Recensie: Keurige jongens of barbaren?

09 oktober 2010 , door Karlijn de Winter
| | |

Ze zijn een jaar of zeventien oud en vormen een hecht vriendengroepje: Bobby, Luca, 'de Pater' en de ik-verteller uit Alessandro Baricco's nieuwste roman Emmaüs (vertaald door Manon Smits). Ze komen altijd op tijd thuis voor het eten, spelen wekelijks muziek in de kerk en hun vriendinnetjes durven ze alleen voorzichtig te strelen. 's Middags na school gaan ze naar het ziekenhuis (mannenafdeling, urologie) om de urinezakjes van de doodzieke patiënten te legen. Hun dagen zijn routineus, veilig en vertrouwd. Ze leven op een gepaste afstand van hun niet-katholieke, losbandige leeftijdgenoten. Dat is althans wat ze in hun onschuld denken. Door karlijn de winter.

(Geen) barbaren

Die leeftijdgenoten behoren voor hen toe aan een andere wereld, 'een hyperruimte waar we bijna niets van weten'. Ze zien ze voorbijtrekken als 'figuren aan de horizon'. Die figuren geloven niet, houden van mooie spullen, wonen in villa's met designmeubelen en leven er op los. Eén meisje in het bijzonder is het toonbeeld van die materialistische, immorele levensstijl: Andre. Alhoewel ze in haar hardheid meer lijkt op een jongen dan op een meisje is ze beeldschoon, op een onalledaagse maar niet te miskennen manier. Zij is de leading lady bij de jongeren in de wijk. Alle jongens vinden haar aantrekkelijk, alle meisjes volgen haar in uiterlijk en gedrag na.

De katholieke, bekrompen achtergrond van de vier vrienden maakt Emmaüs onvergelijkbaar met Baricco's eerdere romans als City (2000) of Dit verhaal (2007). Hun referentiekader is niet de moderne stad of de cinema, maar de Bijbel. De zapcultuur is losgelaten, de aandacht blijft op deze jongens en hun denkwereld gericht. Emmaüs is minder hip, bedachtzamer. Alsof Baricco er alsnog voor waakt om voor barbaar te worden aangezien.

Echtheid? Bullshit

De jongens wijzen Andre 'instinctief af'. Toch laat Baricco ze geleidelijk aan afglijden in haar milieu, dat ze voorheen zo verafschuwden. Het zijn niet de drugs, seks of auto's die hun belangstelling wekken, maar iets immaterieels dat veel moeilijker te definiëren is. Bobby neemt het voortouw door uit hun kerkensemble te stappen en met Andre een dans- en muziekuitvoering in te studeren. Tijdens de voorstelling zal zij haar kleren - hoe symbolisch - op de grond laten vallen.

'Aangezien er geen enkel doel is, alleen dat ik speel en zij danst, is er geen echte reden om het te doen, alleen dat we er zin in hebben, dat we het leuk vinden om te doen. Wij zijn zelf de reden. Naderhand is de wereld er niet beter van geworden, we hebben niemand overtuigd, we hebben niemand iets duidelijk gemaakt - naderhand zijn we nog dezelfden als in het begin, maar dan echt. En achter ons, een spoor - iets wat overblijft, iets echts.
Daar raakte hij niet over uitgepraat, die echtheid.
[…]
Als je het zo zegt, klinkt het als enorme bullshit, weet je dat? zei ik.
Dat is het ook, zij hij. Maar dat kan Andre niet schelen, integendeel, het lijkt wel of zij zich ergert aan alles wat ontroerend kan worden.'

Naarmate de jongens verder meegesleurd worden in die nieuwe 'hyperruimte', brokkelt hun vriendschap uiteen. Ze begrijpen steeds minder goed van elkaar wat ze bezighoudt. Wat bedoelt Bobby met dat 'echte'? Waar gaat de Pater naartoe, wanneer hij er op gezette tijden tussenuit knijpt? Waarom pleegt Luca, ten slotte, zelfmoord?

Bijbelse paradox

Dat ze steeds minder goed kunnen volgen wat hun vrienden bezielt, vangt Baricco heel treffend in de metafoor van juist een Bijbelpassage. Hierin keren twee volgelingen van Jezus een paar dagen na de kruisiging op Golgota terug naar hun woonplaats Emmaüs. Er komt hen een man vergezellen, maar pas wanneer hij bij de avondmaaltijd het brood breekt herkennen ze Hem. Vlak daarna verdwijnt hij. De ik-persoon brengt deze passage uitvoerig in herinnering:

'We houden van het lineaire van het verhaal - het is zo simpel. […] [M]aar dat zou op zich niet genoeg zijn om het zo'n prachtig verhaal te vinden, terwijl we het wel prachtig vinden, maar om nog een andere reden en die is: in het hele verhaal weet iedereen iets niet. In het begin lijkt Jezus zelf niets te weten van zichzelf, en van zijn dood. Daarna weten zij niets van hem, en van zijn wederopstanding. Uiteindelijk vragen ze zich af: hoe is het mogelijk? Wij kennen die vragen.'

Naarmate de roman vordert dekt de Emmaüspassage steeds beter de lading van de roman. De jongens raken alsmaar verder van het rechte pad af: Bobby raakt verslaafd aan drugs, de Pater (ooit de vroomste van allemaal, vandaar de bijnaam) belandt in de gevangenis, verdacht van de moord op een travestiet, en een van de vier jongens (lange tijd blijft onduidelijk wie) heeft Andre zwanger gemaakt. Eerst overheerst nog vooral het onbegrip over waar ze toch mee bezig zijn, pas tegen het eind van het boek realiseren ze zich wat ze hebben doorgemaakt.

Emmaüs schetst de teloorgang van een vriendschap en het verlies van onschuld van vier katholieke jongens. Toch is het meer dan een standaard coming-of-ageroman. De ik-verteller voelt dat er iets gaande is, maar wat het precies is, daar kan echter niemand de vinger op leggen. Pas aan het eind van de roman brengt hij het in een schitterende passage over de Madonna onder woorden. Die 'figuren aan de horizon', dat zijn ze zelf.

Karlijn de Winter studeerde communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU te Amsterdam en Italiaanse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment werkt ze als freelance tekstschrijver. Daarnaast is ze redactielid van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum