Recensie: De terugkeer in de kloostertuin

30 november 2015 , door Herm Pol
| |

De hoofdpersoon van Andur Ava Olafsdottirs debuutroman Rosa candida, vertaald door Kim Middel, is een tuinman. Het is niet de eerste tuinman in de literatuur - John LeCarré had zijn Constant Gardener, Jerzy Kozinski schreef zijn Being There om Peter Sellers een prachtrol te laten spelen, en Van Eyck introduceerde natuurlijk de tuinman, snoeiend 'loot na loot', en achter hem stond de Dood. Arnljótur heet de tuinman van Olafsdottir, en ook nu gaat het om existentiële vragen, met een bijbels smaakje, maar toch subtiel. Door herm pol.

Arnljótur is tweeëntwintig jaar oud, heeft rood haar, en staat op het punt IJsland te verlaten. Hij wil weg van zijn oude vader, van zijn autistische tweelingbroer, en van het trauma van zijn moeders dodelijke auto-ongeluk. En ook wel een beetje van zijn dochtertje van negen maanden, verwekt in een onenightstand. Hij had kunnen studeren, maar zijn ambitie ligt in de tuin, en in het bijzonder in het kweken.

Dus gaat hij in op de uitnodiging van een kloosterorde in een Midden-Europees land om daar de rozentuin te verzorgen. Waarom? En waar precies? Olafsdottir vermeldt het niet, en daardoor krijg je meteen al het gevoel dat je met een parabel te maken hebt. Het idee - moreel, filosofisch, religieus misschien zelfs - is belangrijker dan de omgeving. En al lezende kreeg ik de indruk van een omgekeerd scheppingsverhaal. Adam en Eva keren terug naar het paradijs - een vervallen kloostertuin -, of, vooruit, Jozef en Maria keren terug naar huis met hun onduidelijk verwekte kind. En Adam neemt een roos mee, de zeldzame, achtbladige Rosa Candida.

Arnljóturs tocht naar de kloostertuin is niet eenvoudig, hij krijgt last van zijn blinde darm en moet daaraan geopereerd worden, hij neemt een lifter mee, maar heel spectaculair is het ook weer niet. Je leert je hoofdpersoon vooral kennen. Op een gegeven moment realiseert hij zich dat hij maar aan drie dingen denkt: aan vrouwen, aan zijn kind, en aan rozen.

Aangekomen bij het klooster wordt hij onder de hoede genomen van pater Thomas, een wel erg wereldse priester, die hem met raad en daad terzijde staat. De raad komt meestal uit films, want daaraan is hij verslaafd. Zo kun je, leren we van hem, veel leren over hoe vrouwen denken door naar Antonioni's films te kijken.

Arnljótur raakt gewend aan het leven in de tuin en in het dorp, maar dan komt Anna, de moeder van zijn kind, een maand lang bij hem wonen om in alle rust aan haar scriptie te werken. Hij moet voor het dochtertje zorgen, en dat gaat hem steeds beter af. Je ziet hem volwassen worden, via kleine, huiselijke dingen: koken, wassen, luiers verschonen, boodschappen doen, je ziet hem contact maken met de dorpelingen door zijn kind. En natuurlijk belanden ze weer in bed, maar wat ze voor elkaar voelen blijft onduidelijk, ze kunnen dat blijkbaar allebei niet duiden. Er blijft een verschil tussen wat je denkt en voelt en wat je zegt en ook wat je durft te zeggen.

Ondertussen blijkt de roos uit IJsland van de titel al te figureren in een gebrandschilderd raam van de kerk, en lijkt Arnljóturs dochtertje Flóra Sol wel erg op de kleine Jezus in diezelfde kerk. Ondertussen, want zo kabbelen de herkenningen in dit verhaal van terugkeer: rozen, luiers, liefdesverwarring, de terugkerende telefoontjes van de oude vader. En introspectie. Het fijnzinnige van de roman zit hem daarin: ook in het paradijs moet je op zoek naar jezelf. Het klinkt wat zweverig en sentimenteel, maar Olafsdottir komt ermee weg.

Rosa candida is daardoor een zeer overtuigende bildungsroman, met - denk ik - een eenvoudige boodschap: de mens dient een tuinman te zijn, met passie, en te planten, te wieden, te snoeien, te laten bloeien.

Herm Pol is winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Amsterdam. Elke vrijdag praat hij bij De Avonden over een buitenlandse titel. Dit is een bewerking van zijn bijdrage van 14 oktober.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum