Recensie: De menselijke waardigheid

30 november 2015 , door Peter C. Kop
| | | |

Manuel Wackenheim is een dwerg met als artiestennaam Mr. Skyman. Hij laat zich voor geld zo ver en zo hoog mogelijk werpen. Dit dwergwerpen - lancer de nains - was tot voor kort in Frankrijk geen onbekend volksvermaak. De burgemeesters van twee Franse dorpen, waar Wackenheim zich zou laten werpen, besluiten het spektakel te verbieden als in strijd met de menselijke waardigheid en daarom in strijd met de openbare orde. Het projectiel is daarmee zijn broodwinning kwijt en vecht het besluit aan. Het Conseil d'Etat - de Franse Raad van State - stelt de burgemeesters in het gelijk. Wackenheim gaat hogerop maar vangt bot zowel bij het Europese Hof voor de Rechten van de mens (in 1996) als bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (in 2002). Het volenti non fit iniuria - jegens iemand die wil, wordt geen onrechtmatigheid gepleegd (dat wil zeggen: toestemming van de gelaedeerde heft de onrechtmatigheid op) - vindt kennelijk, doch op enigszins onduidelijke wijze, zijn grenzen in de menselijke waardigheid. Door peter c. kop.

Wat die menselijke waardigheid, die tegenwoordig in veel internationale verdragen figureert, nu precies inhoudt, is betrekkelijk vaag. De vraag wie dan wel wat de mens is die waarde toekomt, is het onderwerp van levendige discussie tussen met name artsen, psychologen, neurologen, ethici en juristen. Het zijn problemen die - meer in het algemeen gezegd - de medische biotechnologie meebrengt. Juristen zijn gewoonlijk wat schuw om zich in een interdisciplinair debat te begeven. Daarom is het zonder meer prijzenswaardig dat B.C. van Beers zich met haar proefschrift Persoon en lichaam in het recht. Menselijke waardigheid en zelfbeschikking in het tijdperk van de medisch biotechnologie in de discussie heeft gemengd en voor het Nederlandse forum verslag uitbrengt van de stand van zaken op dit terrein in de Europese en Amerikaanse gedachtenwereld, met de nadruk op de Nederlandse en Franse rechtswetenschap en, waar nodig, met uitstapjes naar andere landen.

Van Beers besteedt in het eerste gedeelte van haar studie aandacht aan de verschillende juridische constructies die zijn ontwikkeld ter regulering van de biomedische ontwikkelingen. Begrippen als lichamelijke integriteit, zelfbeschikking en menselijke waardigheid komen aan bod, met daarbij onder meer de kwesties van het dwergwerpen. En een ander sprekend voorbeeld; het geval van een rechter en een arts die als sadisten actief zijn in sadomasochistische kringen. De vrouw van de rechter fungeert daarbij als slavin van de twee mannen. Zij wordt vernederd en gepijnigd waarbij zij soms zelfs het bewustzijn verliest. Het trio wordt wegens verregaand gewelddadige uitingen op een gegeven moment geweerd uit SM-clubs en neemt zijn toevlucht tot speciaal uitgeruste privéruimtes. Tijdens de sessies wordt opgewekt en veel gedronken. Justitie komt het gezelschap op het spoor door video-opnames die tijdens deze bijeenkomsten zijn gemaakt. Geen slimme rechter dus. De mannen worden door het Antwerpse hof veroordeeld waarbij tevens de rechter uit zijn ambt wordt gezet. Dit laatste hoeft geen verwondering te wekken. Dit hof oordeelt in 1997 dat de bescherming van de menselijke waardigheid een strikte begrenzing oplegt aan de ruimte voor zelfbeschikking en overweegt 'dat vanuit het oogpunt van de openbare moraal, de eerbied voor de waardigheid van de menselijke persoon hoe dan ook een grens blijft, die niet met het argument van 'zelfbeschikking' (-bepaling') of van 'consensuele sexualiteit' kan worden overschreden.' Het Europese Hof voor de Rechten van de mens, waartoe de heren zich wenden, stelt allereerst het volenti non fit iniuria-beginsel ter zijde met de overweging dat naar Belgisch recht is erkend dat instemming van het slachtoffer in dit soort gevallen geen strafuitsluitingsgrond vormt. Voor het overige oordeelt het Europese hof dat de seksuele vrijheid daar op grenzen stuit waar de vrijheid van anderen in het geding is. Volgens het hof was er geen sprake van toestemming dan wel instemming van het slachtoffer. Geen woord van het hof over de menselijke waardigheid. Geen paternalisme of moralisme derhalve volgens sommige, daarom gelukkige juristen.

Daarna volgt nog een behandeling van de problematiek naar Europees recht van hulp bij zelfdoding, van transseksualiteit, van seksuele vrijheid en van lijkschennis. Een apart gedeelte is gewijd aan de juridische gestaltes van het thans door de Embryowet gereguleerde menselijk embryo: het is geen zaak doch ook geen rechtssubject; het is geen menselijke persoon doch vertegenwoordigt wel menselijk leven, doch - let op - aan het verbod op het creëren van genetisch identieke individuen, op genetische selectie van embryo's in vitro met als doel een geschikte donor te vinden voor een ziek broertje of zusje, op sekseselectie en op kiembaangentherapie (het genetisch modificeren van geslachtscellen) ligt, aldus de schrijfster, vooral de gedachte van menselijke waardigheid ten grondslag. Daarna volgen hoofdstukken gewijd aan de moderne leerstukken van wrongful birth en wrongful life (alhoewel de naamgeving van deze begrippen niet onomstreden is).

Wrongful birth duidt op de schadevergoedingseisen die ouders in sommige gevallen instellen naar aanleiding van de geboorte van een kind. Men moet dan - bijvoorbeeld - denken aan de fout van een derde waardoor de moeder ongewild zwanger is geraakt. Wrongful life betreft de schadevergoedingseisen van het kind. Als vaststaat dat de arts jegens de ouders een fout heeft gemaakt waardoor de ouders niet hebben kunnen besluiten tot een abortus (bijvoorbeeld in het geval van een verwijtbare nalatigheid van een arts of een verloskundige om een aangeboren aandoening tijdig - of überhaupt - te ontdekken), is deze arts dan ook aansprakelijk jegens het gehandicapte kind? In de Nederlandse rechtspraak komen deze problemen tezamen in het arrest Baby Kelly van 2005. Door een chromosomale afwijking is Kelly ernstig gehandicapt ter wereld gekomen. Zij kan niet lopen en praten, ziet en hoort slecht, heeft misvormde voetjes, herkent mensen nauwelijks, heeft last van astma en stoornissen aan de ingewanden, en is diverse malen aan haar hart geopereerd. Haar afwijking is aangeboren. Kelly kon, gegeven de huidige stand van de wetenschap, niet anders ter wereld komen dan in een gehandicapt lichaam. Door een beroepsfout is de ouders de mogelijkheid ontnomen tot abortus te besluiten. Kelly maakt de verloskundige het verwijt überhaupt geboren te zijn. De ouders vorderen eveneens schadevergoeding. In de rechtspraak van de Hoge Raad is zowel de wrongful birth-claim als de wrongful life-claim erkend. Van Beers gaat uitgebreid in op deze problematiek en trekt parallellen met de Duitse (de uitspraken betreffende Schwangerschaftsabbruch) en de Franse rechtspraak.

In het tweede gedeelte van haar studie analyseert Van Beers het juridische mensbeeld en de verhouding van het juridische persoonsbegrip tot de biologische aspecten van het menselijk leven. Daarbij stipt zij de problematiek aan van de vervagende en veranderende grenzen van het leven. Waar voorheen de biologische feiten en grenzen als stilzwijgende vooronderstellingen van het recht fungeerden, worden zij in dit 'biomedische tijdperk' in toenemende mate door het recht vormgegeven en bepaald. Doordat biologische grenzen als gevolg van biomedische technieken vatbaar voor menselijke keuzen zijn geworden, breidt het juridisch domein zich uit om ook dit biologische terrein te omvatten. Zo hebben voortplantingstechnieken nieuwe manieren van bevruchting en zwangerschap doen ontstaan, en verschillende klassen van embryo's; zoals rest-embryo's en techno-embryo's.

Ook is het nu technisch mogelijk een lichaam kunstmatig in leven te houden - het moment van hartstilstand en stilstand van de ademhaling is niet meer in alle gevallen aanleiding tot het geven van een verklaring van overlijden. Dit speelt op wrange wijze wanneer het lichaam van een hersendode zwangere vrouw kunstmatig in het leven wordt gehouden, opdat het lichaam in een later stadium kan bevallen van een foetus: het moment van de juridisch dood van de vrouw wordt mede om familierechtelijke redenen uitgesteld. Daarnaast is het biologisch sekseverschil met de erkenning van transseksualiteit aan de kant geschoven en is de éénpersoonsadoptie geïntroduceerd evenals de adoptie voor homoseksuele koppels. Zwangerschap kan worden uitbesteed aan een draagmoeder, en binnenkort wordt wellicht de kunstmatige baarmoeder geïntroduceerd.

De studie bevat derhalve een fascinerende schouw van alle mogelijke juridische problemen die door de voortschrijdende biomedische techniek worden veroorzaakt. Ten slotte gaat de schrijfster in op de symbolische dimensie van het juridische persoonsbegrip. Het recht is, aldus Van Beers, geen afspiegeling van de feitelijke werkelijkheid maar een normatief systeem dat gebeurtenissen en ontwikkelingen in een betekenisvol verband brengt en daardoor bijdraagt aan de maatschappelijke duiding van biomedische technieken. Het mensbeeld van de mensenrechten is geen beschrijving van de feitelijke mens maar een ideaalbeeld. In de regelgeving op biomedisch terrein wordt dit symbolische mensbeeld ingezet ter humanisering van deze technologie en ter normering van de biomedische praktijk. Algemeen uitgangspunt hierbij is het begrip 'de menselijke waardigheid'. De schrijfster gaat in op de gedachten hieromtrent van Helmuth Plessner, Hannah Arendt, Ernst Cassirer en Jacques Lacan. Nu de medische biotechnologie ons confronteert met nieuwe vormen van menselijk leven, zoals het ingevroren embryo, het hersendode lichaam en de uit menselijk celmateriaal gekweekte hartklep, waarvoor de traditionele symbolen tekortschieten, komt aan het recht een bijzondere taak toe bij de benoeming van deze vormen van menselijk leven. Een beroep op de menselijke waardigheid betekent een poging bescherming te bieden tegen reducties van de mens tot een ding, instrument, dier of alleen een lichaam. De principiële onbepaalbaarheid van de mens moet echter, zo de schrijfster, voorop blijven staan.

Het boek bevat een boeiend leesverslag van literatuur en rechtspraak, waarmee men niet alledag wordt geconfronteerd. Het is wat uitgebreid maar dat komt mede omdat het merendeel van de niet-Nederlandse literatuur wel in het Nederlands wordt geparafraseerd, terwijl daarna de essentiële passages in de oorspronkelijke taal volgen.

De maakbare mens
Het arrest Baby Kelly komt ook ter sprake in De maakbare mens. Tussen fictie en fascinatie, een zeer lezenswaardige bundel opstellen, afkomstig van diverse jonge wetenschappers die verenigd zijn in De Jonge Akademie. Men leze vooral dit boek na kennisname van de studie van Van Beers. De maakbare mens gaat over het verleden, het heden en de toekomst van de maakbare mens, van de 'artificial man', van 'human enhancement', van biomedische technologieën die andere doelen hebben dan het genezen of voorkomen van ziekten, van  - zoals het in het Duits wat eufemistisch wordt uitgedrukt - die Perfektionierung des Menschen.

In het artikel over baby Kelly stelt Carla Sieburgh naar aanleiding van het arrest de vraag of ouders jegens hun kinderen verplicht zijn om schade te vergoeden die de kinderen ondervinden van medische keuzes die hun ouders tijdens en vlak na de zwangerschap maken. In het huidige aansprakelijkheidsrecht is het antwoord hierop een eenduidig 'neen'. Dit antwoord lijkt - merkwaardigerwijze - evident. Maar, aldus Sieburgh, is het echt zo vreemd om iemand die uitdrukkelijk kiest voor een kind van wie het zeer waarschijnlijk is dat het met ernstige handicaps geboren zal worden, ook de kosten te laten dragen die met die handicaps gepaard gaan? Waarom zou een verzekeraar die kosten moeten (blijven) vergoeden om op die manier die kosten als het ware te herverdelen over een grotere groep mensen? De heiligverklaring van de vrije keuze van de ouders, die betrekking heeft op medisch handelen tijdens en vlak na de zwangerschap, wordt gerelativeerd doordat we meer weten, doordat we meer kunnen kiezen en daardoor bepaalde risico's kunnen verkleinen. Als we desondanks bewust het risico voor lief nemen, dan moeten we zelf voor de kosten opdraaien als het risico zich verwezenlijkt. Aldus opent Sieburgh een discussie die waarschijnlijk voorlopig nog zal voortduren. De maakbare mens bevat meer boeiende artikelen. Theo Mulder schrijft over de mens als het enige dier dat ontevreden over zijn uiterlijk kan zijn, over het huidige en narcistische ideaal van de maakbaarheid, afgezet tegen het Middeleeuwse beeld van de mens als gestrafte, als schuldige, 'als voer voor onsterfelijke wormen, die nooit ophouden met knagen en vreten': het lichaam als masker van de dood. Het huidige favoriete lichaamsbeeld is dat van de eeuwig jonge, goed uitziende man of vrouw waarbij een beginnend buikje wordt gezien als een persoonlijk falen, terwijl rond een eeuw geleden haast en lichaamsbeweging werden gezien als vulgair. De buik had status en weerspiegelde de tevredenheid van de bourgeoisie. Het ideaal verandert voortdurend.

Bart Jan Koops geeft een tour d'horizon van klonen in literaire fictie. Daar eeneiïge meerlingen sowieso ook langs natuurlijke wijze tot stand kunnen komen, dient de algemeen heersende angst voor het begrip 'kloon' enigszins gerelativeerd te worden. De vraag 'als jij mij bent, wie ben ik dan?' zal wellicht vanuit het besef dat identiteit een meerduidig begrip is, meer in fictie voorkomen dan in werkelijkheid.

Koops geeft in een ander opstel een handig verklarend woordenlijstje: de androïde - een robot met ingebouwde menselijke trekken; de chimaera - een combinatie van mens en dier; de cyborg - half mens, half machine, ontstaan uit een mens in wie steeds meer techniek is ingebouwd; de kloon - een mens gemaakt met behulp van reproductief klonen. Vervolgens wijdt hij zich aan het probleem van de maakbare mens en de grondrechten, alsmede het probleem van de rechten van de gemaakte mens. Hij stelt de vraag 'heeft de ingevroren mens ook grondrechten?'

Dit alles geeft aanleiding tot peinzen. Het is het lezen waard.

Peter C. Kop is rechtshistoricus, voorheen raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en auteur van Mens en burger. Een geschiedenis van de grondrechten.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum