Recensie: Een gedreven en verscheurd mens

30 november 2015 , door Peter C. Kop
| | | | | | |

Het is lastig om de staatsrechtsgeleerde Carl Schmitt (1888-1985) een precieze plaats te geven in het totale spectrum van de staatsrechtswetenschappen; dat was het en dat is het nog steeds. Aan de vele studies over Schmitt heeft de Heidelbergse hoogleraar politicologie Reinhard Mehring nu een uitgebreid en uiterst grondig werk toegevoegd. Mehring is al sinds zijn dissertatie op het probleem Schmitt gespecialiseerd en heeft vele publicaties aan hem gewijd. Want zoals gezegd, Schmitt was en is een probleem: in Nederland blijft zijn positie en stellingname in Nazi-Duitsland de publiciteit en de wetenschap bezighouden, maar dat geldt bij uitstek ook voor Duitsland en ook voor, bijvoorbeeld, Italië en de Verenigde Staten. Door peter c. kop.

Staatsrechtsgeleerde voor, tijdens en na de oorlog

Wie is Carl Schmitt? Hij is geboren in 1888 te Plettenberg in Sauerland. Na de middelbare school, het gymnasium te Attendorn, studeert hij rechten te Berlijn, München en Straatsburg. In 1910 promoveert hij te Straatsburg bij Fritz van Calker (1864-1957) op een strafrechtelijk onderwerp. In 1914 publiceert hij zijn eerste belangrijke aan het staatsrecht gewijde studie. Vanaf 1916 dient hij enige tijd als oorlogsvrijwilliger in een Beiers infanterieregiment. Echter, al snel keert hij terug naar de universiteit en doceert eerst in Straatsburg en daarna korte tijd in München. Hij is hoogleraar te, achtereenvolgens, Greifswald, Bonn, Berlijn, Keulen en weer Berlijn.

Na 1945 en na de tijd die hij in hechtenis heeft doorgebracht in Neurenberg geldt hij aan de universiteiten als ongewenst persoon. Hij trekt zich terug in zijn geboorteplaats, Plettenberg, en oefent vanuit die plaats tot aan zijn dood op 7 april 1985 een niet te veronachtzamen invloed uit op het politieke en staatsrechtelijke denken in de Bondsrepubliek en in vele andere landen. Hij heeft gedurende de republiek van Weimar een groot aantal invloedrijke werken geschreven, waaronder Politische Romantik, Politische Theologie, de Verfassungslehre en studies gewijd aan de dictatuur en Hobbes.

In 1933 wendt hij zich met zijn volle gewicht tot het nationaal-socialisme en wordt wel de kroonjurist van het derde rijk genoemd. Vanaf 1936 krijgt hij aanvallen te verduren vanuit de nsdap en de ss en wordt door zijn toenmalige opponenten als opportunist gekenschetst. Zijn professoraat in Berlijn verliest hij niet. Na 1945 stelt hij altijd, ook gedurende de Hitlertijd, zich opgesteld te hebben als een zuivere wetenschapper en weigert zich te verontschuldigen voor uitingen, gedaan tijdens de nazi-periode. Zijn leerlingen – hij heeft er vele gehad – vindt men in de linker- en de uiterste rechterzijde van het politieke spectrum. Hij wordt – nog steeds – door velen verdoemd en door velen bewonderd.

Het boek van Mehring is gebaseerd op uitgebreid bronnenonderzoek (waaronder de pas nu ontcijferde dagboekaantekeningen van Schmitt), op inzage van vele op het werk van Schmitt betrekking hebbende stukken (waarvan een gedeelte lag in het nu ten gevolge van de metro-aanleg ingestorte stadsarchief van Keulen), op inzage in de stukken van de nalatenschap, en op gesprekken met mensen die met Schmitt te maken hebben gehad. Daarnaast heeft Mehring een diepgaande kennis van de geschriften van Schmitt. Het resultaat is een omvangrijk werk dat enig uithoudingsvermogen vergt om uit te lezen, enige kennis van de geschiedenis van de tijd vereist en iets meer dan vakantiekennis van het Duits, omdat het hermetisch gesloten Duits van Schmitt, dat uiteraard zeer veelvuldig wordt geciteerd, niet al te makkelijk is.

Ongelukkig in de liefde, antisemitisch, pleiter voor een sterke staat

Mehring deelt zijn biografie in in vier delen: de tijd van het keizerrijk ('Wilhelminismus'), de periode van de Weimarrepubliek, de nationaal-socialistische periode (in de buik van de Leviathan) en de tijd van teruggetrokkenheid. Enkele thema's springen eruit.

Mehring belicht bijvoorbeeld het liefdesleven van Schmitt en zulks blijkt een zekere souplesse te vereisen wat betreft het denken over de huwelijkstrouw. Zijn eerste vrouw, Cari, die zichzelf presenteert als een gravin uit Kroatië, alsmede jong en ongelukkig, 'wie die Männer es lieben', blijkt uiteindelijk een bedriegster: niet van adel, niet zo jong, en eigenlijk niet anders dan een danseresje uit een 'Tingel-Tangel'. Het burgerlijk huwelijk wordt ontbonden, de kerkelijke scheiding lukt Schmitt niet – omdat hij niet kan aantonen dat de adeldom voor hem van wezenlijk belang was om het huwelijk aan te gaan. Dat breekt hem, de aartskatholiek, op, wanneer hij opnieuw trouwt, nu met de Servische, aan tuberculose lijdende, Duška Todorovic', omdat dat huwelijk een schending van het sacrament betekent.

Maar het belang van die twee huwelijken zinkt in het niet vergeleken bij de vele verhoudingen die deze keurige en burgerlijke man en geleerde daarnaast heeft gepraktizeerd, met prostituees, studenten, verkoopsters, dochters van vrienden enzovoorts. Hoe hij nog tijd overhield om gewoon te werken, kan men zich verbaasd afvragen.

Het antisemitisme van Schmitt blijft niet onderbelicht. Dat antisemitisme wordt steeds sterker, eerst komt het nog alleen nog tot uiting in zijn nu openbaar geworden dagboekaantekeningen, maar later, in 1933, blijkt het uit het verbreken van alle banden met joden, ook met vroegere bekenden en collega's. Hij doet dat consequent en men proeft de tomeloze zucht om zich in zijn onstuitbare opmars naar de toppen van de macht niet door kennissen van deze soort te laten belemmeren.

In de staatsrechtswetenschap bepleit hij steeds feller de sterke staat, hetgeen culmineert in zijn engagement met betrekking tot de dictatuur van Hitler – Hitler als 'Hüter der Verfassung' –, zijn onvoorwaardelijke steun aan het nazi-regime en zijn steun aan de afbraak van de principes van de rechtsstaat. Dit komt mede tot uiting in de schepping van het begrip 'concrete orde', een leeg begrip dat uiterst gewichtig wordt gepresenteerd, maar zijn inhoud dankt aan de orde van het moment, of die nu humaan of nazistisch is. En op dat moment is die inhoud nazistisch.

Schmitt in perspectief

Na de oorlog heeft Schmitt niet meer gedoceerd. Hij voelt zich miskend en onbegrepen. Hij stelt alleen maar de zuivere wetenschap te hebben beoefend. Desondanks weet hij opnieuw een schare leerlingen en navolgers van niet gering formaat om zich heen te verzamelen, die zijn wetenschappelijk niveau bewonderen. Opvallend is dat Schmitt na de oorlog in het buitenland vooral lezingen heeft gehouden en erkenning kreeg in het Spanje van Franco, waar ook zijn dochter Anima heeft geleefd.

Uit de hiervoor behandelde thema's komt in ieder geval het beeld naar voren van een gedreven en verscheurd mens die wordt voortgedreven door een tomeloze eerzucht en die macht, rijkdom en genot nastreeft. Alleen al het gegeven van zijn onverhulde antisemitisme, dat hij na de oorlog tracht te maskeren onder meer door zijn wetenschappelijke discussie met Walter Benjamin in de strijd te gooien, moet de lezer uiterst waakzaam maken. Mehring schetst dit alles in een betoog dat geen adempauze kent, dat geen detail onvermeld laat – dat met andere woorden soms wel erg overdadig overkomt –, dat plotsklaps springt van een moeilijk inhoudelijk politicologisch of juridisch betoog, bij tijd en wijle ontoegankelijk doordat Schmitt ook geciteerd wordt waar hij zich uitleeft in woordentovenarij, naar de seksuele perikelen van de hoofdpersoon en dan weer naar het oninteressante dagelijks wel en wee van de miskende geleerde.

Peter C. Kop is rechtshistoricus, voorheen raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en auteur van Mens en burger. Een geschiedenis van de grondrechten.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum