Recensie: Het Nederlands kampioenschap leuk doen

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | | | | | | |

Cabaret op televisie. Dát kunnen we missen. Het is meestal net of je in de zaal ernaast zit en af en toe een flard opvangt en veel gelach hoort, zonder helemaal te begrijpen waar het over gaat. Dit weerhoudt natuurlijk niemand ervan de vele cabaretvoorstellingen die het land toch overspoelen ook nog eens op te nemen, uit te zenden en ze te herhalen tot in het oneindige… waarna ze uiteindelijk belanden in dvd-verzamelboxen.
Nog erger zijn de columns die cabaretiers schrijven. Als ze uitgesproken worden gaat het vaak nog wel, maar op papier slaat het dood als lauw bier. Dat weerhoudt natuurlijk geen enkele uitgever dergelijke columns te bundelen en als cadeauboekje uit te brengen. Door pieter hoexum.

De kaf

Met zo'n titel vraag je er natuurlijk om, maar grofweg de helft van de bundel Wat we missen kunnen, waarin diverse auteurs het in hun ogen 'hedendaags teveel' toelichten, had niet gehoeven. In een schoolkrant of studentenblaadje vormen dit soort stukjes misschien de krenten in de pap, maar een heel aantal van dat soort krenten in een boek, hoe klein ook, wordt onverteerbaar: het wordt een Nederlands kampioenschap leuk doen.

Maar pas op. Tussen het kaf zit koren. En er zitten enkele malle stukjes tussen. Om met dat laatste te beginnen: we kunnen bijvoorbeeld lezen hoe Felix Rottenberg worstelt met zijn hardhorendheid. En Arie Boomsma doet 'twee bekentenissen'. Ten eerste stemt hij al jaren links en ten tweede houdt hij van kunst. Zijn dat bekentenissen?

Dat is geen biechten, dat is poseren. En inderdaad, Boomsma staat in de personalia achterin deze bundel te boek als 'fotomodel'. Even voor de volledigheid: Boomsma bekent veel te houden van kunst en andere linkse hobby's, maar zou graag een einde gemaakt zien worden aan de zogenaamde buitenkunst, de kunst in de openbare ruimte. Het waarom blijft een raadsel, maar - misschien onbedoeld - het is een erg grappig stukje.

De (terechte) zelfkritiek

Net te versmaden zijn vervolgens de bijdragen van Arnon Grunberg en Kees van Kooten. Beiden uiten vernietigende kritiek op verzamelbundels waarin verschillende auteurs gevraagd wordt een bijdrage te schrijven over vragen als 'Wat we missen kunnen'. Daarop, zo stellen zij openhartig en ronduit, past slechts één antwoord: 'Dit soort bundels'.

Grunberg verwoordt het het mooist:

'Vanwege het bestaan van verzamelbundels en bloemlezingen zou zelfs de meest fanatieke gelovige moeten inzien dat het woord God niet kan zijn. God is hooguit de papiervernietiger.
Kom naderbij, o papiervernietiger, ontferm U over de verzamelbundels en bloemlezingen.'

Kees van Kooten komt met een echte bekentenis, die de lezer plaatsvervangend doet blozen: 'Ik heb aan welgeteld tweeëndertig verzamelbundels een bijdrage mogen leveren. De onderwerpen varieerden van Voetbal tot Wielrennen, van Den Haag tot De Wadden, van Denksport tot Handenarbeid, van Vogels tot Honden, van Boomhutten in Nederland tot tweede huizen in Frankrijk.' Maar genoeg is genoeg! Van Kooten eindigt met een plechtige belofte: vanaf nu schrijft hij nooit meer een bijdrage aan een verzamelbundel.

Het koren

De ondertitel van de bundel luidt Een manifest tegen de overdaad. Daar had ik nu graag meer van willen weten. Dit is immers precies wat we kunnen missen: overdaad. Er zijn goed beschouwd geen dingen die we kunnen missen, het probleem is dat we ermee overvoerd worden. Eén oudejaarsconference is leuk, tien niet.

Schrijven is schrappen. Maar het moet ook weer geen doel op zich worden. Dat laat het motto van deze bundel zien, een overigens nogal lang motto, van twee hele pagina's, maar wel meteen de twee mooiste van het hele boek. Joop Goudsblom laat erin zien wat er gebeurt als een schrijver last krijgt van schrapzucht:

'"Fietsen."
Kan het niet wat minder?
"Fiets."
Iets.
"Ets."
Es.
"s."'

De bijdrage van Joost de Vries, onlangs nogal succesvol gedebuteerd met de roman Clausewitz, komt nog het dichtst bij 'een manifest tegen overdaad'. Bovendien weet hij het vervelende toontje van de column te vermijden door er een kort verhaal van te maken. Wat we volgens hem kunnen missen zijn boobies, borsten. Nou ja, eigenlijk kunnen we die helemaal niet missen en wíllen we dat zeker niet, en is het verhaal een lofzang op die mooiste van de secundaire geslachtskenmerken van de vrouw. Maar ook hier geldt het Oudhollands gezegde: overdaad schaadt. Je kunt de straat niet veilig meer op: overal lig je onder een spervuur van beelden van borsten. Als de borsten eenmaal in handen zijn gevallen van marketingmanagers en reclamejongens, is de lol er wel af: 'Borsten zijn instrumenten van agressie geworden - ze willen iets van me.'

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum