Recensie: Sneller dan de zon

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | |

Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar vaders die columns schrijven over hun kinderen, vooral als het dochters betreft, dat blijft een moeilijk genre. Of beter: te gemakkelijk, Voor je het weet worden ze gebundeld en aan de man gebracht als ‘leuk boekje’, een cadeautje met vaderdag… Maar, zoals gezegd, er zijn uitzonderingen, zoals Martin Bril. En Peter Henk Steenhuis, met zijn serie over ‘De kleine baas’, wat overigens over zijn zoon gaat. Prachtig was ook Nicolaas Matsiers Elke dag vaderdag. Maar de absolute meester is Bernard Dewulf. Door pieter hoexum.

Dewulf schreef columns in de Belgische krant De Morgen, op de voorpagina, samen met Hugo Camps. Ongeveer zoals ‘CaMu’ in de Volkskrant. Nog een betere vergelijking is wellicht Koos van Zoomeren, zijn columns ‘Vandaag of morgen’ voor de NRC Handelsblad, op de voorpagina, baarden juist zoveel opzien omdat ze niet over ‘hard nieuws’ gingen, maar over alledaagse zaken. Over de natuur vooral, de seizoenen. Zoals Van Zoomeren schreef over zijn hond (Rekel) en andere (huis)dieren, zo schrijft Dewulf over zijn kinderen en andere huisgenoten en huishoudelijke kwesties: met liefdevolle verbazing.

In 2006 werd een flinke selectie uit Dewulfs columns gebundeld als Loerhoek. Daarin legde hij al uit waarom hij ‘altijd over die kinderen schrijf[t]’’:

‘Omdat ze licht geven.
Vuurvliegjes zijn het, zoemend - en zeurend, zeker - door mijn bestaan.
Dwars door alle onoplosbare metafysica en prullaria in het grote hoofd heen bewegen ze zich, met een lichtvoetigheid die ik me herinner als een droom. Ook dat doen ze: mij herinneren aan een voorbije gewichtsloosheid. Dan zou ik in hun lijfjes willen kruipen en opsa faldara.
Als ik ze ’s ochtends wek — die lach. Het is het spiegelbeeld van mijn grijns. Dan oefen ik. Maar hun meesterschap bereik ik niet meer.’

In een nieuwe bundel, Kleine dagen, zijn nu de columns samengebracht over kinderen, over ouderschap, over het gezinsleven, over ‘de kleine wereld waarin soms grootse dingen gebeuren’. Het is een daad van grote gerechtigheid dat de jury van de Libris Literatuurprijs deze bundel, die je gemakkelijk over het hoofd ziet, nomineerde.

Deze nominatie is ongetwijfeld te danken aan de inbreng van jurylid Joke Hermsen, want op speelse, geestige en intelligente wijze worden thema’s aangesneden zij ook aan de orde stelde in haar recent verschenen bundel Stil de tijd, namelijk de tijd. Net als Hermsen schrijft Dewulf veelvuldig over vergankelijkheid, haast, traagheid, verveling en creativiteit.

Dewulf probeert de door zijn handen glippende tijd vast te houden, door herinneringen te maken. Bijvoorbeeld door samen met zijn kinderen een sneeuwpop te maken:

‘Ik loop bollen te rollen naar hun toekomst. Voor het te laat is wil ik een sneeuwman oprichten in hun hoofd. De sneeuwman van dit ogenblik. Voor later. Voor het begint te sneeuwen in het hoofd. Of te dooien. Ik wil dat ze het nog weten, dat wij toen die dag sneller waren dan de zon.’

Het is natuurlijk onbegonnen werk. De tijd gaat onverbiddelijk verder, knaagt onverbiddelijk aan ons, verslindt ons tergend langzaam, stukje bij beetje. De kleine kinderen worden, onzichtbaar groeiend, groter. De voorsprong die de vader op zijn kinderen heeft, is zijn grootste nadeel: ‘Terwijl zij wakker worden, tikt al onze middag.’

De achterflap noemt het boek ‘een kroniek van miniaturen van de gloed van het gewone’. Het heeft inderdaad wel iets van een middeleeuwse kloosterkroniek, een verslag van de zowel blijkbaar memorabele als alledaagse gebeurtenissen. Soms sluipt er iets sombers, melancholisch in, soms zelfs iets bijna dreigends — het besef hoe kwetsbaar al dat kleine geluk is, hoe vergankelijk en ongrijpbaar en vooral: onbegrijpelijk. Vadertjes tijd staat altijd wel ergens klaar, om toe te slaan met zijn zeis.

Er schijnt al van oudsher verwarring te bestaan tussen Chronos en Kronos, tussen de personificatie van de tijd en kinderverslindende Titaan. Met deze ook wel voor de hand liggende verwarring in het achterhoofd is het niet zo vreemd dat Dewulf regelmatig vanuit een soort schuldgevoel lijkt te schrijven: soms heeft zijn schrijven iets van kannibalisme. Zoals natuurlijk ieder schrijven dat is: het is een radicale vorm van je iets toe-eigenen. Maar dan liefdevol, ‘om op te vreten’ en niet om te verslinden.

Hoe dan ook, Dewulf toont zich in deze kroniek een scherp observeerder, een gulzig waarnemer en een zinnelijk schrijver. Al met al geen echt zware kost, maar het is zeker geen ‘gemakkelijk boekje’. Misschien zijn het ‘belgicismen’, misschien is het dichterlijke vrijheid, maar Dewulf formuleert vaak cryptisch en weerbarstig. Hij nodigt uit tot nauwkeurig lezen, ‘close reading’; dan valt bijvoorbeeld op dat hij nooit namen noemt en vaak aanhalingstekens en vraagtekens weglaat - maar niet altijd. Het is geloof ik het beste het boek te lezen met dezelfde vrijheid te lezen als waarmee het geschreven is. En je hoeft ook niet altijd overal iets achter te zoeken: ‘Domper op de feestvreugde is altijd weer: wat betekent het?’ Dit is geloof ik zo ongeveer de poëtica van Dewulf: ‘Dat alles iets moet betekenen. Hoe raken we daarvan af.’

Hoewel net zo Belgisch, is Kleine dagen zo ongeveer het spiegelbeeld van de gedoodverfde favoriet Sprakeloos, waarin Lanoye het ouderschap (moederschap!) beschrijft vanuit het perspectief van het kind. Laat Lanoye 10 mei de Libris Literatuurprijs 2010 maar winnen, Kleine dagen is ondertussen al weer aan zijn derde druk toe… op naar de vierde!

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum