Recensie: Ontkenning en vermijding: de Armeense genocide in de diaspora

31 december 2008 , door Ugur Ümit Üngör
| | | | | | |

Deep Mountain, door de bekende Turkse journaliste Ece Temelkuran, verkent de Turkse en Armeense omgang met de beklemmende geschiedenis van de Armeense genocide van 1915. Temelkuran schrijft voor de Turkse krant Habertürk en heeft enkele prijzen gewonnen voor haar werk, waaronder de PEN for Peace Award en de prijs voor Turkse journalist van het jaar. Dit boek ontstond als project uit haar gesprekken met Hrant Dink, de in 2007 vermoorde redacteur van de Armeense krant Agos. Het oorspronkelijk Turkstalige boek (Agrinin Derinligi) is ongetwijfeld nuttig geweest voor het Turkse publiek om meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van Armeense gemeenschappen. Temelkuran kreeg naar eigen zeggen boze brieven van Turken die woedend waren dat ze de Armeniërs had gehumaniseerd, ze, met andere woorden, had voorgesteld als mensen in plaats van monsters. Dit boek kan het wederzijdse begrip en de humanisering versterken. Door ugur ümit üngör.

Nu Agrinin Derinligi vertaald is uit het Turks biedt het ook aan een internationaal lezerspubliek een interessante reeks observaties en beschouwingen over Turks-Armeense betrekkingen. Temelkuran reisde naar alle hoeken van de wereld waar Armeniërs wonen om te peilen wat hun ideeën en verwachtingen waren over de genocide en Turken. Haar odyssee bracht haar naar Armenië, Turkije, Frankrijk en de Verenigde Staten. Daar interviewde ze Armeniërs als de dichteres Silva Gaboudikian, musicus Arto Tuncboyajian, regisseur Serge Avedikian, de Franse politicus Patrick Devedjian, en de advocaat Vartkes Yeghiayan.

Het boek bestaat uit drie delen (Armenië, Frankrijk, en de Verenigde Staten), en Temelkuran begint elk deel met het opwerpen van enkele goede open vragen. Zo vraagt ze: ‘to what extent do we share responsibility for the sins of the past? Do we need to feel anything at all about sins we ourselves haven’t committed? How do you talk to people who are angry at you before they’ve even met you?’

‘Get out of my bar!’ En: watermeloen, brood en kaas

Daarmee gewapend waagt ze zich aan een reis naar Armenië, waar drie miljoen mensen wonen op een gebied dat iets kleiner dan België is. In de hoofdstad Yerevan verbaast ze zich erover dat de berg Ararat, overal in de stad zichtbaar want slechts 30 km verderop, voor de meeste Armeniërs volkomen onbereikbaar is. Terwijl ze geniet van een kop koffie in een café, schuift de Armeense eigenaar van het etablissement aan en informeert waar ze vandaan komt. ‘Turkije,’ antwoordt ze bedeesd, waarop de man van kleur verschiet en haar toeroept: ‘Get out of my bar unless you recognize the genocide!’

Dit warme welkom tekent meteen de toon van het boek: onbevangen contact tussen individuele Armeniërs en Turken wordt door de loodzware last van de genocide vrijwel onmogelijk gemaakt. Temelkuran ontbloot feilloos de enorme angst die de twee groepen voor elkaar koesteren. Zo spreekt ze in Yerevan met een Armeense vrouw die noodgedwongen uit armoede een lange busreis naar Istanbul trotseerde om werk te vinden. De bus Armeense seizoensarbeiders, allemaal vrouwen, moest omrijden via Georgië vanwege de gesloten Turks-Armeense grens, een reis van twee dagen. Toen sloeg het noodlot toe en kreeg hun bus motorpech in een stadje in Oost-Turkije. De vrouwen waren des doods voor die enge Turken die bij de bus kwamen informeren. Wat zouden ze hen wel niet kunnen aandoen? Maar dan stapt een lokale Turk binnen, repareert de bus en brengt de vrouwen watermeloen, brood en kaas. De gulheid van de man veroorzaakt cognitieve dissonantie, de spanning die ontstaat bij het kennis nemen van feiten die strijdig zijn met de eigen overtuigingen. Hoe kon het zijn dat die genocidale Turken zo vriendelijk en behulpzaam waren geweest? Deze geestige en ontroerende anekdote is een goed voorbeeld van de vooroordelen die wijdverspreid zijn onder beide groepen.

De noodzaak van erkenning

Het boek toont ook de verscheidenheid aan opinies binnen de Armeense gemeenschap. Zo vinden de meeste Armeniërs uit Armenië dat genocide-erkenning geen voorwaarde hoeft te zijn voor Turks-Armeense diplomatieke betrekkingen. Temelkuran spreekt een Armeense man die aangeeft dat armoede en corruptie veel dringender problemen zijn dan genocide-erkenning. Hij merkt op dat de nationalistische politieke partij Dashnaktsutiun, die hamert op a priori erkenning, tijdens parlementsverkiezingen op slechts 6 % is blijven steken.

Ook over Turkije is Temelkuran kritisch. Ze begrijpt heel goed dat geschiedenis in Turkije in dienst staat van nationalistische herinneringspolitiek, die door autoritaire ministeries wordt gedicteerd. Over geschiedenisonderwijs in Turkije schrijft ze: ‘By the time you’ve finished high school you’re so fed up with having to memorize dates and names that you can’t stand “history”. The past is something memorized for exams, and has absolutely nothing to do with you.’ Daarom roept ze Turken op tot meer empathie: ‘It’s time we recognized the sufferings of others.’

Meer dan een politischer Kampfbegriff

Deep Mountain is een meeslepend geschreven verslag van de enorme kloof tussen twee groepen die worden gekweld door een massamoord van honderd jaar geleden. Maar dat is meteen het belangrijkste probleem van Temelkurans boek: haar omgang met genocide als analytische categorie. Op de journalistiek rust de belangrijke taak om het complexe probleem van collectief geweld voor een breder lezerspubliek inzichtelijk te maken. Dit is veel auteurs met verve gelukt. Zo zijn de wereldoorlogen door onder andere Isaac Babel en Vassili Grossman haarscherp en treffend verslagen. Recenter hebben auteurs als Jean Hatzfeld, Slavenka Drakulic, Philip Gourevitch, en Peter Maass de genocidale episoden in Rwanda en Joegoslavië uitstekend gerapporteerd.

Temelkuran gaat juist ontwijkend om met de historiciteit en destructiviteit van de genocide – een niet onproblematisch aspect aan dit boek. Ze mist hiermee de kans om andere vragen op te roepen, zoals: waarom zijn zowel Armeniërs als Turken nog steeds gevangen door de catastrofe van 1915? Waarom ontkent Turkije de genocide? En waarom is de genocide zo belangrijk voor Armeniërs? Ze ontwijkt zo terecht het Turkse ontkenningsvocabulaire dat steevast rept over ‘zogenaamde genocide’; maar ook verwerpt ze de Armeense aandrang op erkenning van de genocide.

In plaats daarvan probeert ze zich uit een kritische reflectie over het probleem te wurmen: ‘My intention had been to find a third way: to seek the truth through a language that would reframe the terms of the debate by sidestepping loaded political terminology.’ Het is een misvatting genocide te reduceren tot politischer Kampfbegriff. Natuurlijk wordt de term te pas en te onpas gebruikt door staten, belangenlobby’s, en pressiegroepen, maar het is ook een sociaal-wetenschappelijk begrip dat ontegenzeggelijk toepasbaar is op de gebeurtenissen van 1915. Temelkuran had serieuzer met genocide als historisch fenomeen moeten omgaan in dit boek. Niettemin compenseert zij dit tekort aan analyse rijkelijk met observatie van de Armeense gemeenschappen die ze bezoekt. Die speurtocht is de moeite waard om te volgen.

Ugur Ümit Üngör is historicus met als specialisme genocide, in het bijzonder de Rwandese en Armeense genocides. Hij schreef eerder Vervolging, Onteigening en Vernietiging. Zijn proefschrift Mass Violence and the Nation State in Eastern Turkey, 1913-1950 verschijnt komend jaar in handelseditie bij Oxford University Press.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum