Recensie: Doelpoging mislukt: los is het leesbaarder

30 november 2015 , door Sophie ter Schure
| | |

Oké, ik geef toe dat ook ik uren zoet kan zijn met een woordenboek — woorden en hun betekenissen zijn microverhalen over onze cultuur, geschiedenis en taal, en soms klinken ze zo raar of is de betekenis zo ridicuul dat je ze moet delen met wie er ook maar in de buurt is. Toch was het met enige behoedzaamheid dat ik Woordsoep opensloeg — die ondertitel! Vrolijk dwalen in de Dikke Van Dale klinkt zelfs in mijn oren naar een saaiheid van dodelijke proporties. Maar zodra ik de inhoudsopgave zag won de nieuwsgierigheid het toch van het cynisme: omvamen, galvanochromie, wanlustig! Goed, er stond ook klepdoos, kwaadschiks en moskeetoren, en die deden me niets, maar om te lezen wat een kobber is bladerde ik met liefde door. Door sophie ter schure.

Iedere dag krijgt Erik Nieuwenhuis van zijn digitale Van Dale een ‘woord van de dag’. Elk woord is aanleiding tot een bespiegeling, vaak over taal, maar het is soms ook een herinnering, een kleine verzonnen verhaaltje, een associatie met gedichten of personen. Het enige wat de teksten gemeenschappelijk hebben is dat ze eindigen met de Van Dale-definitie — en soms is die totaal anders dan je op basis van de tekst had verwacht. Zo kan de lezer zich, met Nieuwenhuis, verbazen over de vreemde woorden die een weg hebben gevonden in onze taal. ‘Van Dale is de dikke deur van de Nederlandse taal, maar mij als zodanig vaak toch wat te veel aan de oppervlakte,’ schrijft Nieuwenhuis, en het zou inderdaad leuk zijn als je in je woordenboek zomaar zulke wijsheden (impressionabel), gedichten met het woord als thema (doelpoging) of etymologische achtergronden (kwaadschiks) zou vinden.

Maar de column is wellicht toch een geschikter medium. En zo zijn ze ook geschreven: onder de naam ‘Woordsoep’ verscheen een aantal stukjes eerder in de Volkskrant. De columns zijn vaak grappig en altijd interessant, maar toch bekruipt me het gevoel dat ze gedoseerd, als losse stukken, beter tot hun recht komen. Nu zijn er natuurlijk mensen die graag korte stukjes tot zich nemen, maar als ik een boek in mijn handen heb, lees ik graag door. Dit zou een probleem kunnen zijn van alle gebundelde columns, maar bij een andere recente bundel had ik dit veel minder: Taal is zeg maar echt mijn ding van Paulien Cornelisse las wel goed door én het bleef grappig. Een ander verschil is dat haar taalobservaties veel universeler zijn, waar die van Nieuwenhuis vooral in het persoonlijke liggen. Om bij ‘eis’ te denken aan ‘Erik immer sprechen’ of bij ‘kattenklei’ aan een doktersbezoek roept weinig herkenning op.

Toch is hij in het persoonlijke misschien wel op zijn best: het autobiografische verhaal over zijn tijd als Liegewagenschaffner (hij heeft ook een Duitse digitale) en de verzonnen schetsjes van een hekkenspringer, de klepdoos, de sof en hemzelf als al dan niet impressionabel persoon zijn schitterend. Ook zijn meningen over taal en taalgebruik zijn vermakelijk en goed gevonden. Maar juist daar is hij voorgegaan door, onder vele anderen, Cornelisse, die hem gemakkelijk voorbijstreeft in observatievermogen en vaart. Beide columnisten zijn vermakelijk, maar om de stukjes van Nieuwenhuis te waarderen denk ik dat je echt van het geschreven woord moet houden — en de bundel regelmatig moet wegleggen. Gedoseerd genieten, dus.

Sophie ter Schure studeerde Taalwetenschap (UvA).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum