Recensie: Algemeen kiesrecht beperkte invloed vrouwen

30 november 2015 , door Joop Hopster
| | | |

Terwijl radicale feministen begin twintigste eeuw in Groot-Brittannië streden voor algemeen vrouwenkiesrecht, werd de rijke Amerikaanse importbruid Lady Nancy Astor als eerste vrouwelijke Lagerhuislid verkozen – namens de conservatieve partij, en zonder dat ze campagne voerde voor vrouwenkiesrecht. Ze was een vat vol tegenstrijdigheden op de drempel van een nieuwe tijd. Wat vertelt haar voorbeeld ons over de macht van vrouwen in de Britse politiek? Door joop hopster.

‘Lady Astor […] verheugt zich in het beste wat de wereld kan schenken. Ze regeert aan beide zijden van den Atlantischen Oceaan, in de Oude en de Nieuwe Wereld, tegelijkertijd als leidster der voorname kringen en als vooruitstrevende, democratische feministe. Ze paart een vriendelijk hart aan een scherpe, beweeglijke tong. Ze belichaamt de historische voorbode van het eerste vrouwelijke lid van het Lagerhuis. Ze vaart uit tegen de ondeugd van het ongebreidelde dobbelen en is ten nauwste betrokken bij een bijna weergaloze renstal. Zij aanvaardt communistische gastvrijheid en vleierij en blijft de conservatieve afgevaardigde van Plymouth. Ze doet alle tegengestelde dingen zóó goed en zóó natuurlijk, dat het publiek, het uitoefenen van critiek moede, slechts met open mond blijft staan.’

Dit schreef Winston Churchill over Nancy Astor, in de Nederlandse vertaling uit Groote Tijdgenooten (1946). Met Astor had hij vele politieke woordenwisselingen, waarvan de befaamdste vermoedelijk die is waarin zij zei: ‘Als ik met je getrouwd was, zou ik vergif in je thee doen’, en hij antwoordde met: ‘Als ik met je getrouwd was, zou ik het nog opdrinken ook.’

Het eerste vrouwelijke Lagerhuislid ooit

Nancy Astor vormt de spil van De dictatuur van de petticoat, een interessant onderzoek van Hanneke Hoekstra naar de macht en invloed van vrouwen in de Britse politiek in met name de eerste helft van de twintigste eeuw. Het leest bijna als een biografie van Nancy Astor en haar sociale (aristocratische) kringen, maar Hoekstra gebruikt Astor vooral als belangrijkste case study. In hoeverre hadden vrouwen politieke macht en invloed aan het begin van de twintigste eeuw? Welke vrouwen hadden invloed, en hoe verkregen ze die? En wat betekende de invoering van algemeen kiesrecht voor de macht van vrouwen?

In 1918 zou Nancy Astor het eerste vrouwelijke Lagerhuislid ooit worden. De rijke Amerikaanse Nancy Witcher Langhorne huwde aan het begin van de twintigste eeuw de nog rijkere Waldorf Astor (met een Britse opvoeding, maar een Amerikaanse vader) en deed wat een hele golf aan Amerikaanse bruiden deed: een Britse titel 'kopen' met Amerikaans kapitaal. In haar tijd was de Britse aristocratie financieel nogal in verval geraakt, en waren rijke Amerikaanse importbruiden – ondanks hun spreekwoordelijke ongemanierdheid volgens Britse normen – dan ook behoorlijk in trek. En wat viel er te halen voor die Amerikaansen? Niet alleen een titel, maar (voordat ze kiesrecht verkregen) een mogelijk grote politieke invloed: als echtgenote, minnares of politieke hostess.

Invloed en handwerk

Op wat voor manier oefenden ze invloed uit? Voor een ambitieuze Amerikaanse als Nancy Astor was het enige carrièreperspectief om op te treden als hostess, door het organiseren van het sociale aspect van de politiek: dinner parties, weekends op landgoederen en herenhuizen. En in haar geval was de Britse elite – zowel liberaal als conservatief – graag te gast. Dat had enerzijds te maken met haar grote gevoel voor humor en haar Amerikaanse gebrek aan Britse geremdheid, en anderzijds met haar rijkdom, netwerk, en het feit dat haar echtgenoot tevens mediamagnaat was, die onder andere The Observer bezat en via die krant politieke invloed kon uitoefenen.

Natuurlijk waren er andere wegen: Frances Stevenson had als minnares – gedurende maar liefst dertig jaar – grote invloed op David Lloyd George, Margot Asquith was een politieke steunpilaar van haar echtgenoot (premier Herbert Asquith) en Benjamin Disraeli zou zonder zijn vrouwelijke beschermers als joodse niet-aristocraat nooit een Britse premier geworden zijn. Over buitenechtelijke relaties deden zowel Britse aristocraten als kiezers toen niet zo moeilijk.

Maar ook bij het daadwerkelijke politieke handwerk konden vrouwen soms een politieke hoofdrol spelen: Margaret Lloyd George zorgde er door zelf stemmen te werven hoogstpersoonlijk voor dat een tussentijdse verkiezing in Wales uitviel in het voordeel van haar echtgenoot David – alle soortgelijke inspanningen van Asquith's dochter Violet Bonham Carter in hetzelfde kiesdistrict ten spijt.

Feminisme, opportunisme en clubjes

In hoeverre was Nancy Astor een feministe? Toen de strijd om algemeen kiesrecht – dus ook voor vrouwen – in 1928 beslecht was, deed Astor haar best om een reputatie te verwerven als voorvechtster van vrouwenkiesrecht, maar Hoekstra beoordeelt dat als opportunisme. Astor laveerde zorgvuldig tussen de conservatieve partij en de vrouwenbeweging: de laatste probeerde ze in te tomen door te roepen dat extreme daden alleen maar verzet zouden oproepen, maar verder beriep ze zich op haar status als eerste vrouwelijke parlementslid en begaf ze zich in conservatief-aristocratische kringen. En hoewel tal van feministenclubs een beroep op haar deden als gastvrouw van hun bijeenkomsten, hield ze die vaak af of zorgde dat ze dat zelf afwezig was op de dag dat die bijeenkomst in haar huis plaatsvond.

En toen vrouwen eenmaal zelf konden gaan stemmen en verkozen konden worden, nam volgens Hoekstra de politieke invloed van vrouwen alleen maar af – in ieder geval die van politieke gastvrouwen als Nancy Astor. Ze ging uiteindelijk ten onder aan verdenkingen (volgens Hoekstra terecht) van nazi-sympathieën en de inbeelding dat ze een soort schaduwkabinet kon vormen dat de werkelijke politieke besluitvorming gestalte gaf; een vorm van zelfoverschatting die haar fataal zou worden.

De dictatuur van de petticoat riep bij mij op tal van momenten de begeerte op om nog veel meer te lezen over Nancy Astor en de politiek in haar tijd, en alle mysterieuze clubjes met dito namen als de Souls (o.a. Margot Asquith, Lord Curzon en Lord Balfour), Milner's Kindergarten of Round Table (o.a. Nancy en Waldorf Astor, Philip Kerr, Geoffrey Dawson), de Ark (o.a. Edith Londonderry, Winston Churchill, Lord Halifax, Nancy Astor, Lord Balfour) en The Other Club (o.a. Churchill, Lloyd George en Bonar Law) – en dat is bepaald geen beperking van het boek, maar juist een groot compliment aan de auteur.

Joop Hopster is redacteur van het Historisch Café en werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum