Recensie: Vakantieganger in het Nirwana van Veere

01 maart 2010 , door Daan Stoffelsen
| | |

Bij het kleine en rijke oeuvre van Nescio is elke nieuwe vondst een aanwinst, en de twee Brieven uit Veere die Van Oorschot nu uitgeeft, zijn dat zeker. En niet alleen omdat ze licht werpen op de ontstaansgeschiedenis van De uitvreter, in vergelijkbare omstandigheden, observaties en in het urenlange uitkijken over zee: 'En 't water rees en daalde, en door de nacht schoof de zon die je niet zag door 't Noorden. En 't laatste licht van den dag schoof mee door 't Noorden en werd 't eerste licht van den nieuwe morgen. Zoo raakte de eene dag aan den anderen, zooals dat in Juni altijd is.' Ze zijn ook het lezen waard omdat de brieven, net als het gepubliceerde oeuvre, deze lyrische en tegelijk een aardsere Nescio tonen, stelt daan stoffelsen vast.

J.H.F. Grönloh schreef beide brieven aan zijn hoogzwangere echtgenote Agathe Tiket, die in Amsterdam was achtergebleven. Op 7 juli 1908 is hij nog verre van in vakantiestemming: 'Over drieën was ik in Vlissingen, nix an. Een dom casino, dan die domme scheepsbouw met die malle balansen, nix an. Klootjesvolk bij de weg.' En: 'Noord Beveland nix gedaan als je spleen hebt.' Er is een mooie observatie van een ingenieuze ploeginstructie (met vier paarden, kabels en een katrol – 'Goddomme wat ging die ploeg derdoor, 't leek wel of de grond gemetseld was.'), maar deze eerste brief is misschien iets té aards, te concreet, alleen interessant voor de ontvanger.

Maar wat een contrast met die tweede brief. Het is inmiddels 11 juli, en hij heeft het zo naar z'n zin dat hij nog wel een week wil blijven. Dat zal te maken hebben met 'de franzoos', een toevallige ontmoeting, met wie hij die ochtend er op uit was gegaan. Hij was er al om half drie uitgegaan 'om met een hoogaars zee in te gaan om onder Domburg te visschen. De franzoos werd zo ziek dat we om half zes moesten keeren, toen is i in 't kotje in slaap gevallen.' Maar om twaalf uur was de franzoos 'weer op en tamelijk wel'. Met hem loopt Grönloh 's nachts urenlang en zit hij over zee uit te kijken, net als Bavink en Japi in De uitvreter.

Is deze onbekende Fransman dan het model voor de uitvreter? Lieneke Frerichs, de bezorgster, wil in haar uitstekende toelichting zover niet gaan. Sterker, Grönloh zelf stelt zich zelf kandidaat voor die toeschrijving, met zijn 'Alle herinnering ben ik verloren, ik weet niet meer precies wat ik al die dagen gedaan heb, ik ben vergeten hoe ik a/d franzoos ben gekomen en wanneer'. Neem dan De uitvreter: '“Zoo?” zei Japi, “ik weet van geen tijd.”'

Zoals gezegd bieden de brieven méér dan die belangrijke link met Nescio's gepubliceerde oeuvre. Als hij bijvoorbeeld heeft vastgesteld dat hij iedere gepensioneerde in Veere inmiddels wel kent, en 'den gewezen loods die zich dooddrinkt', schetst hij en passent een mij barbaars fait divers, en sluit af met een ijzersterk beeld.

'Je hebt hier nog kerels met wambuizen en korte broeken en lage schoenen zonder knoopen of veters, 't haar kort en gegolfd, kerels die den slag bij Reimerswaal hebben gewonnen, makke piraten en doodslagers, aan den overkant, op Schouwen in Burgsluis wonen de zeehondenvangers die zeehonden vangen met netten, met stokken en geweren, om de premie. Ze vangen niets dan zeehonden. In Veere zeggen ze 't is “rauw volk” en als ze zeggen 'Burgsluis' met den klemtoon op “sluis” dan laten ze die “r” rollen en die rolt terug tot de inneming van den Briel en verwoesting van Jacatra.'

'En goedkoop is 't hier ook,' lezen we even verder – zo lyrisch als hij Veere identificeert als 't 'Nirwana, 't niet zijnde zijn', zo liefdevol als hij zijn medeschepselen beziet, zo nuchter kan hij het ook weer zeggen. Deze brieven, prachtig geïllustreerd met de ansichtkaarten die Grönloh ook naar het thuisfront stuurde, zijn zeer de moeite waard. Een Grönloh op vakantie is blijkbaar Nescio in optima forma.

Maar er is nog een kers op deze taart. In haar toelichting citeert Frerichs ook een brief terug. 'Ateki' schrijft:

'Venti

Eigenlijk moest ik je niet schrijven stoutert, mag je mij zoo lang zonder tijding laten? Je amuseert je daar heel best hè, dat vind ik erg leuk, als ik me ook maar een beetje amuseeren kon, hè het verveelt me zoo, ik wou zoo graag dat het nu maar over was, het wordt zoo saai elken dag dezelfde pijntjes en narigheidjes. Je zult me wel veel te vertellen hebben wanneer je terugkomt, hoe je aan die Fransoos en die moffies gekomen bent, of je druk met Martine vrijt en dergelijke. Zeg is 't niet vreselijk leuk op zoo'n visschersboot? Ik ben heusch jaloers op je.'

Na zo'n brief zou je toch meteen de boot en trein terugpakken? Frerichs weet ook deze episode in een huwelijk uitstekend te plaatsen ten opzichte van het korte verhaal 'Insula dei', waarin een van de personages zijn afwezigheid bij de hoogzwangerheid van zijn echtgenote betreurt. Inderdaad, je was het bijna vergeten, dit was een privé-correspondentie, en het heeft zo'n gewone relatie als achtergrond. Natuurlijk kan ook het zorgeloze Veere door elk modern vakantieoord vervangen worden: mooi, ver, eigenaardig, en goedkoop. Maar voor zulke mooie beschrijvingen had een andere vakantieganger niet volstaan.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum