Recensie: Evolueren tot barbaar

30 november 2012 , door Esther Wils
| | | |

‘Zicht krijgen op het hele dier, niet slechts op een poot of staart,’ en dan ‘begrijpen hoe het zich voortbeweegt’, dat is wat Alessandro Baricco wil. Het dier dat hij in het vizier heeft is de nieuwe mens, de mutant of de barbaar, die de beschaving in een razend tempo naar zijn hand weet te zetten. Gefascineerd en bezorgd beziet Baricco hem oprukken, en ook in zijn eigen wezen bespeurt hij aanzetten tot mutatie. Zijn analyse is slim, vermakelijk en blijft prettig ambivalent, vindt esther wils.

‘Til niet te zwaar aan een boek,’ luidt de slogan waarmee pockets deze maand aan de man worden gebracht. Eenvoudige woordgrap of stuitend teken van een misschien wel onbewust gevoelen van een groep uitgevers? Wie leest in De barbaren, een bundel essays die de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco tussen mei en oktober 2006 voor de vooraanstaande krant La Repubblica schreef, ziet overal bewijs voor de theorie die de schrijver ontvouwt.

Essay over de mutatie is de ondertitel die in de vertaling van Manon Smits achterwege bleef, en die de afstand overbrugt tot het eenduidige ‘barbaren’; Baricco is er nadrukkelijk opuit afzonderlijke symptomen van de democratisering van privileges, de algemene toegang tot boeken, geschiedenis en delicatessen, en de dominantie van een vereenvoudigde smaak die dat meebrengt, de verschuiving van verdieping naar verbreding, te duiden als een natuurlijke ontwikkeling die iedereen treft, al verzet de een zich meer dan de ander. Hijzelf is bang voor het verlies dat hij ziet aankomen van alles wat hij waardevol vindt, maar hij wil zich sportief en blijmoedig verdiepen in de oorzaken van de barbaarse revolutie.

Om niet het hele karakter van de mutatie weg te geven, of in dit korte bestek het boek met een indruk van oppervlakkigheid te besmetten — ja, het gaat om tempo, beweging, ontheiliging, middelmaat, verstaanbaarheid, et cetera — hierbij slechts een klein kijkje in een van Baricco’s verrassende analyses. Hij schrijft over wijn, voetbal, internet, televisie, kranten, politiek, maar ook over literatuur, en hij wijst Umberto Eco’s Naam van de roos aan als keerpunt in de Italiaanse traditie. Het zou het eerste boek zijn dat een plaats wist in  te nemen als ‘onderdeel van een sequentie’, als maaksel bedacht voor het oor van de lezer, of ‘communicatie’, meer dan de weerslag van een individuele stem, of ‘uiting’.

‘Het was niet ontsprongen aan het talent van en schrijversdier, maar aan de intelligentie van een theoreticus die, wat een toeval, eerder en beter dan de anderen de transversale communicatiewegen van de wereld had bestudeerd [Eco is semioticus - EW]. Voor mij is dit het eerste goedgeschreven boek waarvan je oprecht kunt zeggen dat de gebruiksaanwijzing ervan volledig wordt gegeven op plekken die geen boeken zijn. Dat klinkt misschien paradoxaal, want het ging immers over Aristoteles, over theologie, over geschiedenis, maar het is wel zo: als je er goed over nadenkt kun je gerust nooit eerder een boek hebben gelezen en toch erg genieten van De naam van de roos. Het is geschreven in een taal die je elders hebt geleerd.’

Die conclusie beantwoordt aan een intuïtie, en hij wordt bevestigd door de kolossale oplage die de roman wereldwijd haalde — net als navolgers in het genre. Eco maakte effectief gebruik van het grotere kader van de geschiedenis, de klassieke strijd tussen esoterie en ratio, de universele werking van een spannend plot, waardoor het boek lastiger in het Frans te vertalen was dan voor televisie, zoals Baricco over het werk van een andere succesvolle Italiaan opmerkt.

Baricco — of zijn uitgever — heeft in zijn bundel de barbaar alvast een eindje tegemoet willen komen door persoonsbeschrijvingen en andere uitleg als noten achter de essays te hangen. Een tweede bijlage wordt gevormd door een uittreksel uit de krant, van de gebeurtenissen op de dagen dat Baricco zijn stukken publiceerde, en daarmee is ook in de boekvorm het door de schrijver zelf aangewezen, barbaarse selling point gehandhaafd dat bestaat uit het onderdeel uitmaken van een groter geheel.

Ik heb Baricco’s internationale, voor toneel bewerkte en verfilmde megabestseller Zijde (1997) er nog eens bijgehaald en zijn andere romans doorgebladerd — echt lezen wilde maar niet lukken — en kom tot de conclusie dat hij de werking van barbaarse mechanismen waarschijnlijk zo goed kent omdat hij er niet alleen in verzeild is geraakt door zijn grote succes, maar ze zelf toepast. Zijde moet het hebben van eenvoudige exotiek (Japan), de annexatie van een historisch tijdperk (ontstaan van de wereldhandel, ontwikkelingen in de wetenschap), simplistische psychologie en de puberale romantiek van zwijgende blikken. De vorm leent hij bij sprookjes, met de vele herhalingen en de eenvoudige schema’s van helpers en tegenstanders, waardoor het verhaal nauwelijks als ‘uiting’ maar veel eerder als ‘communicatie’ valt op te vatten. 

Maar wat zijn eigen plaats in de evolutie ook zij, de essays zijn oorspronkelijk, grappig en verhelderend en de persoonsbeschrijving van Baricco’s mutant kan bijdragen aan de zelfkennis van een héél groot publiek. De vertaling van Smits ten slotte is mooi en levendig, en maakt de Italiaans parmantige retoriek die in de tekst regelmatig opsteekt ook voor Nederlanders goed te verdragen.

Esther Wils is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum