Recensie: De snelste mens ter wereld

30 november 2015 , door Herm Pol
| | |

De eerste keer dat ik de naam Emile Zatopek hoorde was in de eerste klas van de middelbare school. Meester Coudron, onze leraar Frans, vertelde dat hij voor België aan de Olympische Spelen had deelgenomen, aan de 110 meter horden. Hoewel hij niets had gewonnen - zelfs niet de finales had gehaald - zou hij die Olympische dagen in 1952 in Helsinki nooit meer vergeten. De reden: meester Coudron had Emile Zatopek ontmoet. Nou ja, ontmoet, hij had hem een hand gegeven. Wisten wij, 'jeunes élèves', wel dat Emile Zapotek de grootste atleet aller tijden was? Drie gouden medailles had hij dat jaar gewonnen: op de 5000 meter, op de 10.000 meter en op de marathon. Alle wereldrecords van 3000 meter tot 30 km had hij in bezit. Emile Zapotek was de snelste mens ter wereld.
Bij het openen van Jean Echenoz' boek Hardlopen (Courir, in de vertaling van Jan Pieter van de Sterre) realiseerde ik me dat ik meester Coudron meer dan eens een hand heb gegeven. Dat ik dus maar een handdruk verwijderd ben van het grootste loopwonder ooit. Door herm pol.

Na zijn roman over de Franse componist Maurice Ravel levert Echenoz met Hardlopen opnieuw een boek af dat gaat over hoe mensen met een bijzonder talent en met roem omgaan. Het is een genre dat wij in Nederland nog niet kennen, maar dat best navolging mag krijgen: romanschrijvers die zich buigen over het leven van een, in dit geval, sportheld. Tim Krabbé over Fedor den Hertog, bijvoorbeeld, of Hafid Bouazza die George Best biografeert.

Lang heet de geportretteerde in Hardlopen gewoon 'Emile'. Er is geen achternaam, want er is nog geen roem. Het Tsjechoslowakije van de jaren veertig is de achtergrond waartegen zijn verhaal zich afspeelt. Eerst komen de Duitsers, dan de communistische heilstaat met zijn geheime politie. Het lijkt het hele jaar herfst in Midden-Europa. Nergens gloort licht. In deze cultuur werkt de jonge Emile in de schoenenfabriek van de Bata, Tsjechischer kan het haast niet. Bij toeval, Emile houdt helemaal niet van sport, wordt zijn talent voor hardlopen ontdekt. Pas wanneer Emile het ene na het andere record aaneenrijgt noemt Echnoz zijn achternaam: Zatopek.

Jezus op weg naar Golgotha

Het is een naam die gaat staan voor waar hij goed in is. Zatopek is synoniem aan snelheid, aan records, aan winnen. Als vanzelfsprekend zet hij zijn tegenstanders op een of meerdere rondes, ondanks zijn buitengewoon onorthodoxe stijl van voortbewegen. Emile loopt als een gemartelde die in doodsangst aan zijn belagers probeert te ontkomen: altijd de tong uit de mond, schokschouderend, met bijna spastische armbewegingen en een van pijn verwrongen gezicht. Jezus op weg naar Golgotha maar dan sneller. Emile is zonder twijfel de lelijkst lopende atleet uit de geschiedenis.

Wanneer Emile, als jongen nog, zijn eerste grote wedstrijden gaat winnen, volgt de roem. Hij wordt een publieke figuur. Moeilijk, voor een zo jong iemand legt Echenoz uit, maar het lijkt Emile allemaal niet te raken. Wanneer hij in een tienduizend meter race het wereldrecord verpulvert en het publiek bij het zien van die belachelijke tijd eerst niet reageert om vervolgens uit te barsten in een gejuich dat 25 minuten aanhoudt, aanvaardt Emile dat schouderophalend. Ik kan er niks aan doen lijkt hij te willen zeggen. Ik kan er niks aan doen dat ik snel ben.

Geketend aan het regime

Toch is er een schaduwzijde. In de coulissen is altijd de geheime politie aanwezig, die de inmiddels tot militair gebombardeerde Emile nauwlettend in de gaten houdt. Meer en meer wordt hij monddood gemaakt en als uithangbord van de staat gebruikt. Echenoz maakt dat geketend zijn aan het regime pijnlijk, maar prachtig duidelijk.

Hier openbaart zich het voordeel van de romancier boven de sportverslaggever; van iemand die tussen de regels kan schrijven, boven iemand die het van rugnummers alleen moet hebben. Gefascineerd als de auteur is door de ongewone, gewone Zatopek, leest het boek meer als een karakterstudie dan als een wedstrijdverslag, meer als een roman dan als een hagiografie. Nergens noteert Echenoz winnende tijden. Er staan sowieso geen cijfers in het boek, of het moeten de type-nummers zijn van de tanks, de mitrailleurs, de geweren en de vrachtwagens waarmee de Russen op 20 augustus 1968 Praag binnenreden.

De nieuwe machthebbers maken korte metten met alles wat naar Praagse lente riekt. Partijleider Alexander Dubcek wordt als tuinman naar een buitenwijk verbannen en Emile, die zich in een interview laatdunkend over het nieuwe regime heeft uitgelaten, wordt ontslagen uit het leger en in een uraniumfabriek als kantoorklerk aan het werk gesteld. De winnaar van drie gouden Olympische medailles, de houder van talloze wereldrecords, de populairste Tsjech ooit wordt weggemoffeld. Eerst als kantoorklerk, later zelfs als vuilnisman. 'Dat doen wij met mensen die individu willen zijn,' lijkt de staat te willen zeggen. Ecce homo, en zie hoe hij gelijk is aan de rest van het volk.

Maar de bewondering van de Tsjechen voor hun held is groot. Wanneer Emile joggend achter zijn vuilniswagen langskomt, wordt hij overal toegejuichd en komen mensen naar buiten om hem op de schouder te kloppen en zelf hun vuilnis in de wagen te kieperen. Uiteindelijk kiest Emile er toch voor een papier te ondertekenen waarin hij al zijn eerdere uitlatingen herroept en zich een trouw onderdaan van de staat betoont. Hij krijgt zijn privileges en zijn oude baan terug, en het is ook dan dat Emile Zatopek langzaam verdwijnt in de mist van het verleden.

Zatopek, een naam als een dactylus die minutenlang gescandeerd werd in stadions over de hele wereld. Zatopek, een gedicht van één versvoet. Een doodgewone man, maar een miraculeuze atleet, wiens biografie voor een paar uur groot leesplezier zorgt. Een paar uur. Iets langer dan Zatopek erover deed om de marathon te voltooien.

Herm Pol is winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Amsterdam. Elke maandag praat hij bij De Avonden over een buitenlandse titel. Dit is een bewerking van zijn bijdrage van 15 februari.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum