Recensie: Zwarte armoede verklaard in grijstinten

13 mei 2010 , door Frank Ligtvoet
| | |

Bijna negentig procent van de Amerikanen gelooft dat armoede en werkloosheid in meer of mindere mate te wijten is aan het gebrek aan initiatief van de armen zelf. Armoede is voor de meerderheid van de Amerikanen een persoonlijke kwestie. De meeste Europeanen daarentegen vinden armoede een maatschappelijke zaak: slechts twintig procent van hen zoekt in de individuele capaciteiten van de armen de oorzaak van armoede. Wie zich dit verschil in opvatting realiseert, leest veel nieuws over Amerikaanse politiek met andere ogen.

53% Afrikaanse Amerikanen: armoede is eigen schuld

Recent onderzoek van de New York Times bijvoorbeeld naar de achtergronden van de conservatieve, activistische Tea Party-sympathisanten laat zien dat 93 procent van hen meent dat President Obama de Verenigde Staten in een socialistische richting drijft. Zoiets klinkt Nederlanders bijna absurd in de oren.  Het hoge percentage en de vreemde ‘socialistische beschuldiging’ zijn — naast het ingrijpen van zijn regering in de auto-industrie en in de financiële sector — vermoedelijk vooral te wijten aan Obama’s bemoeienis met de wetgeving rond ziektekostenverzekering. De niet-verzekerden, veelal armen of laagbetaalden die Obama in een of andere vorm van ziekteverzekering wil onderbrengen,  hebben daar volgens de Tea Partiers geen recht op, omdat zij hun positie aan zichzelf te wijten hebben. Iets wat wij in Europa gewoon vinden, namelijk een ‘volksverzekering’ (en dat is niet eens wat Obama voor elkaar kreeg), wordt door een niet onbelangrijk deel van de Amerikaanse bevolking gezien als een vorm van ‘socialisme’, socialisme gedefinieerd als de ideologie van een overheid die structurele maatregelen treft om problemen van individuele, minderbedeelde burgers op te lossen.

Natuurlijk staat de Tea Party aan de uiterste kant van het Amerikaanse politieke spectrum, maar de opvatting dat armoede aan jezelf te wijten is, wordt ook gedeeld door een kleine meerderheid van de zwarte bevolking, zelfs wanneer zij het over de eigen gemeenschap hebben. 53 procent van Afrikaanse Amerikanen — een groep die in de VS het zwaarst door armoede is getroffen — ‘believe that blacks who have not gotten ahead in life are mainly responsible for their own situation.’

De oorzaken van zwarte armoede

Bovenstaand percentage en citaat zijn te vinden in William Julius Wilsons More Than Just Race. Being Black and Poor in the Inner City, een nogal academisch, maar desondanks toegankelijk boek niet alleen over het onderzoek naar de oorzaken van de schijnbaar onoplosbare zwarte armoede, maar ook naar het ideologische debat dat dat onderzoek tot nu toe heeft bepaald. Bovendien heeft het boek als doel bij te dragen aan de precieze formulering van het probleem, zodat daarop gebaseerde voorstellen voor oplossingen ook politiek verkoopbaar zijn. En daarmee stapt de eminente socioloog Wilson, universiteitsprofessor aan Harvard en ere-doctor aan — onder andere — de UvA, weg uit de directe wereld van de wetenschap en in die van de dagelijkse realiteit. Zijn boek verscheen dit voorjaar in paperback in de reeks ‘Issues of Our Times’, uitgegeven door zijn bij het grote publiek bekendere Harvard-collega Henry Louis Gates Jr.

Het debat over de oorzaken van zwarte armoede speelt zich af tussen twee polen, die van de structurele en die van de culturele oorzaken. Wilson bespreekt als voorbeelden van de eerste onder meer de vaak onbedoeld racistische huisvestingspolitiek vanaf de Grote Depressie die veel arme zwarten isoleerde in buurten in de binnensteden, die zich ontwikkelden tot getto’s. Hij gaat in op de verandering van de Amerikaanse economie, die in plaats van handarbeiders vanaf de jaren zestig in toenemende mate vroeg om goed opgeleide werknemers in de computer- en service-industrieën, een verandering die leidde tot grote werkloosheid onder de slecht geschoolde Afrikaanse Amerikanen. Wilson bespreekt ook het toenemend op detentie gerichte Amerikaanse juridische systeem dat leidde tot een hoog percentage van zwarte mannen in gevangenschap.

Als culturele oorzaken beschrijft hij het uiteenvallen van het zwarte gezin,  en in samenhang daarmee de ‘cool-pose culture’ onder jonge zwarte mannen, waarin traditioneel burgerlijke waarden als werk en gezin het afleggen tegen de straatcultuur, mede gedefinieerd door muziek, kleding en ‘losse’ seksualiteit; en de sociale acceptatie van de alleenstaande moeder met weinig of geen inkomen uit arbeid in de zwarte gemeenschap. (Inmiddels wordt 72 procent van zwarte kinderen buiten het huwelijk geboren). Ten slotte bespreekt hij het ontbreken van een informele arbeidsmarkt, waarin vrienden en familieleden elkaar voordragen voor arbeidsplaatsen, door het onderling wantrouwen onder zwarte mannen.

Een verbinding tussen linkse en rechtse verklaringen

Wilson legt voortdurend de nadruk op de samenhang tussen structurele en culturele factoren en hij doet dat ook uit politieke overwegingen. Natuurlijk zoekt rechts in de culturele factoren de oorzaak van de armoede en links in de structurele. Liberale onderzoekers vermeden de afgelopen vijftig jaar onderzoek naar culturele oorzaken, uit angst ‘to blame the victim’, maar misschien meer nog uit angst rechts in de kaart te spelen. Pas de laatste jaren is dat taboe, onder meer door het werk van weer een andere Harvardsocioloog, Orlando Patterson, doorbroken. (Meer zichtbaar nam in de niet-wetenschappelijke wereld komiek en acteur Bill Cosby het voortouw om over problematische kanten van de zwarte cultuur te spreken.)

More Than Just Race probeert voorzichtig een brug te slaan tussen de traditionele rechtse en linkse posities in het debat. Het boek geeft daarmee steun aan de door Wilson bewonderde speech van Barack Obama over ras tijdens de verkiezingscampagne, ‘A More Perfect Union’. De Amerikaanse presidentskandidaat probeerde daarin de ‘progressieve’ positie van zijn zwarte dominee, Reverend Wright, te verbinden met de ‘conservatieve’ gevoelens van de overwegend witte meerderheid. Dat dat een retorisch en politiek meesterstuk was wordt door Wilsons boek nog eens bevestigd.

Frank Ligtvoet bekleedde verschillende functies in de literaire wereld, voor hij in 1996 voor werk naar New York verhuisde. Hij is nu freelance recensent en 'stay-at-home dad' in Brooklyn.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum