Recensie: Sterletten, snoeken, brasems, windvoorns, kwabalen, baarzen, bankvoorns, zalmen, rivierkreeften...

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | | |

De televisieserie The Tudors laat, zoals de makers zelf zeggen ‘een niets verhullend beeld zien van het hofleven van koning Henry VIII […]. Geen stoffige geschiedenisles, maar geweld, seks en passie.’ Hendrik vroeg er natuurlijk ook wel een beetje om, met zes echtgenoten en een onafzienbare stoet minnaressen. Na drie seizoenen en 28 afleveringen zijn we nog maar bij de vijfde vrouw… Toch zal de serie, net als Hendrik zelf, aan een einde moeten komen. Het zou mij niet verbazen als ze vervolgens hun ogen richten op het levensverhaal van Catharina II, ‘De Grote’, keizerin van Rusland. De recente biografie van Simon Dixon over haar is onlangs in het Nederlands vertaald — maar die is godzijdank niet ‘niets verhullend’. Door pieter hoexum.

Catharina’s levensverhaal liegt er niet om. Als veertienjarige prinses van een relatief onbeduidend Duits vorstendommetje, wordt ze uitgehuwelijkt aan de Russische kroonprins (en grootvorst), een achterneef. Ze dient alles achter te laten en zich te bekeren tot het orthodoxe geloof en krijgt een nieuwe naam: Catharina. Het Russische hof blijkt een slangenkuil, een open inrichting en haar toekomstige echtgenoot een halvegare. Maar Catharina houdt stand. Bijna twintig jaar zit ze, naar eigen zeggen, met de neus in de boeken (de geruchten suggereren ook andere interesses) om, als haar echtgenoot eenmaal op de troon zit, genadeloos toe te slaan.

De macht in luxueuze lijsten

Ze ziet kans uitgeroepen te worden tot keizerin en haar echtgenoot te laten vermoorden. Vanaf dat moment zetelt ze op de troon als absoluut heerser van een onmetelijk, maar grotendeels ook onontgonnen rijk. Ze zet de koers van Peter de Grote voort, en richt zich naar Europa: ze legt een enorme kunstverzameling aan en raakt bevriend met Europese intellectuelen. Haar werklust is legendarisch, net als de indrukwekkende reeks steeds jonger wordende minnaars. De geruchten over haar seksleven nemen steeds uitzinniger vormen aan en zullen niet meer verstommen… Kortom, de feiten geven meer dan genoeg aanleiding voor een smeuïg verhaal.

Dixon maakt er in zijn biografie echter bepaald geen sappig verhaal van, maar het is des te belangwekkender. Dixon is een keurige professor, een typische broodnuchtere Engelsman met een sterke voorkeur voor het even typisch Britse understatement. En zoals het een Engelsman betaamd heeft hij excentrieke trekjes. Hij heeft een obsessie met zo volledig mogelijke opsommingen – er kan geen optocht georganiseerd worden of Dixon somt op wie meeliepen en in welke volgorde. Voor de lezers van Umberto Eco’s De betovering van lijsten is het een feest van herkenning. En zoals de lezers van Eco’s boek weten, is een lijst nooit zomaar een opsomming: het is een wereldbeschouwing.

Zo somt Dixon op wat op vastendagen ten paleize van Catharina voor de orthodoxe hovelingen op het menu stond:

‘Zes sterletten (een bijzondere delicatesse, meestal gekookt, maar soms geroosterd), veertien snoeken (meestal gebakken), twee brasems, twee windvoorns, tien kwabalen, zestien baarzen, tien blankvoorns, drie zoetwaterzalmen, zes vlagzalmen, een zalm, vijftig possen, honderd rivierkreeften en diverse gezouten vissen en kaviaar.’

Het zou te ver gaan te beweren dat Dixon uit deze opsomming een wereldvisie destilleert, maar hij weet er toch een even belangwekkende als nuchtere conclusie aan te verbinden: ‘Met een dergelijk dieet is het geen wonder dat hovelingen last kregen van constipatie. Maar, zoals Catharina al snel ontdekte, persoonlijk gemak werd overal ondergeschikt gemaakt aan de genadeloze verplichtingen van representatief vertoon.’ Dat is het regime van Catharina in een notendop: het draait allemaal om machtsvertoon.

Catherina en de filosofen

Dixon is, zou je kunnen zeggen, meer historicus dan biograaf. En hij is een politicoloog, dat wil zeggen geïnteresseerd in hoe macht in de praktijk werkt – en soms niet werkt. Het is als het ware een cultuurhistorische beschouwing van macht geworden. De voetnoten blijken in deze biografie nu eens niet de wanhopige poging ‘wetenschappelijk verantwoording’ af te leggen, maar vormen een ware schatplaats: Dixon blijkt net zo thuis in de Russische archieven als, om maar eens wat te noemen, het werk van Jürgen Habermas: ‘Vorsten in het vroegmoderne Europa oefenden macht uit over hun onderdanen, niet door hen onder controle te houden (zoals de moderne staat probeert te doen), maar door rechtstreeks hun verheven status te tonen door middel van symbolische gebaren, kleding, retoriek en rituelen.’

Naast persoonlijk gemak en comfort moest Catharina nog iets anders, veel belangrijker opofferen: liefde. ‘Echte gelijkwaardigheid bleef buiten bereik in elke relatie met een absoluut vorst.’ Ook haar verhouding met de ‘verlichters’, les philisophes, was problematisch. Ze erkende de kracht van hun ideeën en zocht hun goedkeuring, maar bleek, aldus Dixon, ‘niet in staat te vertrouwen op hen fundamentele geloof van de Verlichting in zelfontplooiing.’

Dit maakt extra nieuwsgierig naar Catharina’s relatie met Voltaire, ook al omdat die, in de woorden van zijn biograaf Roger Pearson, ‘hartstochtelijk geloofde in de institutie van de monarchie, omdat die volgens hem de beste garanties op politieke stabiliteit en welvaart voor een natie bood’, mits de ‘vorst onderworpen was aan een raamwerk van goede en rechtvaardige wetgeving’. En, zo merkt Pearson op, volgens Voltaire was ‘Frederik van Pruisen een dergelijke soort vorst, evenals – zo hoopte hij, zonder het helemaal te geloven – Catharina de Grote’.

De briefwisseling tussen Frederik de Grote en Voltaire werd al vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen. Zij vertaalde in relatief korte tijd ongelofelijk veel en fraai voor Uitgeverij Van Gennep. Nu staat haar vertaling van Voltaires correspondentie met Catharina voor eind juni aangekondigd. Het is afwachten hoe de macht zich daarin presenteert.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum