Recensie: Wie is er bang voor de linkse kerk?

30 november 2015 , door Bram Gerrits
| | | |

Als de islam fascistisch is, en de Koran vergelijkbaar met Mein Kampf, zou je zeggen dat Hitler dan dus ook een fascist was. Welnee, zegt PVV-ideoloog Martin Bosma in zijn De schijn-élite van de valse munters, Hitler was juist een socialist. Links is namelijk verantwoordelijk voor vrijwel al het kwade in de wereld, of in ieder geval in Nederland. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat Bosma zich van die stellige overtuiging niet laat afbrengen door de genuanceerde tegenargumenten in het gelijktijdig verschenen Lang leve de linkse kerk van Rob Hartmans, zegt bram gerrits.

Anders dan de titel doet vermoeden, is de essaybundel van Hartmans geen hartstochtelijke verdediging van de superioriteit van het gedachtegoed van de linkse kerk. De meeste essays zijn bewerkingen van artikelen en recensies die hij in de afgelopen acht jaar publiceerde, wat overigens niet wil zeggen dat de inhoud gedateerd is. Het probleem is meer dat ‘de linkse kerk’ niet het centrale thema van deze bundel is; dat is eerder, en dan nog bij benadering, de onhoudbaarheid van verschillende rechtse én linkse politieke dogma’s. Maar daar kon de uitgever natuurlijk geen pakkende titel van maken.

De Kadt en de elite

Ook voor Bosma’s boek geldt dat de titel wat ongelukkig gekozen is. Niet omdat er ogenschijnlijk maar liefst drie spelfouten in staan – ook hier valt de uitgever weinig aan te rekenen – het betreft hier namelijk om een citaat uit Het fascisme en de nieuwe vrijheid (1939) van Jacques de Kadt, wiens vooroorlogse spelling niet gemoderniseerd is. Nee, de titel is een ongelukkige omdat Bosma de man aan wie hij een hoofdstuk wijdt, die hij ‘de meester’ noemt, niet erg zorgvuldig lijkt te hebben gelezen. Waaruit bestaat die schijnelite van de valsemunters bijvoorbeeld? Volgens De Kadt zijn het:

'... handige, maar ook brutale lieden die wel wat kunnen, maar die toch op hun gebied niet het beste kunnen, en die daarom hun tekort aanvullen met connecties en relaties, met demagogie of salon-charme, in 't kort de valse spelers en valse munters op het gebied der élite-waarden.'

Bosma, die meent dat De Kadt buiten de elite stond, leest hierin wellicht een treffende definitie van de linkse kerk. Wat hij echter over het hoofd ziet, is dat volgens De Kadt op de pagina erop 'de grote gemiddelde massa in de maatschappij […] alleen tot z'n recht kan komen, als het de leiding van de kleine élite, van de dynamische cultuur-mensen aanvaardt'. De 'gewone massamens' is immers 'goedgelovig, hulpeloos en van een ontstellende intellectuele luiheid en lafheid' en dus een makkelijke prooi voor de schijnelite (in casu het fascisme en bolsjewisme).

Dat aloude verheffingsideaal staat natuurlijk lijnrecht tegenover de opvattingen van Bosma, voor wie ‘de mening van de burgers’ het hoogste goed is. En net zoals Bosma weinig op zal hebben met de deugdzame elite van De Kadt, zou de laatstgenoemde wel eens gegruwd kunnen hebben van de PVV:

'Het gevaarlijke karakter van een schijn-élite zit juist hierin, dat ze gerechtvaardigde protesten verbindt met versleten ideeën, bekrompen, onjuiste opvattingen en primitieve driften. Daardoor krijgt ze al die fanatieke en wrede trekken, die reactionnaire uitwerking en die demagogische inhoud, die we dan ook bij het fascisme waarnemen.'

Ook Hartmans ziet in zijn essay ‘Populisme, fascisme, liberale democratie’ parallellen tussen de PVV en het fascisme van het interbellum. Er is immers sprake van een leider die zich presenteert als de belichaming van de wil van het volk en absolute controle over de partij heeft. Er is zelfs een nieuwe dolkstootlegende, in de vorm van een elite die willens en wetens toestaat dat Nederland islamiseert. Maar de treffendste overeenkomst is wat Hartmans, in navolging van Menno ter Braak, de ‘idealisering van het ressentiment’ noemt – het verheffen van rancune en haat jegens anderen tot drijfveer.

De linkse kerk en haar aanklagers

In De schijn-élite van de valse munters richt de rancune zich vooral tegen wat Bosma regelmatig als ‘de linkse kerk’ aanduidt, maar nergens echt definieert. Het is, in de woorden van Rob Hartmans, 'blijkbaar gemakkelijker om het begrip Linkse Kerk te gebruiken dan om het precies te definiëren’. En hoewel Hartmans ook geen definitie kan geven, weet hij wel op te sommen waar het zoal voor verantwoordelijk wordt gehouden:

'Links is verantwoordelijk voor een almaar uitdijend en steeds meer geld verslindend overheidsapparaat dat het gezonde bedrijfsleven en particulier initiatief verstikt. Links is veel te soft tegen allerlei profiteurs en klaplopers, vooral als die van buitenlandse afkomst zijn. Links koestert een soort apenliefde jegens andere culturen, propageert al sinds jaar en dag een weg-met-ons-mentaliteit en doet niets liever dan het eigen nest bevuilen. Links is door zijn in de jaren zestig begonnen opstand tegen traditionele waarden en normen verantwoordelijk voor hyperindividualisme, egoïsme, hedonisme, de seksualisering van de samenleving en de onstuitbare achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs. En tot slot heeft links onze nationale soevereiniteit uitgeleverd aan de moloch van de Europese Unie, die niet meer is dan een op eigen voortbestaan gerichte bureaucratie die de belangen van de gewone burgers opoffert aan haar eigen belangen.'

Het is niet duidelijk wie Hartmans verantwoordelijk houdt voor deze beschuldigingen. Toch niet de nieuwe conservatieven die hij zo vakkundig fileert in het essay ‘Het vastgelopen offensief van de Nederlandse conservatieven’? Het is jammer dat Hartmans in het midden laat wie het dan zijn die anderen te pas en te onpas voor ‘linkse kerkganger’ uitschelden.

Maar Hartmans' opsomming komt op bijna alle punten overeen met wat ‘links’ volgens Bosma in de afgelopen decennia heeft aangericht: het ‘cultuurrelativisme’, de ‘massa-immigratie’, het ‘SubsidieNetwerk’, de ‘strijd tegen de natiestaat’ en de ‘verheerlijking van de derde wereld’. Hartmans mag er dan op wijzen dat links (zelfs als je D66 meerekent) in Nederland nooit een meerderheid in de tweede kamer heeft gehad, dat de verzorgingsstaat en de mammoetwet tot stand kwamen onder een kabinet zonder enig linkse partij, het deert Bosma niet. Sterker nog, hij geeft toe zelfs toe dat de massa-immigratie niet aan links valt toe te schrijven:

'Hoe is het te verklaren dat het publiek faliekant tegen de massa-immigratie is, terwijl de toestroom nooit is ingedamd? Op politiek niveau zien we dat er de afgelopen decennia geen relatie bestaat tussen de samenstelling van het kabinet en immigratiebeleid. Wie er ook in de regering zat, de toestroom gaat door. Rechtse partijen voerden geen restrictiever beleid dan linkse. Sterker nog, de aanwezigheid van de VVD in de regering was bijna een garantie dat de toestroom stijgt.'

De samenzwering en de bedreiging

De grote vraag is hoe dat mogelijk is, als volgens Bosma in de afgelopen veertig jaar elke opiniepeiling heeft uitgewezen dat Nederland tegen immigratie is. Het antwoord is, zoals Hartmans al voorspelt, dat het een samenzwering is – van rechters, de EU, ambtenaren en linkse gesubsidieerde actiegroepen – met als doel zoveel mogelijk moslims binnen de landsgrenzen te krijgen. Samen met de islam hoopt links haar doelen te bereiken: 'stembusoverwinningen, vernietiging van het nationalisme en de vestiging van de multiculturele heilstaat'. Tegenstanders worden gedemoniseerd door ze volgens de beproefde methode van het ‘Handboek Janmaat’ weg te zetten als racist of nazi.

En voor de bedreiging die de islam vormt voor onze Nederlandse cultuur – het eigenlijke onderwerp van Bosma’s boek – sluit links de ogen. Over de povere en soms onzinnige argumentatie voor die dreiging zijn elders al verstandige dingen gezegd. Hartmans verwoordt het bondig:

'Wat betreft de dreiging van de islam ben ik van mening dat die mateloos is overdreven, en dat de alarmisten die hierover het woord voeren nooit overtuigend hebben aangetoond waaruit het islamitische gevaar dan wel mag bestaan.'

Je zou het een zwaktebod kunnen noemen dat Hartmans hier geen essay aan gewijd heeft, maar het is de vraag of het zin heeft. Bosma staat niet open voor dialoog, discussie of debat. Wie het niet met hem eens is, behoort tot de elite en staat tegenover het volk, dat altijd gelijk heeft. Het beklemmende is daarbij dat de PVV wat Bosma betreft niet alleen haar eigen kiezers vertegenwoordigt, maar ook 'zes op de tien Nederlanders, die de massa-immigratie zien als grootste vergissing sinds de oorlog'.

Tegen die enge definitie van democratie verzet Hartmans zich in zijn essays. Hij pleit voor de kloof tussen burger en politiek, tegen het populisme en voor een conservatief-liberaal socialisme. Het is zeer lezenswaardig, maar de nuance verliest het van het geweld van Bosma.

Bram Gerrits is freelance redacteur, copywriter en vertaler. Hij was deelraadslid voor GroenLinks in Amsterdam-Westerpark, maar woont en werkt inmiddels in Cambridge.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum