Recensie: Gematigdheid schaadt

30 november 2015 , door Bart van den Bosch
| | | | | | | | | |

Jonathan Israel, hoogleraar Moderne Geschiedenis te Princeton, is een man met een missie. In Radical Enlightenment (2002) en Enlightenment Contested (2006) presenteerde hij een zeer opmerkelijke visie op de geschiedenis van de Verlichting. Israels voornaamste motivatie hiervoor was enerzijds gelegen in de, in zijn ogen, zorgwekkende reputatie die de Verlichting aan het einde van de 20ste eeuw ten deel was gevallen, anderzijds, en met dit laatste sterk samenhangend, de uiterst onbevredigende staat waartot het historisch onderzoek naar deze cruciale periode was vervallen. In A Revolution of the Mind, dat de periode na 1750 bestrijkt, neemt Israel een voorschot op het afsluitende deel van zijn trilogie over de geschiedenis van de Verlichting en zet hij zijn polemiek met de hedendaagse anti-verlichters voort. Door bart van den bosch.

In Radical Enlightenment en Enlightenment Contested polemiseert Israel vaak al impliciet, maar niet zelden expliciet met hedendaagse anti-verlichters als Alisdair MacIntyre (Whose Justice, Which Rationality?), Charles Taylor (The Malaise of Modernity) en John Gray (Enlightenment's Wake. Politics and Culture at the Close of the Modern Age). Hij bestrijdt hun mening dat de Verlichting intolerantie en kolonialisme legitimeert en toont aan dat die opvattingen getuigen van een fatale combinatie van onvoldoende historische kennis, en gedateerde interpretaties. Bovendien verzuimen deze critici een onderscheid te maken tussen de actuele geldigheid van de ideeën van de Radicale Verlichting en schadelijkheid van die van de Gematigde Verlichting.

De centrale these namelijk in de eerste twee van de beoogde drie delen van Israels Verlichtingsproject, en ook van A Revolution of the Mind, luidt dat de Radicale en de Gematigde Verlichting fundamenteel verschillen. De Radicale Verlichting stond voor het streven naar vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor allen en een fundamentele scheiding tussen kerk en staat - stuk voor stuk huidige democratische kernwaarden. De Gematigde Verlichting daarentegen hield vast aan Deïstische of religieuze Voorzienigheid en een samenleving geordend volgens monarchale of aristocratische uitgangspunten. Daarin was principieel plaats voor kolonialisme, economische uitbuiting en politieke onderdrukking. De veranderingen die deze gematigde verlichters voorstonden zouden langs de weg van geleidelijke hervormingen moeten plaatsvinden, de bestaande verhoudingen zoveel mogelijk intact moeten houden en bij lange na niet zo vérstrekkend zijn als die van hun radicale tegenstanders.

In A Revolution of the Mind, gebaseerd op de Isaiah Berlin-lezingen die Israel in 2008 in Oxford gaf (en dus niet het derde deel van zijn magnum opus), constateert hij wederom dat het verhaal van het ontstaan van de democratische kernwaarden nauwelijks bekend is. Deze leemte is des te kwalijker omdat de Verlichtingsideeën tot op de dag van vandaag voortdurend onder druk staan van post-moderne, religieuze, elitaire, anti-democratische of ronduit contra-Verlichtingsideologieën. De onbekendheid met de achterliggende redenen voor en de ontstaansgeschiedenis van de democratische ideeën van de Radicale Verlichting, ondermijnt niet alleen de weerbaarheid van onderdrukten en vervolgden in onze tijd, maar holt ook het functioneren van bestaande democratieën uit. Israel wil duidelijk maken dat de democratische uitgangspunten niet tijdens de Franse Revolutie uit de lucht zijn komen vallen, maar dat zij teruggrijpen op een eeuwenlange en moeizame strijd tegen politieke, religieuze, sociale en economische onderdrukking. De veronachtzaming van deze traditie zet de verworvenheden ervan op het spel.

Dat er in de tweede helft van de 18de eeuw daadwerkelijk sprake was een A Revolution of the Mind illustreert Israel aan de hand van de constatering dat aan de roep om een algemene revolutie op radicale grondslag ruimschoots, en zeker niet alleen in Frankrijk, gehoor wordt gegeven. De Amerikaanse revolutie van 1776 en de democratische patriottenbeweging (1779-1795) in Nederland zijn volgens hem voorbeelden van een veranderde mentaliteit, niet alleen ten opzichte van het Ancien Régime maar ook tegenover de uitgangspunten van de Gematigde Verlichting.

Die veranderende mentaliteit wordt in een aantal controverses op verhelderende wijze uit de doeken gedaan. De politiek-filosofische kwestie over de wenselijkheid van een democratische staatsvorm versus een gebaseerd op een godgegeven, monarchale hiërarchie; het probleem van het primaat van economische vrijheid boven burgerlijk vrijheid en de verdeling van rijkdom; de polemiek over de mogelijkheid van en de weg naar 'perpetual peace' en het debat over de houdbaarheid van het kerkelijke monopolie op moraliteit afgezet tegen de verlichte, rationele versie daarvan – al deze vragen worden in A Revolution of the Mind besproken. Israel toont in elk van de door hem behandelde publieke debatten niet alleen het fundamentele en onoverbrugbare verschil tussen de Radicale en Gematigde Verlichting aan, maar ook wordt in elk hoofdstuk duidelijk hoe nauw de radicale ideeën aansluiten op de huidige democratische waarden.

Post-modernistische en andere anti-Verlichtingsopvattingen, die rationaliteit óf als een (onderdrukkend) discours dat niet meer geldig is dan andere wegrelativeren, óf de Verlichting afwijzen met een beroep op een of ander geopenbaard geloof of een niet nader beargumenteerd (onderbuik)gevoel, krijgen in A Revolution of the Mind door Israel wederom keurig netjes en uitermate goed onderbouwd de onhoudbaarheid en historische onkundigheid van hun standpunten geserveerd. Bovendien rekent Israel af met de aan de Romantiek ontleende mythe als zou het verlichtingsdenken koel, berekenend, afstandelijk en ontmenselijkt zijn. Het waren juist de radicale Philosophes die zich keer op keer inspanden om een coherent, rationeel systeem te formuleren waarin gelijkheid voor allen, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, geloof, nationaliteit of politieke voorkeur, vrijheid van meningsuiting en een rechtvaardig systeem van politieke vertegenwoordiging gewaarborgd zou zijn.

De legitieme kritiek op bepaalde aspecten van de Verlichting, van Robespierres Terreur tot de technocratische rationaliteit van de Holocaust, wordt door Israel overtuigend gepareerd. Voor zover deze uitwassen terug te voeren zijn tot de Verlichting, vinden zij hun oorsprong in de Gematigde variant aangezien deze uitgaat van een mens- en maatschappijbeeld dat in zijn kern irrationalia als Goddelijke Openbaring en de principiële politieke en sociale ongelijkheid van mensen koestert. De twee boegbeelden van de traditionele verlichtingshistoriografie, Voltaire en Rousseau, krijgen er in A Revolution of the Mind als vertegenwoorder van de Gematigde Verlichting en als filosofisch ongeleid projectiel flink van langs. Vooral Rousseau moet het ontgelden. Hoewel deze aanvankelijk aansluiting vond bij Radicale verlichters als Diderot, d'Holbach en Helvetius, verwijderde hij zich later steeds meer van hun uitgangspunten. Vooral zijn idee over de volkswil en -soevereiniteit die alleen kon gedijen als afwijkende meningen gecensureerd zouden worden, stond lijnrecht tegenover het principe van de vrijheid van mening dat door de radicalen werd gepropageerd.

Israel legt onverbiddelijk de vinger op de zere plek; De ideologische rechtvaardiging van de Terreur (1793-1794) tijdens de Franse Revolutie, waardoor in Europa en Amerika enorm veel goodwill voor de radicale agenda verspeeld werd, kan voornamelijk op het conto geschreven worden van de denkbeelden van Rousseau, die niet voor niets door de Jacobijnen werd verafgood. Het is een treffende constatering dat juist tijdens de hoogtijdagen van de Robespierre c.s. de kopstukken en ideeën van de Radicale Verlichting om zeep werden geholpen.

Met A Revolution of the Mind neemt Jonathan Israel een voorschot op het laatste deel van zijn baanbrekende onderzoek naar de wortels van de Verlichting en daarmee van de 21ste-eeuwse democratische waarden. Zijn onderscheid tussen Radicale en Gematigde Verlichting werkt als een scheermes van Ockham. Waar de historiografie van de Verlichting zich aan het einde van de vorige eeuw had verloren in een vergruizing van de Verlichting op basis van nationale verschillen, toont Israels controversionalistische methode aan welke debatten in de 17de en 18de eeuw de vorming van deze nieuwe, revolutionaire mentaliteit, die de kern van het huidige democratische gedachtegoed vertegenwoordigen, beïnvloedden. Het belang van deze onderneming kan niet voldoende beklemtoond worden.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum