Recensie: Rome, het voorbeeld en de afschrikking

30 november 2015 , door Lex ter Braak
| | | | | | | | | | | | | |

Hybris en doem, hoogmoed en val lijken vaste bestanddelen van de Amerikaanse cultuur te zijn. Deze diep christelijk noties manifesteren zich zowel op het persoonlijke als het politieke, het individuele als het nationale vlak. Succes, rijkdom, luxe, al die begeerde ingrediënten van the American Dream zijn tegelijk de keerzijde van hoofdzonden als hoogmoed (superbia), hebzucht (avaritia), onmatigheid (gula). Het kan in de collectieve en individuele beleving haast niet anders of ook deze dans rond het Gouden Kalf zal bestraft worden. De morele dilemma’s die het stijgen met zich meebrengt, het verlies van onschuld en zuiverheid en de onherroepelijke, ontluisterende val vormen de spanningsboog van heel wat Amerikaanse romans, films en  televisieseries, van Moby Dick tot de megaserie Lost. Door lex ter braak.

Op nationaal niveau krijgt die vrees voor straf en val al gauw een historische of eschatologische dimensie: het besef van een onafwendbare ondergang en van het naderend eind der tijden. Beide lopen gemakkelijk in elkaar over en kunnen elkaar wederzijds in kleuren, ook nu nog. Voor veel Amerikanen stond de kredietcrisis gelijk aan de straf van God voor de klauwende hebzucht en bezegelde Bush’ buitenlandse politiek de neergang van het Amerikaanse Rijk - zoals ooit het Romeinse Rijk aan corruptie, machtsmisbruik en kortzichtige buitenlandse politiek ten onder is gegaan.  

Het oude Rome, aangevuld met christelijk zondebesef, heeft in het Amerikaanse politieke en nationale bewustzijn altijd een grote rol gespeeld. In haar boek Ancient Rome and Modern America  gaat Margaret Malamud daar uitgebreid en overtuigend op in. Om haar visie concreet te maken put zij moeiteloos uit een rijk arsenaal van voorbeelden, juist ook uit de populaire cultuur. Het is Malamuds stelling dat Amerika zich in de loop van zijn korte geschiedenis spiegelde en spiegelt aan Rome, aan  zijn wordingsgeschiedenis en ondergang, aan zijn illustere senators en corrupte keizers. Anders dan in de achttiende en negentiende eeuw  zijn de directe verwijzingen nu minder talrijk, maar nog steeds is het ondergangsscenario actueel. De titel van Robert Kaplans Imperial Grunts. The American Military on the Ground (2005) lijkt dat ook te bevestigen.

Het is niet uniek dat Rome als voorbeeld voor latere rijken is genomen: Karel de Grote zag zich als een  nazaat van de Romeinse keizers, de Duitse geschiedenis is doortrokken van vergelijkingen met het Romeinse Rijk. Met wat goede wil kun je zelfs zeggen dat hier sprake is van het voortborduren op onderliggende patronen. In Amerika legitimeerden de referenties haar jonge bestaan: al was het een nieuwe natie,  haar aspiraties waren niet minder klassiek.      

Andrew Jackson als ondergaande Caesar

In 1833 begon de Amerikaanse schilder Thomas Cole aan zijn fascinerende cyclus The Course of Empire. Op vijf grote doeken verbeeldde Cole het morele epos van de opkomst en ondergang van een imperium. Het middelste en grootste schilderij The Consummation of Empire (130 x 193) verbeeldt de overdadige luxe waarin de bevolking van een staat zich baadt. De setting is die van een Romeinse havenstad, zuilen van marmer, lange colonnades, glorieuze tempels, gouden beelden omkaderen de haven waarin schepen rijk bevracht in en uitvaren. Op de voorgrond, maar toch klein en in de diepte, trekt de keizer met zijn gevolg door een triomfpoort zegevierend de stad binnen, zij zijn beladen met buit en trofeeën. In het volgende schilderij, Destruction, raast een vernietigende zondvloed over het havenfront, mensen verweren zich tevergeefs en worden door het geweld meegesleurd, het water, de dood in.      

Het was Coles commentaar op de politiek van president Andrew Jackson die door zijn critici een hedendaagse Caesar genoemd werd. Net als Caesar had Jackson de macht naar zich toegetrokken en de senaat buiten spel gezet. Materiële vooruitgang, eigenbelang en corruptie voerden de staat naar de ondergang. Dat het verzet tegen Jackson van de (Republikeinse) heersende klasse kwam die met lede ogen aanzag hoe (Democratische) entrepreneurs hun kansen grepen en een nieuwe bezittende klasse vormde, moet hier buiten beschouwing blijven – met dien verstande dat ook hier de maatschappelijke en politieke werkelijkheid genuanceerder is dan haar critici beweren en dat zij bovenal geheel anders geïnterpreteerd kan worden.

Cole sloot met zijn schilderijencyclus aan bij de kritiek van de elite. In de toelichting op zijn cyclus schreef Cole dat hoewel The Consummation het hoogtepunt van de mens en de staat verbeeldt het imperium toch gedoemd is ten onder te gaan, het wordt  verzwakt en ondermijnd door luxe. Terzijde zij hier gezegd dat los van zijn kritiek op Jackson ook romantische ideeën de opvattingen van Cole beïnvloedden. Zo kwam Coles  hamerende motto voor de cyclus uit Byrons Childe Harold: ‘First freedom and then Glory – when that fails, / Wealth, vice, corruption’. Ook kan Coles kritiek niet als louter conservatief geduid worden,  hij betreurde als landschapschilder, vooruitziend, de verwoesting van de natuur door de industrialisatie.

De Vesuvius als beeld tegen de hoogmoed

Margaret Malamud schetst tot onze tijd aan toe de politieke achtergrond waartegen citaten,  verwijzingen naar klassieke auteurs, boeken en films hun reliëf krijgen. In de achttiende en diep in de  negentiende eeuw vormden schoolboeken met teksten van klassieke auteurs, vertalingen en populaire geschiedenissen het gemeenschappelijke domein van de elite, de politici, en het geletterde publiek. Omdat Amerika het nieuwe Rome was, strekte haar geschiedenis tot een waarschuwend en moreel voorbeeld, Plutarchus’ biografieën van beroemde Romeinen was een gretige bron om de morele grootheid en laagheid van publieke personen te peilen. Ook de schilderijen van Cole ontstonden in dat gedeelde domein en het publiek legde moeiteloos de verbinding tussen de klassieke stad en het  eigentijdse Amerika.

Sterk is Malamud ook als zij de achtergrond van negentiende eeuwse bestsellers als Ben Hur en The Last Days of Pompeii en twintigste eeuwse films als Cleopatra belicht en laat zien hoe die passen in hun tijd en hoe motieven zich vertalen. De wrekende zondvloed van Cole is in Edward Bulwer-Lyttons De laatste dagen van Pompeii de allesverzengende Vesuvius geworden. Aan de hand van dat boek tekent Malamud de opkomende belangstelling voor het oude en het nieuwe Griekenland. Het Romeinse imperialisme stond voor de Amerikanen in toenemende mate gelijk aan het juk dat de Ottomanen Griekenland hadden opgelegd en zij steunden Griekenland dan ook in haar onafhankelijkheidsoorlog (1821-1832).  Griekenland werd ontdekt als de bakermat van de beschaving, waar de kunsten bloeiden en de democratie was geboren.

De spiegeling aan het Romeinse rijk werd in het openbare leven zichtbaar in de officiële architectuur zoals het Witte Huis, triomfpoorten, badhuizen, en later in de commerciële fancy architectuur van bioscopen, gokpaleizen en warenhuizen. Een hoogtepunt was ‘the White City’, gebouwd ter gelegenheid van de Chicago’s World’s Fair (1893). Coles schilderij The Consummation of Empire was het model voor deze stad die op haar beurt een stimulans was voor de kunst en architectuur. In deze verschillende optimistische manifestaties van macht en grandeur, van plezier en luxe waren gevoelens van onheil en doem ver te zoeken. Zij waren ook het uiterlijke vertoon van zelfvertrouwen en het geloof in de eigen rol: net als Rome eenheid en vrede in de wereld brengen. Mogelijk was de aanslag op de Twin Towers daarom zo’n onvoorstelbare schok voor de Amerikanen: de altijd gevreesde wrake Gods doorbrak de veilige reflectie van citaten, schilderijen en verhalen om in alle hevigheid huis te houden in de Amerikaanse werkelijkheid – als het monster in de rampenfilms, een ander geliefd thema uit de Amerikaanse cultuur.

Margaret Malamud citeert in de epiloog van haar boek een messcherpe kritiek op Bush uit Harper’s Magazine waarin de parallellie tussen Rome en Amerika, de president en Caesar als in de tijd van Andrew Jackson opnieuw gelegd wordt. ‘Our president is a great General; he will blast Saddam Hussein and rescue us from doom. To achieve this extraordinary mission he needs extraordinary powers, so extraordinary that they don’t exist in law. The barbarians are at the gates, but our general is all-knowing, and he sees what we cannot. Great is Caesar; God must be with him, “Hail Caesar”.’

Het is jammer dat Barack Obama te vroeg kwam om in dit boek tegen het licht van de Oudheid te worden gehouden. Gegeven evenwel het feit dat Amerika zichzelf ook ziet als het Nieuwe Jeruzalem en gegeven het messianistische karakter van de Amerikanen is wel duidelijk met wie hij door sommigen vergeleken zal worden. Hoe dat ook zij, zijn ‘Yes we can’ was in ieder geval verlossend genoeg.         

Lex ter Braak is directeur van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Hij schrijft daarnaast regelmatig over literatuur en beeldende kunst voor o.a. Vrij Nederland. Lex ter Braak heeft tot eind januari 2010 carte blanche - hij kiest vrijelijk uit de collectie van Athenaeum Boekhandel titels om over te schrijven.    

pro-mbooks1 : athenaeum