Recensie: Hoe Mao in Parijs '68 kwam

30 november 2015 , door Misha Velthuis
| | | | |

In mei 1966 lanceerde Mao de Grote Proletarische Culturele Revolutie. Onder leiding van de Chinese boerenzoon trokken begeesterde studenten in grote getale door het land om China te zuiveren van antirevolutionaire elementen. Zo’n vijfduizend kilometer ten westen van Peking zaten de Franse studenten nog netjes in de collegebanken. Het zou echter niet lang duren, documenteert Richard Wolin in The Wind from the East, voordat ook de Franse studenten de straat op zouden gaan, en opmerkelijk genoeg: hun ideeën zouden op den duur weerklank vinden in de revolutionaire ‘wind uit het oosten’. Door misha velthuis.

Die weerklank is het onderwerp van Wolins boek. In een diepgaande analyse van de Franse politieke ideeëngeschiedenis legt hij de connecties bloot tussen het maoïsme en het linkse politieke gedachtegoed van de jaren zestig en zeventig. In het bijzonder richt Wolin zich op de rol van de Franse intellectuele elite; invloedrijke intellectuelen als Sartre en Foucault voelden zich na de Parijse studentenopstand van mei ’68 om uiteenlopende redenen aangetrokken tot de ideeën van het maoïsme.

Ideologische driehoeksverhouding

Deze ideologische driehoeksverhouding tussen de Franse studentenopstand van ’68, het maoïsme en de Franse intellectuele elite vormt de basis van Wolins beschouwing. Niet voor niets is Wolin hoogleraar geschiedenis in New York; hij besteedt uitgebreid aandacht aan de historische context van de Franse jaren zestig en zeventig. Zo zet hij helder uiteen hoe het strenge bewind van de regering De Gaulle botst met de modernisering van de Franse samenleving. De combinatie van politieke starheid en grote culturele verandering levert de frictie op die ten grondslag ligt aan de ontevredenheid van de studenten van ’68.

Als reactie op de rigiditeit van het conservatieve Gaullisme roepen de studenten op tot een culturele ‘revolution of everyday life – de studenten eisen meer autonomie in de betekenis- en vormgeving van hun (dagelijks) leven. Het is deze gedachte die uiteindelijk via een omweg aansluiting vindt bij het maoïsme. In zijn beschrijving van deze ideologische ontwikkeling verlaat Wolin het terrein van de historische context, en begeeft hij zich in de hogere sferen van de politieke filosofie.

Wolin is dan ook eveneens hoogleraar politicologie. In zijn verklaring van de populariteit van het maoïsme benadrukt hij dat het dogmatisch marxisme dat eind jaren zestig de Franse universitaire curricula domineerde geen uitlaatklep bood voor de culturele onvrede en revolutionaire onderbuikgevoelens van de studenten. Werkelijke revolutie zou immers enkel op initiatief van het proletariaat kunnen ontstaan. Volgens de dominante structuralistische interpretatie van het Marxisme zou een opstand van studenten geen blijvende veranderingen kunnen bewerkstelligen – laat staan een studentenbeweging die zich richt op de ‘superstructure’ (cultuur, politieke instituties, enzovoort) in plaats van op de economische basis. Zodra de Franse studenten hoogte krijgen van de Chinese Culturele Revolutie – de grootschalige opstand van Chinese studenten tegen de gevestigde orde – wordt het snel duidelijk waar zij hun ideologische ei kwijt kunnen: het maoïsme.

Om zowel ideologische als pragmatische redenen sluiten de grote Franse intellectuelen Sartre en Foucault zich begin jaren zeventig aan bij de maoïstische beweging. Voor Foucault past de focus van de Franse maoïsten op ‘the politics of everyday life’ bij zijn verlangen inzicht te verkrijgen in de werking van disciplinerende macht in het dagelijks leven. Voor Sartre passen de revolutionaire idealen van de Franse maoïsten enerzijds bij zijn verlangen om de Franse sociale inertie te doorbreken, en anderzijds bij zijn geloof in de subjectiviteit van politiek, waarin niet de structuur maar de vrije wil centraal staat.

Zo zijn we de driehoeksverhouding rond gegaan – van de studentenopstand via het maoïsme naar de Franse intellectuele elite. Wolins uitwerking van deze verhouding is duidelijk gestructureerd, prettig geschreven en intellectueel zeer uitdagend. Maar zijn werk kent ook zwaktepunten.

Nieuw perspectief?

Vroeg in zijn boek merkt Wolin al op dat de geschiedschrijving over de roerige jaren zestig zich dreigt te ontwikkelen tot ‘another academic growth industry’. Om zich te onderscheiden van andere boeken over deze jaren zestig moet de auteur dus met een pakkend en vernieuwend inzicht komen. In eerste instantie lijkt The Wind from the East hier aan te voldoen. De focus op de invloed van de ideeën van Mao lijkt een garantie voor een nieuwe kijk op een bekend decennium. Bij nader inzien maakt hij deze verwachting echter niet volledig waar. Zoals hij herhaaldelijk opmerkt:

‘Cultural Revolutionary China became a projection screen, a Rorschach test, for their [de Franse maoïsten] innermost radical political hopes and fantasies.’

Het merendeel van de Franse maoïsten omarmde dus niet de letterlijke ideologie of daadwerkelijke praktijk van het maoïsme, maar een geromantiseerde Franse versie daarvan. Het lijkt erop dat ze ideeën van Franse bodem – ontstaan in de gespannen naoorlogse samenleving – in een vlaag van romantisch occidentalisme alleen maar in een Chinees jasje hebben gestoken. Met deze redenering ondermijnt Wolin de toegevoegde waarde van zijn boek; hij bespreekt dan immers gewoon de bekende Franse ideeën van de jaren zestig. Alleen de naam van het beestje is anders.

Voor veel lezers zal dit echter geen probleem vormen. Vernieuwend perspectief of niet, The Wind from the East bevat zo’n rijkdom aan informatie dat de geïnteresseerde lezer zich geen moment zal vervelen. In een wervelende show van eruditie bespreekt Wolin een aantal van de meest inspirerende denkers van de twintigste eeuw, in de context van misschien wel het meest inspirerende decennium van de twintigste eeuw. Met auteurs als Wolin zie ik de verdere ontwikkeling van de bovengenoemde ‘academic growth industry’ vol belangstelling en verwachting tegemoet.

Misha Velthuis studeerde Fysische Geografie (BA) en Politicologie, richting Internationale Betrekkingen (MA). Momenteel verzorgt hij werkgroepen politicologie aan de UvA.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum