Recensie: Vroeg-moderne perfectie: vrouwen man, iedereen dertig

30 november 2015 , door Bart van den Bosch
| | | |

De gerenommeerde Engelse historicus Keith Thomas heeft na zesentwintig jaar een nieuw boek gepubliceerd. Na zijn baanbrekende studies Religion and the Decline of Magic uit 1971 en Man and the Natural World uit 1983, die beide een geheel nieuw licht wierpen op het historisch onderzoek naar de vroeg-moderne tijd, bleef het lange tijd oorverdovend stil. Thomas verdween in het academisch-administratieve zwarte gat dat al zo veel briljante geesten heeft opgeslokt. Nu is hij terug with a vengeance met The Ends of Life, een boek dat ambieert in kaart te brengen wat er in het Engeland van de 16de tot de 18de eeuw aan levensdoelen, normen, waarden en morele opvattingen en overtuigingen bestond over hoe een waardevol, oftewel een fulfilling, leven te leiden. De vraag is of Thomas er in slaagt deze overweldigende ambitie tot een coherent en consistent geheel te smeden. Door bart van den bosch.

In vroeg-modern Engeland bestonden er uiteenlopende opvattingen over wat nu precies een waardevol leven was, net als vandaag de dag. Sommige mensen streven het optimaal ontplooien van hun eigen talenten na, hetzij in hun privé-omgeving, hetzij in het publieke domein. Anderen halen hun voldoening uit de waardering die zij aan vriendschappen en goede familiebanden. Al deze behoeften zijn volgens Thomas universeel: ze zorgen voor een groeps- of individuele identiteit, en, wanneer succesvol nagestreefd, zelfrespect. Het ligt dan ook voor de hand dat ook in het verleden zulke behoeften en de bijbehorende voldoening algemeen waren. Het is waar, onderkent Thomas, zeker in de door hem uitgelichte periode richtte het gros van de mensen zich vooral op het meer basale 'getting on with life', wat natuurlijk op zich ook weer een weliswaar bescheiden, maar ook uiterst nastrevenswaardige levensvervulling kan zijn.

Antropologie door anekdote

In zijn inleiding maakt Thomas direct duidelijk wat de lezer wel en vooral niet kan verwachten. Geheel in navolging van zijn artikel ‘History and Anthropology uit 1963, waarin hij een lans breekt voor onderzoek naar mentaliteiten van mensen in het verleden, stelt hij dat antropologische vragen, zoals bijvoorbeeld over folklore, tradities, leven en dood, gesproken en geschreven cultuur, arbeidsethos of levensstijlen en mode, aan de bronnen moeten worden gesteld. Thomas beoogt niets meer of minder dan een etnografische retrospective, waarmee hij vroeg-modern Engeland benadert zoals een antropoloog een exotische gemeenschap zou doen, met inachtneming van de eigenheid van het studie-obect.

Met dit methodologische voornemen dient zich in The Ends of Life echter een probleem aan. Thomas noemt zichzelf in zijn verantwoording een 'lumper' oftewel een onderzoeker die juist op zoek is naar overeenkomsten in de door hem bestudeerde periode, dit in tegenstelling tot historici die juist de verschillen die zij tegenkomen beklemtonen. Wanneer men in ogenschouw neemt dat de periode die The Ends of life geen drie zoals flaptekst en inleiding willen doen geloven, maar feitelijk bijna zes eeuwen (van de late 14de tot de vroege 19de eeuw) beslaat, is de vraag gerechtvaardigd of het benadrukken van de overeenkomsten in zo’n tijdspanne niet geforceerd wordt.

Thomas denkt van niet, het opmerkelijke is dat hij van mening is dat hij daar door af te wijken van de gebruikelijke microscopische methode (die veel waardevol onderzoek naar de vroeg-moderne tijd kenmerkt) mee wegkomt. Dat zou misschien het geval kunnen zijn als hij inderdaad een niet-microscopische blik zou hebben gebruikt. In werkelijkheid is het boek een aaneenschakeling van citaten, vaak van een gedetailleerd, anekdotisch niveau die met de beste wil van de wereld het microscopische niet overstijgen. Het is dan ook met bewondering dat Thomas Walter Benjamin aanhaalt, die een citatencollage waarbij de begeleidende tekst overbodig zou zijn als het hoogst bereikbare beschouwde. Thomas is geneigd zichzelf eerder als de verzamelaar van de gebruikte citaten, dan als de auteur van dit boek te zien. De auteur kiest dus voor een weliswaar beargumenteerde, maar niet bijster overtuigende, bedelvende, anekdotische beschrijving.

Keith Thomas onderscheidt een zestal gebieden die volgens veel vroeg-moderne Engelsen centraal stonden om een waardevol leven te leiden; militaire dapperheid, werk, rijkdom en bezit, eer en goede naam, vriendschap en roem en nagedachtenis. Opvallend genoeg staat godsdienst niet in dit rijtje. Hij is zich bewust van deze omissie, maar verontschuldigt zich met een beroep op de onmogelijkheid de enorme hoeveelheid extra bronnenmateriaal te verwerken als hij godsdienst wel expliciet bij zijn onderzoek had betrokken. Bovendien komt het geloof in afgeleide vorm natuurlijk in de zes genoemde hoofdstukken aan de orde. Hoe begrijpelijk dit ook is (waarschijnlijk zou anders The Ends of life nóg eens zesentwintig jaar op zich hebben laten wachten), het laat de lezer toch enigszins in verwondering achter. De indruk wordt gewekt dat er maar om de olifant in de kamer (de vroeg-moderne tijd is immers in religieus opzicht nou niet echt voorbij gekabbeld) heen gekeken moet worden.

Snoepwinkel van citaten

Wat dit werk echter echt opmerkelijk maakt, is dat ondanks de methodologische, periodische en compositionele bedenkingen Thomas een zeer onderhoudend boek heeft geschreven. Toegegeven, met sommige hoofdstukken kan hij beter uit de voeten dan met andere. Soms doet hij beweringen die niets toevoegen aan wat al lang communis opinio is, bijvoorbeeld over de teloorgang van het ridderideaal bij de overgang naar professionele oorlogsvoering, de opkomende handel en de bureaucratisering van het landsbestuur. Soms bouwt Thomas een interessante redenering op, bijvoorbeeld over het negatieve arbeidsethos dat zowel in het christendom als de Klassieke Oudheid geworteld is, waarbij hij kwistig met citaten strooit uit wijd uiteenlopende perioden om zijn punt te maken. Vervolgens beargumenteert hij met evenveel citaten, op een even overtuigende en interessante manier, uit een chronologisch net zo verspreide periode dat er zich juist een positief arbeidsethos ontwikkelde waarin men zijn vervulling vond. Wat hieruit vooral duidelijk wordt is dat je met citaten, die per definitie uit hun context gehaald zijn, zeer uiteenlopende opvattingen aannemelijk kunt maken.

De sterke punten van het boeken doen echter de meeste kritiekpunten verbleken. Er komt zoveel boeiends ter sprake dat de lezer zich als een kind in een snoepwinkel waant. Hoe geweldig is het bijvoorbeeld niet om in het hoofdstuk over Roem en Nagedachtenis te lezen wat men zich concreet bij de hemel voorstelde. Iedereen op slag alwetend zijn en doctor worden, of alle uitverkorenen zouden van al hun aardse kwalen, pijntjes en ander ongemakken verlost zijn. Vrouwen zouden, volgens sommigen, man worden en zwarten wit. Bovendien zou iedereen voor altijd begin dertig jaar oud blijven. De meer materialistische gelovige zag de hemel bekleed met tapijten, mooie schilderijen en strak geschoren heggen. Als, voor dit boek typerend, contrapunt van al dit gejubel citeert Thomas een 18de-eeuwse jachtopziener die niet overtuigd is:

'But when I had considered everything, I made up my mind to believe, and I do now believe, notwithstanding what the parson said, that if there was but a good trout-stream running down Chicken Grove Bottom, Fernditch Lodge would beat it out and out.'

Een oude dame op haar ziekbed was evenmin overtuigd. Toen haar buurvrouw haar probeerde gerust te stellen dat zij weldra bij god, Jezus, engelen en heiligen zou verkeren, antwoordde ze dat:

'... she had no acquaintance there [in de hemel, bvdb], she knew nobody there, and therefore she had rather live with her and her other neighbours here than to go tither to live amongst strangers.'

The Ends of Life is geen samenhangend betoog met een duidelijke lijn en een logische conclusie, maar Keith Thomas’ stilistische vaardigheid, zijn enorme eruditie en zijn impressionistische betooglijnen maken dit een uiterst lezenswaardig boek.

Bart van den Bosch is historicus, wetenschapsfilosoof en redacteur van het Historisch Café.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum