over Chicago is veel te vertellen. De stad is eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw een typische shock city: wat zich daar allemaal afspeelt, hebben de goden uitdrukkelijk verboden. Toen William T. Stead de vermaarde wereldtentoonstelling bezocht, verrichtte hij ook onderzoek ter plaatse en publiceerde een boek dat jonge dochters van keurige families niet mochten lezen. Zijn verslag heette toepasselijk If Christ Came to Chicago en hij ging tekeer tegen de honderden bordelen in de stad. Hoerenmadams verkeerden op voet van gelijkheid met de machtigen der aarde, de winsten werden afgeroomd door lokale criminele benden die de bouwblokken vormden van de later zo beruchte georganiseerde criminaliteit - Al Capone en zijn broers zouden in Chicago beginnen als pooiers en bordeelbazen.

Bordeelhoudster Lizzie Allen exploiteerde het Huis van de Spiegels, dat ze voor een vermogen had laten bouwen: vijftig luxueuze peeskamers verdeeld over drie verdiepingen. De zwarte madam Vina Fields werkte exclusief met pikzwarte hoeren en lelieblanke klanten - ter onderstreping van haar hoge morele standaarden hing ze in iedere ruimte haar huisregels op. Susan Winslow had voor haar eigen bordeel een mechanische vrouw laten ontwerpen die op het raam tikte om voorbijgangers te lokken.

The Shame of Cities

In Chicago heersten rauwe, kapitalistische verhoudingen en felle tegenstellingen tussen de vele, omvangrijke, etnische groepen. Zwarten werden gediscrimineerd, maar ook schaamtelos ingezet als stakingsbrekers als het zo uitkwam. Door de verdeel-en-heerspolitiek zijn in later tijden ook vader en zoon Daley als burgemeester aan de macht gekomen en gebleven: vader Richard J. vlak na de Tweede Wereldoorlog, zoon Richard M. vanaf het midden van de jaren negentig. Ze wisten tot de absolute top van de Democratische Partij door te dringen en zonder hun steun zouden de Kennedy’s en de Clintons anonieme partijfunctionarissen gebleven zijn.

Vooral de corruptiepraktijken en patronageverhoudingen onder Richard J. Daley waren adembenemend. Maar de Daley's steunden op een lange traditie. In 1904 publiceerde de beroemde journalist Lincoln Steffens zijn roemruchte boek The Shame of the Cities, een verslag van de manier waarop stedelijke besturen functioneerden. Het toen nog piepjonge Chicago stond eenzaam aan de top, zelfs vergeleken bij notoir corrupte ‘oude’ steden. Steffens liet zien dat de stad (slecht) werd bestuurd door een onzalige coalitie van politiecommissarissen en topcriminelen - de enige sectoren met een solide organisatie waren het gokwezen en de prostitutie. ‘Yes, Chicago’, schreef Steffens, ‘first in violence, deepest in dirt... the “tough” among cities, a spectacle for the nation.’

Pacyga heeft heel wat boven water gehaald, ook prachtige oude foto’s, en hij kan uitstekend schrijven, maar het boek is te fragmentarisch om veel licht te laten schijnen op de vraag wat voor soort stad Chicago eigenlijk was - en in de loop der tijd geworden is. Misschien had hij baat kunnen hebben bij bestudering van de eerste generatie sociologen die in de jaren 1920 en 1930 tot grote bloei kwam, nota bene aan zijn eigen universiteit; zij hebben de stad grondig beschreven en ontleed, van afzonderlijke immigrantengroepen tot jeugdbenden, hun onderlinge betrekkingen en de manieren waarop de verhoudingen in de loop van de tijd veranderden. De onderzoekers waren geïnspireerd door schrijvers als Theodore Dreiser (Sister Carrie) en inspireerden op hun beurt schrijvers als Studs Terkel en James T. Farrell (Studs Lonigan Trilogy). Het is eigenlijk lachwekkend dat deze fascinerende en inspirerende onderzoekstraditie, die óók kenmerkend was voor de stad en haar beroemde universiteit, in het boek totaal ontbreekt. Net als Studs Terkel trouwens of James T. Farrell. Is dit te beschouwen als een geval van academische corruptie? Je zou het bijna gaan geloven.

Lodewijk Brunt is stadssocioloog.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum