Recensie: De liefste schoft, de nieuwe held, de mysticus

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | |

Aan de vooravond van de negentiende eeuw liggen twee rijke jongelingen, na een verkenningstocht door het oude eikenbos nabij Trittau in Holstein, te rusten in het gras en kijken naar de gelende wolken boven aan nabijgelegen stadje. De gedachten van de jongste dwalen af naar de ellendigheid van het leven. Het is kort, fragiel en voorbijgaand, filosofeert hij, en eigenlijk is het niet de moeite waard om iets te ondernemen waar grote inspanning voor nodig is. De ander repliceert dat hij dat ook allemaal wel weet, maar dat ze toch allebei koopman zullen worden. Iets dat de tweede voor compleet gestoord en nutteloos houdt. Door leonhard de paepe.

Een tijdloos gesprek tussen tieners uit de middenklasse dat normaliter niet de analen zou halen. Maar de eerste spreker is niemand anders dan Arthur Schopenhauer (1788 - 1860) en diens leven (dat 150 jaar geleden eindigde) zal gewijd worden aan een titanische inspanning: de compositie van een alomvattend coherent wereldbeeld, waarvan de pessimistische grondstemming in dit citaat al vervat ligt. Deze jongeling zal uitgroeien tot de intellectuele vader van het pessimisme. Schopenhauer. A Biography van David E. Carthwright geeft een overzicht van zijn leven en denken.

De pessimist

Schopenhauers jeugd staat in het teken van een toekomst als koopman, maar de zelfmoord van vader Heinrich Floris en de indrukwekkend Europese reis van twee jaar (destijds modieus bij de rijken), die hem zou voorbereiden op een zakelijk leven veranderden dat. Schopenhauer is gevoelig en hij wordt diep geraakt door de armoede die hij ziet en hij realiseert zich dat rijkdom alleen bestaat omdat anderen voor bijna niets werken. Zijn moeder — een artistieke vrouw die salon hield in Weimar — moedigde hem uiteindelijk aan om voor de filosofie te kiezen. Toch zou Schopenhauer een moeizame relatie met zijn moeder onderhouden.

Hij hield vooral van zijn poedel Atma, bij wier dood de filosoof in een depressie raakte. Hij kocht een nieuwe die hij opnieuw Atma (levensadem) noemde. Typerend: het leven, de wereldwil, hield Schopenhauer voor de enige werkelijkheid, en ons lichaam is slechts een gedroomde splinter daarvan. De individuele poedel was dood, maar De Poedel bleef bestaan. Datzelfde inzicht is de kern van zijn beroemde pessimisme: als we het geheel overzien, zien we dat voor iedere winnaar er strijd en een verliezer veronderstelt zijn. De strijd is eeuwig, de winst slechts tijdelijk.

Dat inzicht dreef Schopenhauers in een tijd die in het teken stond van een radicale omwenteling na Immanuel Kant die de filosofie voor altijd zou veranderen. De filosofie schuimde en knetterde. Een keur aan filosofische helden stond op om deze ‘Copernicaanse omwenteling’ te voltooien. Hegel, Schelling, Fichte maakten carrière, en zette het Duitse Idealisme in de steigers. In de schaduw werkte Schopenhauer, een zwaarmoedige, maar briljante jongeman die een les leerde die de mensheid zich — zo voorspelde hij in het voorwoord van De wereld als wil en voorstelling — nog lang zou heugen.

Zo streng als zijn argumentaties, zo gemakkelijk hanteerde hij het ad hominem argument zodra hij te spreken kwam over tijdgenoten. Professoren waren broodschrijvers, sterfilosoof Hegel was een windbuil. Fichte een fantast en zo gaat het maar door. Maar onder de koppigheid ligt steeds een diepe compassie. En de filosoof beschouwde compassie identiek aan liefde. Tijdens een bezoek aan Toulon ziet de welgestelde jongeman het meest troosteloze dat hij ooit zag: een gevangenis waar de gevangenen werden gehouden als dieren in een onmenselijke dierentuin ter vermaak van het publiek.

‘Can one think of a more terrible feeling then that of one of these unfortunates as he is chained to the bench in the dark galley and from which nothing but death can separate them,’ schrijft de jonge tiener geschokt in zijn dagboek. Vanuit deze ontzetting over de gruwelijkheid van de wereld, werd hij principieel pessimist én moralist. Hij werd de eerste Europeaan die hartstochtelijk fulmineerde tegen de onmenselijkheid van slavernij én dierproeven.

De schoft

Toch is Carthwright niet mals in zijn oordeel over de vermeende schofterige arrogantie die Schopenhauer (onder andere) in zijn briefwisseling met Goethe tentoonspreidt. De beroemde dichter heeft een theorie van kleuren opgesteld die op dat moment als antwoord op de Newtoniaanse kleurenleer gold. En dan komt de zesentwintigjarige Schopenhauer die zijn krachten wil meten en Goethe fijntjes op denkfouten wijst. Als Goethe daar maar lauwtjes op reageert, zet Schopenhauer hem meteen voor het blok: een van hen beide moest ongelijk hebben. ‘Why should your excellency deny yourself the satisfaction and me the instruction, by drawing with a few words the line which divides the true from the false?’.

Carthwright houdt het voor een voorbeeld van de arrogantie van de filosoof. Maar de geschiedenis leert dat Schopenhauer en niet de dichter gelijk had. Helaas was Schopenhauers genie en waarheidsliefde eerder een steen des aanstoots dan een bron van inspiratie voor zijn medemensen.

De mysticus, de moderne

Leuk aan deze biografie is dat de auteur uitgebreid ingaat op de Nederlandse voorouders van de filosoof, maar werkelijk nieuw is Carthwrights speurwerk in zijn nagelaten werken en brieven. Daaruit blijkt dat de filosoof zich bezig hield met hypnose, telekinese en helderziendheid. Hij hield zijn bevindingen echter uit zijn gepubliceerde werk uit angst voor de scepsis die het onderwerp steevast uitlokt. Toch hangt ook dit even coherent samen met zijn filosofie als alles in zijn leven. Want voor Schopenhauer — en dit is tevens zijn mystiek — is de wereld waarin wij leven een voorstelling van onze geest. Slechts door onze wil te temperen kunnen we de afstand nemen om het geheel — de wereldwil — te doorzien en te begrijpen. Dat is het mystieke moment waarop de filosoof achter de ‘sluier van Maya’ de zuivere waarheid kan ‘schouwen’. In dat zeldzame metafysische moment zocht Schopenhauer naar de mogelijkheden voor paranormale fenomenen. Die hoofdstukken behoren tot de beste uit Carthwrights studie.

Schopenhauers leven met de beroemde schandalen wordt aan iedere faculteit wijsbegeerte besproken. Zijn filosofie echter veel minder. Toch lijkt er, volgens Carthwright, sprake van een opleving. Schopenhauer anticipeerde hier al op door het voorwoord van zijn hoofdwerk, De wereld als wil en voorstelling, te richten aan een toekomstige generatie. De invloed van Schopenhauer is nooit echt goed in kaart gebracht. Musici, kunstenaars, schrijvers, biologen en psychologen lieten zich door hem inspireren, van Wagner en Nietzsche tot Tolstoj, Wittgenstein en Freud, en van nobelprijswinnaars als Knut Hamsun tot Imre Kertesz.

Na het jarenlange optimisme dat kwam overwaaien uit de Anglo-saksische filosofie lijkt het nu tijd voor herbezinning. Arthur Schopenhauer komt bovendrijven als onvermoede ‘nieuwe’, held in de Franse filosofie. Dit jaar wijdde Jacques Rancière al een studie over esthetiek waarin hij de invloed van Schopenhauer op Freud en detail beschreef en mogelijk is die invloed blijvend. De eeuwige vraag rondom Schopenhauer ten slotte blijft of hij nu een arrogante schoft was, of een diep gevoelig mens die zich als geen ander rekenschap heeft gegeven van het kwaad in de wereld en zich scherp bewust van zijn eigen morele tekortkomingen, een kwaliteit die menig optimist vreemd is. Carthwright laat de vraag open, de lezer oordele.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij schrijft voor NRC Handelsblad en is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

 

pro-mbooks1 : athenaeum