Recensie: Hoeveel dichterbij kun je komen?

30 november 2015 , door Joop Hopster
| | | | |

In een tijd waarin elke gesneuvelde militair in het journaal wordt vermeld, is het bijzonder moeilijk ons in te leven in de enorme slachtpartij die de Eerste Wereldoorlog was. Twee nieuwe boeken proberen ons inkijkjes te geven in de beleving van die oorlog: een fotoboek en een boek met ooggetuigenverslagen. En hoe goed beide boeken daar soms ook in slagen, uiteindelijk blijf je toch vooral denken: 'Je had er bij moeten zijn'. Of kun je gewoon niet dichterbij komen? Door joop hopster.

Over de Eerste Wereldoorlog zijn talloze geschiedenissen geschreven: van Koen Kochs recente Een kleine geschiedenis van de Grote Oorlog tot John Keegans militaire geschiedenis De Eerste Wereldoorlog en van een cultuurgeschiedenis als Geert Buelens' Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog tot Hew Strachans geïllustreerde geschiedenis De Eerste Wereldoorlog. Deze algemene geschiedenissen laten vaak veel meer zien wat er gebeurde dan hoe het was om die oorlog aan den lijve te ondervinden.

De beleving van de Eerste Wereldoorlog

Natuurlijk zijn er ook bundelingen van poëzie en proza over de Eerste Wereldoorlog en bestaan er prachtige mémoires als Goodbye to all that (Dat hebben we we gehad) van Robert Graves, Memoirs of an Infantry Officer van Siegfried Sassoon en In Stahlgewittern (Oorlogsroes) of het volledige Kriegstagebuch 1914-1918 van Ernst Jünger, maar dat zijn allemaal verhalen vanuit een individuele invalshoek of herinnering.

Twee nieuwe boeken richten zich op de ervaring van de Eerste Wereldoorlog door tal van betrokkenen: het fotoboek Shots from the Front. The British Soldier, 1914-1918 van de bekende Britse WOI-auteur Richard Holmes en het oogggetuigenboek De schoonheid en het verdriet van de oorlog van de Zweedse auteur Peter Englund. Foto's en dagboekfragmenten bieden inkijkjes in hoe betrokkenen de oorlog beleefd hebben – al loeren er gevaren: foto's zijn soms geposeerd, en herinneringen zijn altijd achteraf opgeschreven (soms slechts uren, soms zelfs jaren later).

Foto's

Richard Holmes stelde met Shots from The Front een boek samen dat niets meer en niets minder is dan een serie bekende en (vooral) onbekende foto's over de Eerste Wereldoorlog, voorzien van zijn eigen lopende tekst die vooral uit bijschriften bestaat. Hierin zien we enerzijds bekende afbeeldingen van explosies, loopgraven en lijken, maar ook tal van minder gebruikelijke foto's.

Zo zien we Chinese houthakkers, die door de Britten achter het front in Frankrijk werden ingezet om te voorzien in de onophoudelijke houtbehoefte van de frontlinies (Holmes vermeldt dat er maar liefst 96.000 Chinese arbeiders werkzaam waren in Frankrijk in 1918), bakkers in een geïmproviseerde bakkerij die de soldaten van brood voorzagen, een aap die als mascotte werd gebruikt door de Derde Zuid-Afrikaanse Infanterie Divisie (en die de oorlog overleefde) en de inrichting van een trein die gewonden evacueerde uit Frankrijk. Maar ook van een cavalerie-aanval in Palestina (die daar, in tegenstelling tot aan het Westfront, wél effectief was) en soldaten aan het front die zich scheren; oorlog of geen oorlog, je diende immers gladgeschoren te zijn.

De tank en de duif

Een van de mooiste foto's is die van een tank, waaruit door een bepantserd gat een hand steekt met een duif erin. Holmes' commentaar:

‘Carrier pigeons […] were carried by attacking troops, whose officers were issued with pre-written message forms which required only simple addition or deletion before being clipped to the pigeon's leg and winged away. By 1917 it took an average of twenty-five minutes to get a message by pigeon from the front to its loft. There were over 20,000 pigeons in France by 1918, with 90,000 men trained to handle them.’

Deze foto is een perfecte illustratie van zowel de moderne en innovatieve aspecten van de Eerste Wereldoorlog (de tank) als de ouderwetse (de duif als communicatiemiddel). Nieuwerwetse communicatiemiddelen als de telefoonlijn konden goud waard zijn, maar waren tamelijk 'blessuregevoelig' door de frequente bombardementen: elke partij koos daarom voor een combinatie van communicatiemiddelen, in de hoop dat in ieder geval een ervan wél zou werken als de nood hoog was. Dat er een duif bij Fort Vaux (vlak buiten Verdun) is geëerd met een plaquette en een militaire onderscheiding (Croix de Guerre), is dus minder bizar dan het aanvankelijk misschien lijkt.

Dagboekfragmenten

Een andere inkijk in het 'hoe' van de Eerste Wereldoorlog biedt de Zweedse auteur Peter Englund in De schoonheid en het verdriet van de oorlog, een bloemlezing van dagboekfragmenten van 19 verschillende betrokkenen. Hoewel zoveel verschillende 'hoofdpersonen' op voorhand misschien wat veel lijkt, blijkt dat na lezing niet het geval: gaandeweg ontstaat er steeds meer een herkenning bij en identificatie met elk van hen. Dagboekfragmenten vormen de basis van dit boek, steeds van inleiding en commentaar voorzien door de auteur. Net als in Shots from the Front komen alle strijdtonelen aan bod: Oost-Afrika, het Westfront, Rusland, Gallipoli, Gaza en Mesopotamië.

Een tekortkoming van Englunds boek is echter dat het gros van de tekst bestaat uit de woorden (of parafrasering) van Englund zelf, zonder dat hij duidelijk maakt waarop hij zijn eigen teksten baseert: een striktere bloemlezing met minder in- en uitleiding was nog meer de moeite waard geweest. 'Dit boek bevat niets wat is verzonnen, maar is gebaseerd op verschillende soorten documenten die deze mensen hebben nagelaten,' schrijft Englund – maar de gekozen citaten doen verlangen naar meer van de auteurs zelf en minder van Englund.

Maar hoewel we ons met deze twee boeken in de hand kunnen beklagen over de gevoelde afstand tussen 'nu' en de Eerste Wereldoorlog, blijft het de vraag of die kloof ooit overbrugd kan worden. Dit zijn lovenswaardige pogingen daartoe.

Joop Hopster is redacteur van het Historisch Café en werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum