Recensie: Kooles inkijk is geen visie

30 november 2015 , door Arjan Vliegenthart
| | | |

De afgelopen jaren hebben belangstellenden op verschillende manieren een kijkje in de keuken van de PvdA kunnen nemen. De documentaire Wouter Tapes gaven een ontnuchterende inkijk in de verkiezingsmachinerie van deze partij en in diverse boeken hebben prominente partijleden hun visie op de ontwikkeling van de sociaaldemocratie in Nederland en de PvdA in het bijzonder gegeven. Arie van der Zwan, Ed van Thijn, Job Cohen, zij hebben allen geprobeerd de laatste decennia te duiden. Ook de terugblik van oud-partijvoorzitter Ruud Koole, Mensenwerk. Herinneringen van een partijvoorzitter, 2001-2005, biedt een aardig inzicht in het reilen en zeilen van de sociaal-democratie in Nederland. Maar een diepere analyse van hoe de PvdA aan het begin van deze eeuw voorstaat, ontbreekt. Door arjan vliegenthart.

Het eerste wat bij lezing opvalt, is dat Koole een bijzonder positief boek over de PvdA heeft geschreven. Koole werd in 2001 tot partijvoorzitter gekozen als links tegenwicht voor de politieke leiders van de PvdA tijdens Paars, Ad Melkert en Wim Kok en hoewel hij op diverse plaatsen in zijn boek aangeeft dat sommige keuzes tijdens zijn voorzitterschap niet direct zijn eerste voorkeur hadden, blijft hij onverminderd positief over de rol en kansen van de sociaaldemocratie in Nederland.

Dat beeld wordt nog eens versterkt door twee andere kenmerken van Kooles biografie. Allereerst valt op dat Koole bijna zonder uitzondering positief over zijn partijgenoten – en ook over leden van andere politieke partijen – spreekt. Weliswaar meen je als lezer een aantal antipathieën te kunnen ontwaren, zeker tijdens de eerste fase van zijn voorzitterschap, maar die zijn dan eerder subtiel dan uitgesproken. Het woord ‘ruzie’ komt in het verhaal niet of nauwelijks voor. Koole kiest liever voor vriendelijkere termen als ‘wrijving’ of ‘ botsinkje’. Die laatste term gebruikt Koole voor een aanvaring met Wouter Bos over een interview met Koole in Het Parool, waardoor Koole een half uur met een leeg winkelwagentje door de supermarkt moest lopen om de gemoederen enigszins te bedaren. Maar door de manier waarop hij het opschrijft, lijkt het slechts een rimpeling in een verder gladde vijver. Kooles memoires zijn dan ook op geen enkele manier een afrekening met politieke tegenstrevers en dat is lovenswaardig, zeker in vergelijking met publicaties van andere oud-politici.

Dat Koole een dergelijk positief verhaal heeft kunnen schrijven, komt door een tweede kenmerk van het boek, namelijk dat het de PvdA tijdens een groot deel van het voorzitterschap van Koole electoraal erg goed ging. Koole maakte als voorzitter weliswaar de opkomst van Fortuyn en de electorale afstraffing van Melkert mee, maar het beeld dat Koole over deze campagne schetst is dat die al grotendeels voorbereid was toen hij voorzitter werd en hij er maar betrekkelijk weinig invloed op kon uitoefenen. Wellicht is dat enigszins overdreven, maar zijn verhaal komt pas echt op stoom als Kok en Melkert van het toneel verdwenen waren en de PvdA aan een opmerkelijk snelle wederopstanding begon. Toen Koole eind 2005 zijn functie neerlegde, had de PvdA onder Wouter Bos een stormachtige revival doorgemaakt en stond zij huizenhoog in de peilingen. En het landelijke verkiezingsdebacle van 2006 heeft hij niet meer als voorzitter meegemaakt.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het boek grotendeels leest als een succes story onder de noemer ‘hoe de PvdA na 2002 uit haar as opstond’. Dat beeld wordt nog versterkt door het feit dat, hoewel Koole op plaatsen probeert de rol van de sociaaldemocratie aan het begin van de 21ste eeuw te definiëren, deze analyse niet echt uit de verf komt. Dat Koole zich inzette voor de PvdA als ledenpartij wordt wel duidelijk, maar wat dat dan inhoudelijk betekent voor de inhoud van het beleid blijft helaas in nevelen gehuld. Dat levert niettemin een heel leesbaar en interessant boek op. Koole heeft zijn uiterste best gedaan om een oprecht beeld te geven van zijn functioneren als partijvoorzitter, maar qua duiding biedt het boek helaas te weinig aanknopingspunten. Dat past de partijvoorzitter die zijn partij zo soepel mogelijk moet laten functioneren, maar voor de lezer die nieuwsgierig is naar Kooles visie op de partij is dat een gemiste kans.

Arjan Vliegenthart is docent Internationale Betrekkingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en lid van de Eerste Kamer namens de SP.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum