Recensie: Non-digitale blogosfeer en politieke moord

30 november 2015 , door Bart van den Bosch
| | |

Het jaar Rampjaar 1672 staat de afgelopen tijd vol in de aandacht. Van Luc Panhuysen verschenen bijvoorbeeld de afgelopen jaren De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt en Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Michel Reinders promoveerde in 2008 op het onderwerp en op het moment van dit schrijven zijn er nóg twee proefschriften over deze uiterst woelige periode uit de Vaderlandse geschiedenis in de maak. Blijkbaar is er een hoop uit te leggen over dit onderwerp waarvan velen lange tijd dachten dat de termenradeloos’ (de regenten), ‘redeloos’ (het volk) en ‘reddeloos’ (het land) zo ongeveer de lading wel dekten. Van Reinders' dissertatie is nu een handelseditie verschenen onder de titel Gedrukte Chaos. De conclusies die hij over 1672 trekt zijn opmerkelijk te noemen. Door bart van den bosch.

De twee schokkendste binnenlandse gebeurtenissen in het jaar 1672, de benoeming van Willem III tot stadhouder en de moord op Johan en Cornelis de Witt, werden van oudsher verklaard als het gevolg van een conflict tussen de Staatse aanhangers van de Ware Vrijheid en de Orangisten. De eersten beijverden zich onder leiding van Johan de Witt en gewapend met het zogenaamde ‘Eeuwig Edict’ ervoor dat er nooit meer stadhouders zouden worden benoemd, terwijl de Orangisten juist alle heil van een stadhouder van Oranje verwachtten. Dit beeld werd in de jaren zeventig door de Leidse historicus Daan Roorda genuanceerd. Roorda toonde aan dat de scheidslijnen in de Republiek niet zo helder liepen als de tegenstelling Staats en Orangistisch suggereerde. Uit zijn onderzoek bleek dat het regentendom zich door allerlei lokaal politieke en pragmatische overwegingen liet leiden in zijn keuze voor een van de twee kampen en dat er weinig sprake was van een ideologische stellingname.

Niet het grauw, maar de burgers

Michel Reinders concludeert na een uitgebreide bestudering naar de vloedgolf van politieke pamfletten die in 1672 verschenen, dat beide bovengenoemde duidingen van de politieke crisis in het Rampjaar te kort schieten. Naar zijn mening worden de belangrijkste actoren, de gewone burgers, over het hoofd gezien. Het was niet het grauw dat verantwoordelijk was voor de intimidatie van de anti-orangistische regenten in de Hollandse steden of de groteske moord op de De Witten. Nee, het waren de 'aensienlijcke' burgers, meestal naast hun gewone werkzaamheden actief in de schutterijen, die op weinig zachtzinnige wijze hun ongenoegen uitten over de nalatigheid, de corruptie en het bestuurlijke onvermogen van de regenten.

In hun ogen bood de overheid hun niet datgene waarvoor ze was aangesteld, namelijk veiligheid, bescherming en orde. Gezien de desastreuze ontwikkelingen op het slagveld, waar pijnlijk duidelijk werd dat de verdediging van de grenzen ernstig was verwaarloosd, was dit een voor de hand liggende gedachte. Volgens vele pamflettisten was er sprake van contractbreuk door de lokale, provinciale en landsbestuurders en hadden zij daarmee het recht op hun ambten verkwanseld. De enige mogelijkheid om het land te redden van de ondergang was de aanstelling van een stadhouder om de militaire chaos ter keren en een grondige zuivering van het regenteske bestuursapparaat om het uit de late middeleeuwen stammende politieke contract tussen regeerder en geregeerde te herstellen.

Reinders toont aan dat in het overgrote deel van de pamfletten de gebroeders De Witt en Pieter de Groot (de zoon van Hugo) als de verpersoonlijkingen van alle misstanden beschouwd werden. Orangisten en burgers vonden elkaar in hun gezamenlijke afkeer van de Loevesteinse factie. Uit Gedrukte Chaos wordt helder dat het hier geen natuurlijk of bestendig bondgenootschap betrof, zoals in de historiografie nogal is verondersteld. Vanaf het moment dat Johan en Cornelis hun onzalige eind vonden, begonnen orangistische en burgerlijke belangen te divergeren.

Niet tegen de regenten, maar tegen machtsconcentratie

Het duidelijkst wordt dit uit de poging van Willem om zich tot graaf van Holland te laten benoemen. Hoewel gesteund door het collectief van door Oranje gefinancierde pamflettisten, blijkt er uitermate weinig enthousiasme vanuit de burgerij. In de politiek-bestuurlijke zuivering zoals de burgers die voor ogen hebben, is geen plaats voor machtsconcentratie zoals die door de Orangisten werd nagestreefd. Sterker, Willem ziet zich in toenemende mate ongewild voor de kar van de burgerbeweging gespannen. Met grote regelmaat wordt hij als bemiddelaar aangezocht om wetsverzettingen in Hollandse steden te legitimeren. Waar Willem, naar de zin van de lokale burgers, te veel begrip voor de oude regenten aan de dag legt, wordt in een aantal steden zijn oordeel genegeerd. In deze gevallen wordt een andere vorm van overreding toegepast: intimidatie. De dreigementen die de burgers de te zuiveren regenten naar het hoofd slingeren, liegen er niet om. Om hun boodschap extra kracht bij te zetten, verwijzen zij in hun pamfletten vaak expliciet naar wat de De Witten is overkomen:

‘Of hy wel wiste wat onlanghs in den Hage gepasseert was?’

en

‘By weygeringh [zullen wij] op sijn Haegs huyshouden’

en

‘Zoo schenk ik u een koogel door de kop’

 

Hoezeer het Orangistische kamp met de onophoudelijke stroom van pamfletten in zijn maag zat, bleek uit het feit dat de stadhouders eind september een verbod op het schrijven, drukken en verspreiden van pamfletten afkondigde. Hieraan koppelde hij een amnestie voor al diegenen die zich tot dan toe in schrift hadden uitgeleefd. Een paar weken later werd het verbod herhaald, dit keer vergezeld van strenge straffen. Vanaf dat moment nam het aantal pamfletten sterk af en keerde de politieke rust langzamerhand terug in de Republiek. Volgens Reinders is het verloop van de burgerbeweging te verklaren uit een aantal factoren.

Natuurlijk namen het pamfletverbod en de kerende krijgskansen in de oorlog met Frankrijk veel protest de wind uit de zeilen. Daarnaast moet volgens de auteur niet onderschat worden dat aan de eisen van de burgerbeweging voor een niet te onderschatten deel was tegemoetgekomen. Desondanks waarschuwt Reinders ervoor deze burgerbeweging democratisch te noemen. Daarvoor waren haar eisen veel te veel geworteld in de traditionele, vaak middeleeuwse sociaal-politieke verhoudingen. Er veranderde weinig op institutioneel gebied. Doorgaans werden - meestal na gêneloze baantjesjagerij - alleen de poppetjes vervangen. Toch kunnen wel de eerste voorzichtige aanzetten ontwaard worden voor werkelijk democratisch te noemen ontwikkelingen. In nogal wat steden beijverden de burgers zich bijvoorbeeld voor een vergroting van de openbaarheid van bestuur, waardoor gemakkelijker te controleren viel wat de regeerders nu precies uitspookten.

Niet van het verleden, maar van alle tijden: Houd den beck

De verdienste van Gedrukte Chaos is dat het van de historiografisch gebaande, misschien wel uitgesleten, paden afstapt en aan de lang aan het zicht onttrokken burgerbeweging een belangrijke plaats toekent. De burgers hadden een stem en schroomden niet die te laten horen, met alle gevolgen van dien. De stortvloed aan pamfletten weerspiegelde feilloos datgene wat leefde onder de bevolking en welke demagogische appèls wel of niet effectief waren. Johan de Witts in hoogwaardig juridisch jargon en deels in Latijn opgestelde verdediging van zijn broer is hét schoolvoorbeeld hoe het niet moet. Hij betaalde er een hoge prijs voor.

Toekomstige onderzoekers zullen zich van deze door Reinders ontsloten bronnen rekenschap moeten geven om een geloofwaardig beeld van het Rampjaar te kunnen schetsen. Voor die historici van morgen is er nog voldoende onbekend terrein in kaart te brengen. Zo gaat Gedrukte Chaos voorbij aan de vraag wat de precieze rol is van de Orangistische factie met betrekking tot het openen van de doos van Pandora. Hoe spontaan was de volkswoede tegen de Loevesteiners eigenlijk? De gerechtigde vraag lijkt hier: cui bono?

De totale wanverhouding tussen de pro- en anti-Staatse geschriften en de van meet af aan op een bijltjesdag aansturende retoriek lijkt - en dit is niets nieuws - te wijzen naar een aanjagende rol van de medestanders van Willem. Hoewel succesvolle pamfletten vaak kostendekkend of winstgevend konden zijn, zou meer informatie over de geldstromen wellicht meer helderheid kunnen verschaffen.

Behalve die invloed op het onderzoek, geeft Gedrukte chaos nog een aardig inzicht in de tijdloosheid van het karakter van politieke discussie. Er waren Johan de Witts juridische betogen. Maar de andere pool van de non-digitale blogosfeer van 1672 ligt in pamfletten van het genre Houd den Beck, waarin titel en argumentatie extreem veel overeenkomsten vertonen. Er is ook wat dat betreft de afgelopen driehonderdvijftig jaar niet veel veranderd.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum