‘Gerrit Krol heeft nooit in Fairbanks, Alaska gewoond.’ Bovenstaande zin, een echte Krolzin, is de mooiste zin uit het boek Van Korreweg naar Korreweg. 75 plaatsen in het leven van Gerrit Krol, door Ad Zuiderent. Hoe onnozel ook, het is bovendien wel degelijk een onthulling want Krol heeft de halve wereld afgereisd. Al zou je dat niet zeggen, met titels als De chauffeur verveelt zich, De man achter het raam, Over huiselijk geluk en andere gedachten en natuurlijk: De kleur van Groningen. Verder heeft hij in een interview gezegd, en Zuiderent citeert dat, dat hij een echte ‘huismus’ is en dat zijn poëtica kortweg luidt: ‘Ik ben een schrijver, en schrijven doe je binnenshuis.’ Kortom, Krol is allesbehalve een kosmopoliet of avonturier. Dat hij desondanks de wereld rond gereisd heeft, komt naar eigen zeggen ‘vooral door Shell en Janna, die mij hebben gestuurd of meegenomen’. Door pieter hoexum.
Zo heeft hij, In dienst van de koninklijke (zoals een andere titel luidt, daarmee verwijzend naar Koninklijke Shell) Fairbanks wel degelijk bezocht, al heeft hij er niet gewoond. Hij inspecteerde er de megapijpleidingen voor olietransport. In zekere zin was hij er toch als schrijver; niet ter inspiratie of om zich te documenteren, maar als controle achteraf. Hij had toen namelijk al over Fairbanks en Alaska geschreven en kon tevreden vaststellen dat het echte Alaska niet verschilde van het door hem beschreven Alaska.
Van zijn pen heeft Krol namelijk nooit echt geleefd, hij had overdag een gewone kantoorbaan bij de Shell en schreef ’s avonds. Overdag zat hij in de automatisering en ’s avonds… eigenlijk ook. Logica is voor hem overdag een hulpmiddel en ’s avonds een stijlmiddel. Met logica en wiskunde lukt het hem de regels van het literaire schrijven te doorbreken. Krols ‘oerboek’ is dan ook een Katalogus, zijnde een lijst van alle zienlijke en onzienlijke dingen. Atlassen en inventarissen vormen Krols favoriete boeken.
Eigenlijk is Krol niet een schrijver, maar een beschrijver. Zijn boeken blinken meestal niet uit in plot of dialoog, maar in mooie formuleringen. Je zou hem moeten lezen zoals hij Gerrit Achterberg leest en bewondert: het bekende thema van de dode geliefde interesseert hem nauwelijks, Krol let bij Achterberg slechts op de beschrijvingen van fysieke eigenaardigheden, hij turft woorden en zelfs letters. Krol heeft een haast religieuze eerbied voor de kracht van woorden: door iets te benoemen is het er (in de trant van ‘Er zij licht – en er was licht’).
Het boek van Zuiderent is zeer ‘Krolliaans’ opgezet als een naslagwerk, een soort Krolcyclopedie. Het leek mij in eerste instantie,vanwege de ondertitel, een alfabetisch overzicht te bieden van de plaatsen waar Krol gewoond heeft. Dat leek een geweldig idee: dwars tegen de chronologie in zou je een naslagwerk krijgen waarin staat waar Krol gewoond en gewerkt heeft, liefst met kaarten en andere documentatie erbij. De ondertitel blijkt echter een beetje misleidend. Zuiderent legt wel de nadruk op de locaties waar Krol leefde en werkte, maar het bevat ook lemma’s zoals ‘Kantoor’, ‘Uitgevers’, ‘Kwaad’, ‘Wiskunde’ en ‘Zwijgen’.
Het klinkt allemaal reuze systematisch, maar Zuiderent gaat net zo speels met het systeem om als Krol doet. Het is al met al geen compleet werk geworden, het is niet ‘de totale Krol’, maar het is wel onmisbaar voor iedere Krol liefhebber. Een bezwaar is wel dat Zuiderent zelf regelmatig in beeld komt, letterlijk zelfs, op foto nummer 101: ‘Met de auteur van dit boek op het Duitse Waddeneiland Borkum (1999).’ Op die foto zien we twee heren in regenjas tegen de wind in lopen door een winkelstraat die overal in Nederland (of Duitsland) had kunnen liggen. Zuiderent lijkt daar een beetje een wethouder Hekking van Juinen, die creatie van Van Kooten en De Bie, die steeds de burgermeester in de rede valt en het gesprek overneemt, terwijl hij bovendien langzaam steeds meer vóór de burgermeester gaat staan. Zuiderent mist de nuchterheid en de vreemde schwung die Krol altijd in zijn boeken weet te leggen, maar dat kun je hem nauwelijks verwijten. Wel dat hij niet zo kort (kortaf!) als Krol zelf durft te zijn.
Gelukkig wordt er ook veel uit Krols boeken geciteerd. Zo citeert Zuiderent Krol, als hij drie soorten boeken onderscheidt: ‘Gewone boeken (die uit zijn als je ze weglegt), meerduidige boeken (waar je wat langer over nadenkt) en boeken waarmee iets aan de hand is wat je eigenlijk niet begrijpt. Die laatste lees je steeds opnieuw.’ Eerlijk gezegd is dit boek van Zuiderent tamelijk gewoon, maar wegleggen als je het uit hebt zou zonde zijn. Het is een onmisbaar, of althans buitengewoon handig, boek in die zin dat je het steeds bij de hand moet houden bij het herlezen van Krol.