Recensie: Gevangen in het land van de vrijheid

09 augustus 2010 , door Karlijn de Winter
| |

Wanneer Maia met haar zoon van Liberty Island terug naar Manhattan vaart, ‘kijkt hij niet eens naar het silhouet van de stad’, maar staart chagrijnig in het stille grijze water. In haar verhalenbundel Nog een jaar voert de Amerikaanse debutante Sana Krasikov hoofdpersonages op zoals Maia, mensen die opgegroeid zijn in voormalige Sovjetrepublieken en een bestaan proberen op te bouwen in New York. Behoedzaam maar indringend ontrafelt Krasikov de belevingswereld van haar personages. Maia’s zoon lijkt het goed te hebben doorzien: het ideaal van vrijheid, dat zovelen in Amerika zoeken, ligt niet zomaar voor het oprapen. 

Veel van de personages uit de verhalen, meestal vrouwen, hebben baantjes gevonden als serveerster, kinderoppas of bejaardenverzorgster. Ze kunnen hun brood verdienen, maar komen al snel in een benauwende routine vast te zitten. Wanneer Maia, die bij een dementerende dame inwoont en de hoofdpersoon is van het tweede verhaal uit de bundel, haar zoon uit Tbilisi ontvangt, wordt ze zich daar pijnlijk van bewust:

‘Hij kijkt haar aan en snuift de lucht op. [In het appartement] hangt een muffe ziekenhuislucht, die nauwelijks wordt gemaskeerd door de potpourri van gedroogde kaneel. In hun telefoongesprekken heeft ze dit allemaal verzwegen. Hier is het, wil ze zeggen. Hier wordt je moeder ’s ochtends wakker en gaat ze ’s avonds naar bed.’

Maia zorgt zo goed als ze kan voor de oude vrouw: ze neemt haar mee naar de Thai, gaat samen met haar een nieuwe bril kopen. Wanneer haar zoon haar opzoekt, zet ze alles op alles om hem een zo plezierig mogelijke tijd te bezorgen door samen de highlights van Manhattan te bezoeken. Maar haar goede bedoelingen worden niet beloond; onderhuidse spanningen verpesten de harmonie. Dat is het lot van veel van Krasikovs personages: ze doen hun best om te volharden in een stabiel bestaan, maar ze komen altijd weer in omstandigheden die hen het leven moeilijk maken. Ze lijken niet in te zitten over hun identiteit of minderheidspositie, maar hun migratie is wel een persoonlijk probleem dat ze eenzaam, onzeker en machteloos maakt.

Zo is het ook met Anja uit het verhaal ‘Wederhelft’. Tweeëntwintig is ze, en al tien maanden getrouwd met Ryan. Het verhaal blikt terug op het huwelijk. Achteraf bekeken lijkt er van liefde weinig sprake te zijn geweest; Anja werd vooral gedreven door een verlangen naar zekerheid en standvastigheid. Maar wat ze kreeg was een onberekenbare man, die in zijn woedeaanvallen in staat was haar ’s nachts midden op straat uit de auto te zetten of een glazen pot met muntjes naar haar hoofd te gooien. Toch duurt het heel lang voor Anja erin slaagt bij Ryan weg te gaan. Met treffende beeldspraak analyseert Krasikov haarfijn hoe een mens soms tegen beter weten in met zijn gevoelens muurvast kan zitten:

‘In de badkamer draaide iemand de kraan open. Ze zou moeten wachten voordat ze haar handen kon wassen. Vlak erna hoorde ze de douche lopen. Ze zou moeten wachten voordat ze kon plassen. Alles in haar leven draaide om wachten. Het was uit met Ryan, besefte ze, al zou het nog een tijd duren voordat haar verlangen naar hem zou doven. Ze zou de drang moeten overwinnen om hem te gaan zoeken, zoals ze de afgelopen keer had gedaan, als een uitgemergeld dier dat voor een plotselinge overstroming bergopwaarts trekt zonder eigenlijk te weten waarom.’

In dit verhaal wordt de uitzichtloosheid gemarkeerd door de volgorde waarin de gebeurtenissen zijn gepresenteerd. Het verhaal begint niet bij het begin, maar op een punt waar de echtelijke ruzies al volledig uit de hand gelopen zijn. Wanneer een verteller vervolgens teruggaat in de tijd, kan die net zomin als de lezer nog onbevangen verwachtingen over zo’n huwelijk koesteren. Er is geen ontsnappen meer aan. Zo simuleert Krasikov eigenlijk de gedachtewereld van Anja, die ook geen uitweg meer ziet.

Wat pijnlijk duidelijk wordt in deze bundel, en dan vooral in het laatste verhaal ‘Een vierde Rome zal er niet komen’, is dat mensen vaak wel dénken dat ze onafhankelijk kunnen beslissen, maar toch in relaties rollen waar ze zich niet uit kunnen redden. Regina, de hoofdpersoon uit dit verhaal, die door een collega om de vinger is gewonden en in een frauduleus zaakje is beland, zegt het letterlijk: ‘Ik had het helemaal bij het verkeerde eind, ik werd afgericht’.

Mensen als Maia, Anja en Regina zijn niet de enigen, laat Krasikov zien. Om haar hoofdpersonages heen spant ze nog een heel netwerk van andere personages die weer in hun eigen probleemsituaties  gevangen zitten. Vriendinnen, vroegere geliefden, vrienden van ouders: niemand lijkt een leven te leiden waar hij zelf bewust voor gekozen heeft. Je hoofd gaat er wel eens van tollen – is dan helemaal niemand echt vrij om te handelen? – maar tegelijk maakt dit Krasikovs verhalen zo doorwrocht. Ze lezen haast als kleine romans, en dan niet zozeer vanwege hun lengte maar vooral vanwege de vele draadjes die erdoorheen lopen en die met elkaar in de knoop raken. Het lijkt net het echte leven, maar dan van alle illusies ontdaan.

Karlijn de Winter studeerde communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU te Amsterdam en Italiaanse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment werkt ze als freelance tekstschrijver. Daarnaast is ze redactielid van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum