Het kan niet helemaal toeval zijn dat Neerlands 'premier lecteur' zich zo intensief heeft beziggehouden met de figuur van Don Quichot. Quichot kon namelijk het onderscheid tussen literatuur en werkelijkheid niet maken. Dat onderscheid blijkt ook veel moeilijker dan gedacht. In zijn oratie Vergeten te bestaan geeft hoogleraar Ger Groot (gisteren aanvaardde hij de stoel Filosofie en Literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen) tekst en uitleg. door leonhard de paepe.
De uitdaging die Groot zich stelt in zijn lezing is grip te krijgen op de complexe verwevenheid tussen realiteit en fictie en daarvoor blijken ten eerste Don Quichot, het geesteskind van Miquel de Cervantes, de aartsvader van de Europese romankunst, en ten tweede Niebla van de Spaanse schrijver Miguel de Unamuno twee belangrijke gestalten te zijn. De Unamuno schurkt zo dicht tegen het probleem van de realiteit van de roman aan, dat hij zichzelf - als schrijver - soms lijkt te ontmaskeren.
Dat dit niet gebeurt interesseert Groot mateloos. Unamuno laat een personage zich afvragen of wat hij meemaakt nu werkelijkheid is of fictie. Aan het slot legt de hoofdpersoon zelfs een bezoek af aan de schrijver van het boek. De Cervantes fictionaliseerde zichzelf eveneens in de roman. Als een naamloze 'ik, de schrijver' voert hij zichzelf ten tonele in het verhaal over het op de markt gevonden manuscript, dat ook Cervantes en Sancho Panza onder ogen krijgen. Zij ontdekken dat zij plotseling romanfiguren zijn geworden, en vragen zich af of hen wel recht is gedaan met de fictionalisering.
Dat spel, van commentaar op commentaar, van realiteit in fictie en fictie in realiteit blijkt veel complexer dan het zogenaamde 'willing suspension of disbelieve', het tijdelijk doen alsof literatuur werkelijk is kan verklaren. De boude scheiding tussen ware wereld en verbeeldingsvolle fictie is te grof, meent Groot.
Onder verwijzing naar Patricia de Martelaere stelt Groot dat het vaak zo is dat fictie ons emotioneel vaak gemakkelijker beroert dan de werkelijkheid. Het geluk lijkt in boeken echter, en het leed roert ons vaak tot tranen, waar we het in de werkelijkheid niet eens opmerken.
'Juist het niet-echte van het fictionele feit geeft ons ruimte om daarin helemaal op te gaan, met een betrokkenheid en emotie die van haar kant onvervalst echt is: daarover is in ieder geval geen twijfel mogelijk.'
Het draaipunt van werkelijkheid en fictie blijkt te liggen in de lezer. Het is de lezer, die het wereldse 'ik', achter zich laat en zonder moeite zich overgeeft aan de fictionele werkelijkheid. Dit denkt Groot Sartriaans door. Wat is het ik? Sartre hield het ik voor een 'virtuele haard van eenheid'. Het bestaat niet als het materiële snijpunt waarop externe impulsen samenkomen, maar het bestaat slechts áls die bundeling. En die 'behoeft niet te berusten op enige materiële realiteit in zich. Binnen deze verhouding kan de werkelijkheid van de fictie een echte realiteit worden en kunnen wij de personages daarin ervaren als wezens die wij echt kunnen liefhebben of haten. Niet op grond van wat wij ons verbeelden, maar op grond van wat zij zijn.'
Dit gegeven is niet zo ingewikkeld als het lijkt. Iedereen die films als Avatar en The Matrix zelfs maar kunnen begrijpen, hebben deze realiteitsswitch en het benodigde ik-verlies meegemaakt. Het leven zelf laat ons doorlopend ons 'ik' vergeten. Uiteindelijk erkent Groot dan ook, dat het mysterie van de literatuur zich altijd weer onttrekt aan rationele analyse.
'De filosoof wil het raadsel begrijpen, of in ieder geval verhelderen: hoe kan fantasie echter zijn dan de werkelijkheid? Dat vraagt de lezer zich af wanneer de filosoof in hem zich ermee gaat bemoeien. Misschien maakt de het raadsel daarmee alleen maar groter, zoals Harry Mulish heeft opgemerkt. Maar erg is dat niet, zo kunnen we eraan toevoegen: het raadsel vergroten is nu precies de taak van schrijvers en filosofen.'
Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij schrijft voor NRC Handelsblad en is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).