Recensie: Elegante dames in een ordeloze bibliotheek

30 november 2015 , door Bob Hopman
| | |

Onder de uitdagende titel Vrouwen die lezen zijn nog steeds gevaarlijk, publiceert Stefan Bollmann een weliswaar op de vrouw gerichte, maar verder tamelijk sekseneutrale en zeker niet antifeministische verzameling schilderijen en fotografieën. Met een keuze uit ongeveer vijf eeuwen van ‘de vrouw’ en ‘het boek’ is te zien hoe lezende vrouwen regelmatig stereotypisch worden afgebeeld, afwisselend ondeugdelijk of ondeugend en stout of uitdagend. Eén ding bindt hen: ze zijn ‘vrij van geest’. Door bob hopman.

Dit laatste wordt op meerdere manieren benadrukt. In Vlaanderen, waar hetzelfde boek wordt gedistribueerd, zijn de lezeressen uit de titel ‘vrij’ (Vrouwen die lezen zijn vrij). In Duitsland zijn ze ‘klug’, wijs dus. Bollmann benadrukt in het voorwoord dan ook vooral de positieve kant van het lezen door vrouwen, de wijsheid en emancipatie die het ze brengt. Dit begint uiteraard met een toename van het vrouwelijke lezerspubliek.

‘Zag je op schilderijen uit de middeleeuwen en de renaissance mannelijke lezers vaker dan vrouwelijke, dan veranderde dit vanaf de gouden eeuw van de Hollandse schilderkunst: steeds meer vrouwen lezen, lijken de afbeeldingen ons te willen zeggen.’

En niet alleen verschuift het type publiek, ook het soort boek verandert. Vanaf de achttiende eeuw worden dit vaker brieven en romans en minder vaak ‘ouderwetse’ stichtelijke literatuur. Vooral aan die romans verbindt de schrijver grote waarde: ‘lezen is meer dan het je eigen maken van kennis. Het is ook een daad om je aan de controle van anderen te onttrekken, onneembare barrières neer te halen, ziel en geest te laten floreren.

Bollmann gaat nog verder in zijn idealisme van het lezen: ‘in de 19e eeuw is het hek van de dam’, overal laten vrouwen zich lezend afbeelden, zo beweert hij, en aan de hand van (overigens prachtige) negentiende-eeuwse illustraties van bijvoorbeeld Franz Eybls (1906-1980, Lezend meisje) en Edouard Gelhays (1856-1939, Elegante dames in een bibliotheek), verbindt hij daar grootse conclusies aan. Alle vrouwen gingen lezen waar mannen dit verzuimden te doen, en dit heeft bijgedragen aan de huidige geëmancipeerde positie van de vrouw in de westerse maatschappij.

‘Bondig geformuleerd: het door mannen versmade en als tijdverspilling gebrandmerkte lezen van romans begint voor vrouwen langzaam vruchten af te werpen.’

Al deze informatie is te vinden in het woord vooraf; in zekere zin gelukkig, want het nut van de roman wordt hier in mijn ogen zwaar opgeblazen, waarmee de boodschap van het boek iets karikaturaals krijgt. Tegelijk belooft Bollmann impliciet iets van een verloop te laten zien, van lezeressen van stichtelijke literatuur, tot romanlezers, tot geëmancipeerde vrouwen. In de rest van het boek wordt aan deze opbouw vervolgens helemaal niet meer vastgehouden. Middeleeuwse en moderne prenten wisselen elkaar af, evenals religieuze en erotiserende afbeeldingen.

De schilderijen en foto’s zijn onderverdeeld in zes hoofdstukken, met titels als ‘lief boek, maak me vroom’ of ‘het purperen paleis van de zoete zonde’. Binnen deze hoofdstukken wordt aan elke afbeelding een aparte kop met één pagina tekst gewijd, naast de pagina waarop de plaat zelf gedrukt is. Dit creëert volstrekte willekeur en ordeloosheid: de titels van de twee genoemde hoofdstukken mogen een thematische tegenstelling suggereren, maar daar is in de praktijk weinig van terug te vinden: De boetende Maria Magdalena van Paulus Moreelse (1603?-1634), uit ca. 1630, is, hoewel ‘vroom’, niet minder zinnenprikkelend dan de – zeer beminnelijke – kuiten van Martine Franck, op de foto van Henri Cartier-Bresson (1908-2004), uit 1967.

Immers, Maria Magdalena staart, slechts gedeeltelijk in een bordeauxrode doek gewikkeld, de armen rustend op een schedel en een boek, met een mysterieuze blik de diepte in. Dit is de schrijver uiteraard niet ontgaan, evenmin als het feit dat het boek bij Martine Franck subtiel en losjes in de schoot ligt en de benen toch echt het centrum van Cartier-Bressons foto vormen.

Maar juist hierin, en niet in het de al dan niet religieuze thematiek, zit het verschil in de functie van het boek in de verschillende beeltenissen. Met een goede opbouw had Bollmann dat veel beter kunnen benadrukken. In de schildering van Maria Magdalena is het boek slechts een symbool (voor boetedoening via de Schrift), in de foto van Cartier-Bresson is de vrouw het centrum, en het boek slechts een zijdelings (erotiserend) object. Hetzelfde geldt voor Cindy Sherman (1954), die in haar United film still (1978) zelf het centrum van de foto is, en waarin het boek een object is dat voor spanningsopbouw dient. Dat staat pal tegenover bijvoorbeeld het negentiende-eeuwse Verboden boeken, van Alexander Rossi, waar het lezen zelf het centrum van de afbeelding vormt, de vrouwen zijn hier tot ‘objecten’ gereduceerd.

Door het gemis van dergelijke waarnemingen, echt gewetensvolle kunstwetenschappelijke beschrijvingen bij de afbeeldingen, en vooral een opbouw die aan dergelijke beschrijvingen of desnoods chronologie is opgehangen, heeft dit boek niet het karakter van een studie naar lezende vrouwen, maar van een verzameling afbeeldingen. Een originele keuze, dat wel; niet alle schilderijen zijn van 's werelds bekendste kunstenaars, wat toch een verbredende blik op het onderwerp geeft. Ze zijn bovendien in goede lichtkwaliteit en vrijwel zonder verlies van detail op het boekpapier gedrukt. De bijschriften mogen niet altijd even kunstwetenschappelijk verantwoord zijn, kleurrijk zijn ze wel, zoals in het geval van Bartholomeus van der Helsts (1630-1670) Oude vrouw in het raam.

‘Het raam wordt een toneel waarop ‘mevrouw Wereld’ opkomt, […] de personificatie van aardse, zinnelijke levensvreugde en geluk. En waarom zou ze niet Shakespeare citeren: “Heel de wereld is een toneel, en alle vrouwen en mannen zijn slechts spelers.”’

Bob Hopman is neerlandicus en lid van de hoofredactie van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum