Recensie: De balans tussen familie en staat

11 juli 2011 , door Misha Velthuis
| | | |

Beroemde en controversiële politicologen zoeken elkaar op. Zo werd Francis Fukuyama gevraagd door Samuel Huntington (auteur van The Clash of Civilizations) om een voorwoord te schrijven voor zijn klassieker Political Order in Changing Societies. In zijn enthousiasme schreef Fukuyama echter een vijfhonderd pagina’s dikke uiteenzetting over het ontstaan van politieke instituties: The Origins of Political Order (door Robert Vernooy vertaald als De oorsprong van de politiek). En het is nog maar het eerste deel van een tweedelige reeks. Met het voorbijstreven van zijn doel stelde hij Huntington misschien teleur, maar biedt Fukuyama ons een zeer interessante, helder gestructureerde kijk op de geschiedenis van politieke instituties.

Niet het einde, maar het begin van de ontwikkeling

In 1992 publiceerde Fukuyama (1952) zijn eerste boek, The End of History and the Last Man, over het liberaal-democratische eindpunt van de politieke ideeëngeschiedenis. Inmiddels is hij negentien jaar en acht boeken verder, en lijkt het veelbesproken historische einde nog niet in zicht. Als er al een liberaal-democratisch eindpunt is, heeft een substantieel deel van de wereld dit in ieder geval nog niet bereikt - iets waar triomfantelijke critici Fukuyama de afgelopen decennia graag op hebben gewezen. Om de speculatieve discussie over het einde van de geschiedenis te ontstijgen richt Fukuyama zich in zijn nieuwste boek The Origins of Political Order op het andere uiteinde van de tijdslijn: het beginpunt van onze politieke ontwikkeling. Of de lijn een einde heeft, en waar dat einde dan ligt, doet er nu niet toe – hij pakt de draad op in de prehistorie en volgt hem tot het begin van de moderniteit.

Fukuyama beschouwt politieke ontwikkeling als het complexer, rijker en machtiger worden van een samenleving. Hij hangt zijn boek op aan drie dimensies: de ontwikkeling van de staat, de ontwikkeling van rechtsorde en de ontwikkeling van de verantwoordingsplicht van politieke leiders. Volgens Fukuyama wordt de oorsprong van deze instituties te kortzichtig gezocht in de recente geschiedenis van de Verlichting, de Reformatie en de industriële revolutie. Om het ontstaan van de vroegmoderne maatschappij te kunnen begrijpen zullen we dieper moeten afdalen in de tijd. Tot hoever moeten we de keten van causaliteit volgen? We hoeven niet te starten bij de oerknal. Maar het levert interessante inzichten op om stil te staan bij biologische basis van de mens, en hoe dit zijn opeenvolgende omgangsvormen bepaalde.

Tussen familie en vrienden en de grotere schaal

Fukuyama stelt dat menselijke samenwerking in de basis een functie is van bloedverwantschap en wederzijds altruïsme. Anders gezegd: de biologische aard van de mens leidt tot een structurele bevooroordeling van familie en vrienden. Onder druk van (onder andere) oorlogsgeweld, heeft de mens zich de afgelopen millennia echter genoodzaakt gezien te reorganiseren op een steeds grotere schaal, waarbij deze neiging tot patrimonialisme een politiek nadeel bleek te vormen. De constante strijd tussen de bevooroordeling in kleine kring en strategisch noodzakelijke, onpersoonlijke samenwerking vormt een rode draad door Fukuyama’s boek. Of het nu gaat om het ontstaan van de machtige Chinese keizerrijken, het ontstaan van rechtsorde in vroeg India, of de ontwikkeling van de verantwoordingsplicht in Europa, de balans tussen patrimonialisme en bredere samenwerkingsverbanden speelde een grote rol.

Deze strijd tussen verschillende instituties lijkt volgens Fukuyama in veel opzichten op de natuurlijk evolutie. Net als in de natuur vindt er op institutioneel niveau constante variatie en selectie plaats. Instituties kunnen worden beschouwd als de genen van een samenleving, die niet genetisch maar cultureel worden overgedragen. Omdat samenlevingen, in tegenstelling tot organismen, emotioneel gehecht kunnen raken aan hun (culturele) genen verloopt de institutionele evolutie in de werkelijkheid echter vaak minder vloeiend dan haar biologische equivalent.

De geschiedenis kent vele voorbeelden van samenlevingen die ondanks toenemende selectiedruk niet in staat bleken de institutionele hervormingen door te voeren die noodzakelijk waren in het licht van de veranderende omgeving. Fukuyama noemt dit fenomeen ‘political decay’, en besteedt er evenveel aandacht aan als de tegenhanger: ‘political development’. Het lijkt er dus op dat hij de rechtlijnige opvatting van de ideeëngeschiedenis van The End of History de afgelopen decennia enigszins heeft bijgesteld.

Goed doordacht en actueel

The Origin of Political Order is zowel inhoudelijk als structureel goed doordacht. Doordat Fukuyama de lezer direct confronteert met de basis van zijn theorie, en doordat The Origins of Political Order zowel op boek- als op hoofdstukniveau sterk gestructureerd is, beklijven de historische details, en voegt elke historische casus iets toe aan het grotere argument. In dit opzicht onderscheidt Fukuyama zich van populaire politiek-historische boeken als Landes’ The Wealth and Poverty of Nations of Diamonds’ Guns, Germs and Steel, waarin de rijkdom aan historische context de grote lijn van het verhaal in het gedrang brengt.

Tegen het einde van het boek verliest zijn betoog kracht, als hij in enkele pagina’s de hedendaagse relatie tussen democratie, legitimiteit, economische groei, rechtsorde en sociale bewegingen probeert te vatten. De kracht van The Origin of Political Order ligt juist in het feit dat Fukuyama zich expliciet richt op politieke ontwikkelingen van vóór de moderniteit. De vluchtige bespreking van de laatste eeuw past niet bij de uitvoerigheid van de voorafgaande analyse, en had beter bewaard kunnen worden voor het tweede deel van de reeks.

Fukuyama’s The Origin of Political Order is niet alleen interessant maar op het moment ook extra maatschappelijk relevant. In tegenstelling tot bij biologische evolutie vindt er in de institutionele evolutie geen willekeurige, maar gerichte variatie plaats. Je hoeft alleen maar te denken aan de huidige institutionele omwentelingen in de Arabische wereld. Het is daarom juist nu extra belangrijk om te begrijpen hoe we aan onze instituties zijn gekomen. Als we beter begrijpen welke historische krachten hebben geleid tot onze huidige samenleving, kunnen we de geschiedenis misschien de gewenste kant opduwen. Fukuyama’s boek draagt hier op een heldere en overzichtelijke manier aan bij. Ik kijk uit naar Fukuyama’s volgende voorwoord.

Misha Velthuis studeerde Fysische Geografie (BA) en Politicologie, richting Internationale Betrekkingen (MA). Momenteel verzorgt hij werkgroepen politicologie aan de UvA.

pro-mbooks1 : athenaeum