Recensie: Dringend behoefte aan woorden maar die helpen niet

16 mei 2011 , door Daan Stoffelsen
| | |

Eén pagina, één zin. In 'Uitsplitsen', het titelverhaal van Break It Down (1986), de eerste verhalenbundel van Lydia Davis, nu met Almost No Memory (1997) vertaald door Peter Bergsma als Bezoek aan haar man, analyseert een man een romance van tien dagen. Hij maakt de rekening op: hoe zijn de ongeveer duizend dollar die hij die dagen uitgaf verdeeld? Er waren goede momenten en minder goede momenten, tellen ook die mindere momenten mee? Daan Stoffelsen las in de nieuwe vertaling tientallen ultrakorte en lange verhalen, onthechte, geestige, rijke verhalen, en hij herlas één paginalange zin - om te zien hoe ze dat doet.

N.B. Lydia Davis bezoekt woensdag 18 mei Amsterdam, tijdens een door de SLAA en Hotel van Hassel georganiseerde avond.

'Er waren geen slechte momenten met haar, al was er misschien één slecht moment, toen ik zei dat ik van haar hield.' Dat zegt de man, en dan legt hij dat uit in een zin die een pagina beslaat.

'Ik kon er niets aan doen, het was de eerste keer dat dit bij haar gebeurde, nu was ik half verliefd op haar aan het worden of misschien wel helemaal als ze het me had toegestaan maar dat kon ze niet of ik kon het niet helemaal omdat het allemaal zo kort zou zijn en ook nog andere dingen...'

Mogelijkheden, alternatieve verklaringen, een opsomming. En: vage frases die een wereld buiten de zin suggereren, die totale claustrofobie voorkomen, lucht geven, en die tegelijk de details vermijden, om terug te keren naar de kern van de zaak: het slechte moment.

'… en dus zei ik het haar, en wist ik geen manier om haar eerst te zeggen dat ze dit niet als een last hoefde te beschouwen, het feit dat ik van haar hield, of dat ze niet hetzelfde voor mij hoefde te voelen, of hetzelfde hoefde terug te zeggen...'

Algemeen verwoord, maar een goede verstaander begrijpt het al: de man die een korte, romantische vakantie nu met woorden probeert op te roepen en poogt de emoties te classificeren, die heeft het met woorden verknald.

'… dat ik het alleen maar tegen haar moest zeggen, meer niet, omdat het in me ontplofte, en het zeggen zou nog niet in de verste verte beschrijven wat ik voelde, ik kon eigenlijk niets zeggen over wat ik voelde omdat het zoveel was, woorden schoten tekort, en vrijen maakte het alleen nog maar erger want dan had ik dringend behoefte aan woorden maar die hielpen niets, die hielpen helemaal niets, maar ik zei het haar toch...'

Dit gaat helemaal niet over liefde! Dit gaat over de beperkingen van taal, de onuitsprekelijkheid van het grote en mooie en orgastische. Maar de analyse klopt, en ondertussen wordt Davis concreter en leidt ze met nog eens een herhaling, nog eens een uitbreiding, de fysieke confrontatie in:

'… ik lag boven op haar en haar handen waren bij haar hoofd en mijn handen waren op de hare en onze vingers waren verstrengeld en er scheen een beetje licht op haar gezicht door het raam maar ik kon haar niet echt zien en ik was bang het te zeggen maar ik moest het zeggen omdat ik het haar wilde laten weten, het was de laatste nacht, ik moest het haar zeggen of ik kreeg nooit meer een kans, ik zei gewoon: Voordat je gaat slapen, ik moet je zeggen voordat je gaat slapen dat ik van je hou...'

Opeens zijn we in die kamer, het is nacht en toch schijnt er wat licht binnen, maar niet genoeg: de situatie blijft onduidelijk. Davis keert terug naar de kern van de zin, naar de woorden die de man vreesde. Maar waarom toch? Waarom is hij bang? Davis heeft maar een komma nodig om het moment te laten kantelen, de focus te verschuiven van de bange, bijna verliefde man naar die onbekende vrouw:

'… en onmiddellijk, meteen daarna, zei ze: Ik hou ook van jou, en dat klonk voor mij alsof ze het niet meende, een beetje vlak, maar het klinkt meestal een beetje vlak als iemand zegt: Ik hou ook van jou, omdat ze het alleen maar terugzeggen ook al menen ze het niet, en het probleem is dat ik nooit zal weten of ze het meende, of misschien zal ze me op een dag zeggen of ze het meende of niet, maar dat kan ik nu onmogelijk weten, en het spijt me dat ik het heb gedaan, het was een val waar ik haar niet in wilde laten lopen, ik zie nu dat het een val was, want als ze helemaal niets had gezegd weet ik dat ik daar ook door gekwetst zou zijn geweest, alsof ze iets van me afpakte en het gewoon accepteerde en niets teruggaf, dus ze kon echt niet anders, al was het maar om aardig tegen me te zijn, ze moest het zeggen, en ik weet nu niet echt of ze het meende.'

Het is spreektalig, met al die herhalingen, maar ook systematisch, met die causaliteit en die varianten, met de 'omdats', de 'maren', de 'offen'. Haar reactie is vanzelfsprekend, maar de woorden die lief bedoeld zijn krijgen iets heel pijnlijks. Ze komen hard aan, omdat er geen vervolg is gekomen. De onzekerheden zijn gebleven.

Ik voelde al nattigheid aan het begin van 'Uitsplitsen'. Een romance in monetaire eenheden opdelen, dat ondermijnt de romantiek al behoorlijk, en al blijken de uren seks, de tijd samen en zelfs de herinnering eraan in afwezigheid van die ander het geld dubbel en dwars waard, er wringt iets. Na deze zin is de pijn aan de oppervlakte, en ook dat verbeeldt ze briljant, ook daar weet ze de implicaties van uit te benen.

Dit is maar één zin uit één verhaal. Davis schreef ruim tweehonderd van die verhalen, waarvan er nu zo'n tachtig in Nederlandse vertaling beschikbaar komen – de rest volgt. Ze zijn stuk voor stuk de moeite waard. Niet per se warm, niet per se persoonlijk, vaak vreemd en afstandelijk, maar altijd raak. Koop Davis, kom 18 mei.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Meer verhalen van Davis besprak hij 12 mei in NRC Handelsblad.

pro-mbooks1 : athenaeum