Recensie: Beroep: infiltrant

30 november 2015 , door Martin Smit
| | | | |

Een groep Amsterdamse politieagenten deed vanaf 1966 als eerste een poging tot infiltratie in linkse politieke groeperingen in de hoofdstad, onder de naam de groep IJzerman. Actiegroepen en bewegingen als Provo, de Socialistische Jeugd, de Rode Jeugd en later de Kabouters en Oranje Vrijstaat waren in de ogen van de gevestigde orde de oorzaak van toenemende politieke en sociale onrust. De groep moest informatie vergaren over op hand zijnde acties, zodat de politie alerter kon optreden bij demonstraties en eventuele rellen. Ze leidde vijf jaar lang een nogal ongestructureerd bestaan, infiltreerde min of meer succesvol, verzamelde weliswaar gegevens, maar verzandde uiteindelijk in 1971 in haar eigen te vage opdracht en doordat zij van hogerhand nauwelijks werd gesteund. In het boek De groep IJzerman van Guus Meershoek wordt de opkomst en ondergang van de groep infiltranten onderzocht: een tot nu toe onbekend stuk Amsterdamse politieke en politiegeschiedenis. Door martin smit.

De jeugd en de politie

Gezagsdragers en autoriteiten in Amsterdam zagen met lede ogen aan hoe een beweging als Provo telkens de aandacht wist te trekken met ludieke acties en het gezag wist te provoceren. Opstootjes, happenings (onder andere bij het Lieverdje op het Spui) en relletjes, maar ook in het Vondelpark en rond het Centraal Station rondhangende jongeren, dreven de politie soms tot paniekerige, overdreven acties, waarbij vaak rake klappen vielen. De sfeer in de hoofdstad was bij vlagen grimmig te noemen, zeker tijdens en na het Bouwvakkersoproer (14 juni 1966) waarbij het gebouw van De Telegraaf op de Nieuwezijds Voorburgwal door woedende bouwvakkers werd belegerd, vanwege de berichtgeving over een tijdens een demonstratie overleden collega. De politie greep bij deze stevige rel te laat en halfslachtig in.

De Amsterdamse politie, waar veelal nog vooroorlogse opvattingen heersten, georganiseerd volgens een ouderwets, streng hiërarchisch, weinig flexibel systeem, zag niet alleen in Provo de kwaadaardige aanstichter achter het Bouwvakkersoproer, maar beschouwde de opstandige jeugd als een bedreiging voor het gezag. Naar aanleiding van een vernietigend rapport over de situatie en werkwijze bij de Amsterdamse politie, zagen ze zich gedwongen tot reorganisatie. De Amsterdamse burgemeester Van Hall, onder wiens verantwoordelijkheid zich de gebrekkige manier van opereren van de politie had afgespeeld, moest uiteindelijk het veld ruimen.

IJzerman in een breder perspectief

Guus Meershoek, universitair docent maatschapppelijke veiligheidszorg aan de Universiteit Twente, neemt in De groep IJzerman uitgebreid de ruimte om de situatie te schetsen, die voorafging aan de infiltratiepogingen bij linkse groeperingen. Hij plaatst de activiteiten van de groep infiltranten in een breder historisch en ook Amsterdams perspectief. De rol die de groep infiltranten moest vervullen leek een voor de hand liggend initiatief in de nieuwe handelswijze bij de politie, maar de praktijk bleek voor leidinggevenden en uitvoerders niet altijd even makkelijk, zo beschrijft Meershoek. Hij baseert zijn onderzoek voornamelijk op politie- en gemeentestukken, op gesprekken met voormalige infiltranten en met enkele gewezen actievoerders. Het resultaat is een gedetailleerde beschrijving van de politie-infiltratie bij de Socialistische Jeugd en Rode Jeugd, een taak die de agenten uiterst serieus namen, maar die soms leidde tot hilarische, slapstickachtige verwikkelingen.

Oorzaak was onder meer dat de groep, onder leiding van de jonge ambitieuze inspecteur Peter IJzerman, van hoofdinspecteur Heijink - de bedenker van het infiltratieplan - geen duidelijke taakomschrijving kreeg. 'Handel naar omstandigheden,' was de voornaamste richtlijn en daar moesten de mannen het mee doen. Hun aanpak was daardoor nogal amateuristisch. Twaalf agenten werden gedeeltelijk voor de taak vrijgemaakt, maar bij de eerste de beste demonstratie waarin zij meeliepen werden acht van hen al herkend. Enkelen hadden die ochtend in uniform nog ergens het verkeer staan regelen.

Lente, Zomer, Herfst en Winter

Over bleven vier agenten, die met de codenamen Lente, Zomer, Herfst en Winter, onder leiding van IJzerman redelijk succesvol - met een dekmantel van een gefingeerd beroep – wisten door te dringen in de Socialistische Jeugd en de Rode Jeugd. Meershoek sprak voor dit boek met alle vier (hun ware namen onthult hij niet). De ervaringen van deze agenten bepalen voor een groot deel het verhaal over de daadwerkelijke infiltratie, omdat rapporten over deze tijd niet meer bestaan of onvindbaar zijn.

Om de politie te kunnen informeren over op hand zijnde acties en ontwikkelingen in linkse groeperingen, maar ook om zicht te krijgen op personen die actief waren in deze bewegingen, wisten de agenten door te dringen tot de kern van de Socialistische Jeugd - een jongerenorganisatie, oorspronkelijk verbonden aan de PvdA - en de Rode Jeugd, een radicale van de CPN afgescheiden jongerenclub, die zich voegde naar de lijn van het communistische China. Willem Oskam ('Rooie Willem'), de voorman van de Rode Jeugd, was het markante boegbeeld van deze club. Hij organiseerde, schreef pamfletten en deelde ze uit.

De agenten deden mee aan vergaderingen, organiseerden scholingsavonden, liepen mee in demonstraties, kraakten pandjes, klusten in de vergaderruimte of stonden daar achter de bar. Sommige leden van de Socialistische Jeugd en Rode Jeugd stonden wantrouwend tegenover de als medestanders vermomde agenten, maar de infiltranten zijn nooit daadwerkelijk ontmaskerd.

Meershoek beschrijft vermakelijk hoe het groepje agenten, een beetje verloren met hun vage opdracht, uiteindelijk het spoor bijster raakt. Een enkeling krijgt sympathie voor de groeperingen die hij moet observeren, voor een ander dringen zich privéproblemen op. Bij de bezetting van het Maagdenhuis in 1969 zijn alle vier agenten nog betrokken, maar daarna zet de ondergang van de groep in. Leider IJzerman wordt overgeplaatst, ene brigadier Jansen neemt zijn rol over. Jansen rapporteert niet alleen aan zijn superieuren, maar ook direct aan De Telegraaf. Daarmee heeft de krant primeurs en kan zij de linkse groepjes traditiegetrouw in een kwaad daglicht blijven stellen. Jansen houdt er later een baan bij de krant aan over.

Wanneer na 1970 de Socialistische Jeugd verbrokkelt en de Kabouterbeweging - onder de bezielende leiding van Roel van Duyn - en daarna de beweging Oranje Vrijstaat opkomen, is het einde voor de groep IJzerman nabij. Het is voor de agenten niet meer mogelijk de vele linkse groepjes en afsplitsingen in het oog te houden. De infiltratiepogingen bloeden dood en agenten Lente, Zomer, Herfst en Winter krijgen een andere functie.

Zonder Oskam maar onmisbaar

Meershoek trekt geen lijnen naar latere infiltratiepogingen door de politie of BVD, maar presenteert zijn onderzoek over deze periode zoals het is. Zijn verhaal is beslist niet eenzijdig, maar het zou voor het historische beeld aardig geweest zijn, als hij meer voormalige actievoerders aan het woord had gelaten. Meershoek houdt zich strikt aan zijn eigen onderzoeksopdracht. Zijn verhaal zou helemaal compleet zijn geweest, wanneer hij in een epiloog verteld zou hebben hoe het de hoofdrolspelers in dit Amsterdamse verhaal verder is vergaan.

Het is uiterst jammer dat Meershoek de toenmalige voorman van de Rode Jeugd, Willem Oskam, niet meer heeft kunnen interviewen, om ook het verhaal vanuit het gezichtspunt van de geobserveerden te kunnen beschrijven. Oskam overleed in 2004. Velen kennen hem nog als de nadrukkelijk aanwezige verkoper bij Van Gennep Modern Antikwariaat op de Nieuwezijds Voorburgwal in de jaren tachtig en negentig. Meershoek schetst Oskam als verfente China- en Mao-aanhanger - Oskam bezocht op uitnodiging van China meerdere malen de volksrepubliek - maar geheel correct is dat niet. Oskam was geen directe volgeling van Mao Zedong, maar zat ideologisch op de lijn van Lin Piao, enige tijd de tweede man in China, die een andere communistische koers voorstond dan Mao.

Ondanks enkele kleine onjuistheden (zo kan agent Lente in de zomer van 1968 onmogelijk tijdschriften en kranten bij Athenaeum Nieuwscentrum doorgespit hebben - op zoek naar informatie over linkse groeperingen - want de winkel opende pas in september 1969 haar deuren) is dit boek van Guus Meershoek zonder meer een onmisbare, waardevolle bijdrage tot de historie van linkse politieke groeperingen in de jaren zestig en zeventig, de Amsterdamse politie en de geschiedenis van Amsterdam in het algemeen.

Martin Smit is redacteur van het anarchistische tijdschrift De As, publiceerde artikelen in De As, Buiten de Orde en En Route, is redacteur bij uitgeverij De Vooruitgang en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum