Recensie: Politiek geprononceerd

30 november 2015 , door Joost Divendal
| | | | |

De New Left Review ziet Abraham en omlijst het vijftigjarig bestaan met een forse terug- en vooruitblik. In de dikke aflevering 61 (januari/februari 2010) van het tweemaandelijks tijdschrift wordt de feestrede gehouden door een van de founding fathers, Stuart Hall, de op Jamaica geboren socioloog die al meer dan vijftig jaar in Engeland woont en werkt en ook in Nederland bekendheid geniet. Zo veel geprononceerde titels als de NLR en, aan rechterzijde, The Spectator, zijn er op de overwoekerde bladenmarkt niet en dat dit blad al een halve eeuw bestaat komt misschien door het stevige fundament dat sinds 1956 werd gelegd. Door joost divendal.

Dat waren de dagen van het deficit van het communisme (de Hongaarse opstand, Chroesjtsjovs rede tegen het stalinisme), de opbloei van het imperialisme (de Suez-crisis) en de opkomst van een Derde Weg – dit alles door Hall zonder opsmuk in een context geplaatst van intellectuelen die onafhankelijke gedachtenvorming beoogden, buiten de machtsblokken om van klassiek links en klassiek rechts in de Britse politiek en tussen de invloedssferen van Navo en Warchaupact door.

‘New Left’  werd ontleend aan de Franse beweging ‘nouvelle gauche’ uit de jaren vijftig. Hall hoorde in het Verenigd Koninkrijk bij de initiatiefnemers, met Oxford als broeiplaats en bondgenoten zoals de marxistisch georiënteerde historicus Eric Hobsbawm en de schrijfster Doris Lessing. In deze tijd van de eerste studenten-, anti-racisme- en vredesdemonstraties kwamen de bladen Universities and Left Review en New Reasoner samen tot nummer één van NLR in 1960 (New ook omdat er al een cultureel-literaire Left Review in de jaren dertig-veertig bestond).

Zowel vroeger als nu had en heeft de NLR niets op met monolithisch denken. Hoewel links strevend naar het ‘post-kapitalisme’ zijn redactie en auteurs altijd verre gebleven van de ‘klassenstrijd’ en polariserende revolutionaire ideeën. Rondom het blad ontstonden ‘readers’ meetings’ en een debatclub, er was (en is?) een redelijke wisselwerking met de Labour Party, en in de loop der jaren zijn de idealistische doeleinden van de verheffing des volks wat genuanceerder geworden. Maar nog altijd staat hoog in het vaandel dat mensen ook door na te denken kunnen bouwen aan een ‘society of equals’, hoe utopisch dit ook klinkt.

Een New Left toekomst

Hoofdredacteur Susan Watkins schetst in haar redactioneel de toekomst, op weg naar een alternatief voor het neo-liberalisme, een mix van nationalisme en sociaal-liberalisme. Dat alternatief ligt toch in het aloude doeleinde van een zekere regulering, die nu – nauwelijks ter hand genomen – in de huidige bankencrisis alweer onder drukt lijkt te komen staan. Met de NLR wil ze op zoek naar varianten voor oplossingen van de crisis en een duidelijker beeld van het wereldwijde proletariaat en de plekken en sectoren waarin de laagstbetaalden de economie draaiende huuden. Het blad wil dwars door partijen en denkstromingen heen de aandacht nog meer gaan richten op de strijd voor gelijkwaardigheid tussen man en vouw en voor een ecologie die leefbaar is, schrijft de redactie anno 2010.

In een interview geeft historicus Eric Hobsbawm, boven de negentig, en een verrassend frisse criticus van zijn ‘eigen’ NLR, een praktische handleiding voor wereldverbeteraars: reken je rijk met het toenemend aantal onderwijsgenieters, sluit progressieve coalities in plaats van opsluiting in het eigen gelijk, beschouw xenofobie en ecologie als de belangrijkste terreinen voor reflectie, beschouw religie – hoezeer ook onderhevig aan secularisatie – als een factor van gewicht.

Een regionaal rechts tegengeluid

Tegenover de NLR staat The Spectator, de in 1828 geboren titel en sinds lang een weekblad van belang in de Engelse politiek, omdat zonder poespas licht wordt geworpen op de Conservatives, en bijvoorbeeld nu (begin februari 2010) op de bloggers die met guerilla-acties op het internet terreinwinst boekten voor klimaatskeptici, of op F.W. de Klerk – ‘a hero of our time’. Dat laatste onderwerp is The Spectator ten voeten uit, juist op een moment dat de negentigjarige Nelson Mandela wordt gefêteerd.

Met Gordon Brown bijna van het toneel en David Cameron trappelend in de coulissen is het voor England-watchers verstandig om The Spectator te blijven volgen, want ontwikkelingen (inclusief stammenstrijden) ter rechterzijde worden kort en krachtig geanalyseerd. Enige vooringenomenheid jegens niet-Tories valt op en irriteert soms: je hoeft geen lof te hebben voor de Irak-politiek van Tony Blair, maar voor diens rol in het vredesproces in (Noord-)Ierland, de gedeeltelijke autonomie van Schotland of de toenemende belangstelling voor klimaatverandering moet de lezer eerder bij The Economist zijn, het van oorsprong conservatieve, actuelere en omvangrijkere opinieweekblad dat wereldwijd inmiddels een zeer grote invloed heeft als een relatief onafhankelijke terug- en vooruitkijker op welke poliieke of economische kwestie ook.

Misschien is het dan ook maar goed, dat – waar de New Left Review veel internationaler en analytischer te werk gaat – The Spectator zich beperkt tot heet van de naald commentaar op wee en wel van met name ‘new right’ in Groot-Brittannië.

Joost Divendal is journalist en schrijver over onder meer kunst in Venetië en de rest van de wereld. De doge van Venetië is zijn nieuwste boek.

Gerelateerde artikelen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum