Recensie: Dictators houden van toeristen

30 november 2015 , door Fabian Takx
| | | | | | |

De voet- en fietssporen van onze eigen dictator op zakformaat Anton Mussert – daarmee begint Frank van Hoorn zijn Vuil van de reis. Dictatour door Europa. Mussert, u weet wel, de NSB-leider die nederig met zijn boterhammen in vetvrij papier naar zijn werk ging, het onderdrukken en zuiveren van de Nederlandse bevolking naar het voorbeeld van zijn collega Adolf Hitler. Niet iets om trots op te zijn. Van Mussertverering is in Nederland dan ook geen sprake. Gedenktekens zijn er niet, laat staan een standbeeld. Maar in de jaren veertig bezochten zijn bewonderaars Musserts geboortehuis in Werkendam, ontdekt Van Hoorn, die behalve een biografie reisgidsen, kranten en andere bronnen uit die tijd heeft geraadpleegd. Er bestond zowaar een vorm van ‘Mussert-toerisme’. Vermakelijk, maar waar gaat deze dubieuze reis naartoe? Door fabian takx.

Een moderne ongelovige

Ik vroeg het me tijdens het lezen van dit boek lang af: waarom heeft Van Hoorn dit geschreven? Dat is geen slecht teken, eerder een bewijs dat deze ‘dictatour’ blijft intrigeren, al leidt het aaneenrijgen van melancholieke en droogkomische notities over bezoekjes aan geboortehuizen en graven van vergeten despoten niet altijd tot hoogspanning. Zo staat de auteur niet zelden zuchtend voor de dichte deur van een museum of een andere place of interest, en laat het er dan maar flegmatiek bij zitten.

Daar staan dromerige overpeinzingen tegenover die zijn odyssee meerwaarde geven. Bij zijn bezoek aan een fascistisch modelstadje: ‘Terwijl ik opgewarmde pasta eet, valt me in dat ik door Latina loop als een moderne ongelovige door een kathedraal. Om mij heen is alles getuigenis, maar ik spreek de taal niet en zie geen diepte, de diepte van een verleden met heiligen en demonen, met een dwingend geloof en een profeet die de weg wijst. Ik zie alleen de façade, niet wat er achter schuilgaat.’

Van Benito Mussolini is meer overgebleven dan van ons eigen dictatortje, onder meer zijn praalgraf in Predappio, zijn geboortedorp dat de dictator liet herbouwen in fascio-stijl. De Italiaanse houding tegenover il duce is op zijn zachtst gezegd ambigu. Bij zijn graf liggen verse bloemen, het ‘gastenboek’ staat vol vurige loftuitingen en in Predappio kun je een Mussolini-uniform op maat laten maken. Il duce’s laatste twee jaar in het plaatsje Salò aan het Gardameer als gijzelaar van de Duitsers herinneren de meeste Italianen zich daarentegen liever niet. En toen Winston Churchill vlak na de oorlog in de buurt logeerde, constateerde hij al dat de plaatselijke bevolking hem hartstochtelijk toejuichte, alsof ze altijd al tegen Mussolini was geweest.

Zo bezoekt Van Hoorn ook het Kroatië van maarschalk Tito, het Spanje van Generalissimo Franco en natuurlijk het Duitsland van Hitler, dat zich weliswaar wentelt in schaamte, maar de confrontatie met het duistere verleden niet uit weg gaat. De mooiste passage is die waarin Van Hoorn in Albanië het graf van dictator Enver Hoxha bezoekt. Zijn taxichauffeur vraagt hem een bos bloemen te kopen en wiedt het onkruid rond de bescheiden rustplaats van de Grote Leider. ‘Als het werk is gedaan, legt de taxichauffeur met een plechtig gebaar mijn fleurige boeket op het graf.’

De troebele relatie tussen toerisme en dictatuur

Het boek heeft niet voor niets de vorm van ‘toeristische non-fictie’, zoals Van Hoorn het zelf noemt. De schrijver onderzoekt niet alleen de omgang met het verleden, maar ook de troebele relatie tussen het toerisme en de dictatuur. Hij doet aan participerende journalistiek, raadpleegt contemporaine bronnen, spiegelt zich aan grote en minder grote denkers als Francis Fukuyama, H.J.A. Hofland en Geert Mak en verdiept zich in lijvige studies over de relatie tussen de dictatuur en het toerisme.

Alle dictators zagen de grote waarde van het toerisme in: niet alleen vanwege de valuta, maar ook omdat er geen betere propaganda was dan het enthousiaste reisverhaal of de zonnige brochure. Maar ook de positieve recensies van fellow travellers als Harry Mulisch, die het Cuba van Castro in de jaren zestig verheerlijkte, of Anja Meulebelt die in China een heilstaat zag, werden door de dictators op waarde geschat. Van Hoorn citeert er met sardonisch genoegen uit.

Hij besluit zijn melancholieke reis in Wit-Rusland waar de laatste dictator van Europa heerst, Loekasjenko. Hoe Van Hoorn ook zijn best doet, nergens ziet hij tekenen van onderdrukking of terreur, zelfs niet van heldenverering van de tiran. Ontnuchterd citeert de schrijver de jonge hoofdpersoon uit Zazie et le metro van Raymond Queneau, die op de vraag: ‘Wat heb je gezien?’ antwoordt: ‘Niets. Ik ben alleen wat ouder geworden.’ Hij had beter een goede krant kunnen lezen, moet hij vaststellen.

Uiteindelijk moet de schrijver zelfs de cynische hoofdpersoon in Platform van Houellebecq bijvallen, die opmerkt: ‘Alles is toeristisch.’ We leven ‘aan het einde van de geschiedenis’ waarin de moraal het aflegt tegenover toeristische oppervlakkigheid en sensatiezucht. We kijken naar het nieuws over mensenrechtenschendingen en gaan op vakantie in Cuba, Myanmar of China. Zelden zal een zo illusieloze boodschap zo subtiel zijn gebracht.

Fabian Takx is freelance journalist en auteur.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum