Recensie: Bij uitstek geschikt voor lezers

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | |

Vrijwel alle deelnemers aan zogenaamde 'real life soaps' houden elkaar uitentreuren voor dat ze toch vooral 'zichzelf moeten blijven'. Het is bedoeld om zelfvertrouwen te geven, maar maakt juist onzeker. Het maakt immers de vraag 'wie ben ik?' onontkoombaar. Als een soort vlucht naar voren trekken hedendaagse sterren zich overduidelijk niets aan van wat anderen van hen vinden, juist om zodoende geliefd te worden bij iedereen. Deze hedendaagse sterren zijn kortom nazaten van Jean-Jacques Rousseau, de man die compromisloos zichzelf bleef en paradoxaal genoeg zo een voorbeeld werd voor iedereen. Daarmee is hij volgens cultuurfilosoof Rene Boomkens in Erfenissen van de verlichting een spilfiguur in de ontwikkeling van het moderne individu. Door pieter hoexum.

'Rousseau is […] allebei: enerzijds inspirator van het nieuwste van het nieuwste, de Franse Revolutie, anderzijds een uiterst eigenzinnig en getroebleerd persoon die het liefst de beschaving, in het bijzonder die van de fijnzinnige verlichters in Parijs achter zich laat. Een onmogelijk persoon ook, die al zijn kinderen laat adopteren, maar wel een schitterend boek over opvoeding schrijft, dat ook nu nog gelezen wordt. Kortom: meer dan welke andere denker ook, wordt bij Rousseau het moderne individu geboren.'

Boomkens beschrijft in zijn boek hoe het dat moderne individu verder verging.

Gemakkelijk heeft die het bepaald niet, want de begrippen modern en individu zelf staan steeds ter discussie. Kort gezegd richt dit boek zich op die discussies. Het is overigens een hachelijke onderneming om het samen te vatten, want het is overvol en barst aan vele kanten uit zijn voegen. Dat lijkt een gebrek, maar ik vind het een verdienste. Het is namelijk bedoeld als 'basisboek cultuurfilosofie', een inleiding dus. Met de indeling en vormgeving is er ook alles aan gedaan om dit op een inleiding te doen lijken, maar hapklare brokken zijn het gelukkig niet geworden. Geen magnetronmaaltijd, maar stevige kost, lijkt mij, voor de 'studenten filosofie en media- en communicatiewetenschappen en studenten aan kunstacademies' voor wie dit boek volgens de flaptekst 'bij uitstek geschikt' is. Gelukkig blijkt uit de inhoud dat Boomkens zijn vakgebied (cultuurfilosofie) en de lezers wél zeer serieus neemt. Dit boek is daarmee in feite 'bij uitstek geschikt voor lezers'.

Nogmaals een poging doend het boek samen te vatten, zou ik zeggen dat het de stelling poneert dat cultuur niet meer is wat het geweest is. Boomkens:

'Wat wij nu “cultuur” noemen lijkt tot de negentiende eeuw vooral een product te zijn van ofwel goddelijke afkomst ofwel van de machten die met een beroep op goddelijke legitimiteit over “het volk” heersen. Halverwege de negentiende eeuw, onder invloed van een golf aan grote en kleinere revoluties, groeit het besef van een nieuwe culturele dynamiek die vooral wortelt in [het] nieuwe publieke domein. Kranten, romans, verhalen, pamfletten en manifesten, feuilletons, schilderkunst en alter ook fotografie spelen een hoofdrol in dit nieuwe publieke domein. In deze nieuwe, moderne openbaarheid groeit geleidelijk het besef van cultuur als iets veranderlijks en dynamisch, van cultuur waarin kritiek of criticisme een cruciale rol vervult.'

Deze veranderingen komen volgens Boomkens het 'pregnantst tot uiting in [de] kritische rol van intellectuelen’. Rousseau was de 'aartsvader' van die 'dichters & denkers', en de voornaamste verdienste van dit boek is misschien wel dat het de bonte stoet van opvolgers van Rousseau de revue laat passeren, eindigend grofweg bij Michel Foucault. Foucault doorliep weliswaar een keurige academische carrière, maar verloor toch nooit zijn wilde haren, niet figuurlijk althans - wel letterlijk: zijn kale kop werd 'iconisch', zoals dat tegenwoordig heet.

Al met al staan in het boek een hele reeks 'vrije geesten' centraal die in veel andere overzichten of inleidingen een meer geïsoleerde of marginale rol spelen. Figuren als Walter Benjamin, Georg Simmel, José Ortega y Gasset, Gaston Bachelard... Een wonderlijke reeks eigenlijk, niet of nauwelijks onder een noemer te brengen. Voeg daar nog een aantal grote namen bij die net zo omstreden als strijdbaar waren, en die hartstochtelijk aanbeden werden én verguisd, zoals Nietzsche, Marx, enzovoorts.

Toch is het boek geen lange reeks 'talking heads'. De opzet is juist eerder thematisch, waarbij thema’s aan de orde komen zoals 'modern wonen' en 'het einde van de kunst'. Het is eigenlijk een stoomcursus ideeëngeschiedenis van de twintigste eeuw of, iets minder gewichtig: een cursus trendwatching voor gevorderden.

De titel Erfenissen van de verlichting vraagt misschien nog een toelichting. Het moderne individu blijkt een onzeker type, hij hinkt nu al bijna tweehonderd jaar op twee gedachten: verlichting en romantiek. Dat hinken wordt door Boomkens genuanceerd beschreven. Ik kan mij eerlijk gezegd niet aan de indruk onttrekken dat het boek stiekem ook een antwoord is op de reeks boeken die Jonathan Israel aan de verlichting wijdde. Ook in diens geschiedschrijving passeert een lange en indrukwekkend gedetailleerd beschreven reeks 'vrijdenkers' de revue, maar hij hanteert een eigenlijk heel eenvoudig schema: er zijn 'goeien' en 'slechteriken', het is Spinoza en andere radicale verlichtingsdenkers tegen de rest. In vergelijking daarmee is de titel van Boomkens boek bijna uitdagend - let op dat meervoud: Erfenissen. Daardoor komt de pluriformiteit van de hedendaagse cultuur én de onzekerheid die daaruit voortkomt, bij hem bijzonder mooi tot zijn recht. Het moderne individu blijkt een onzekere branieschopper.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum