Recensie: Het niet hebben van hart

30 november 2015 , door Fred Spek
| | | | |

Nooit eerder verscheen Wunengzi, Nietskunner, uit de laat-negende eeuw, in een integrale vertaling in een westerse taal. De dialogen, verhalen en anekdotes waarmee de anonieme auteur de moderne lezer inleidt in Het taoïsme en de bevrijding van de geest hebben niets vaags of zweverigs, en altijd is er de vaste hand van de vertaler en toelichter om die lezer te begeleiden: de Vlaamse sinoloog Jan De Meyer. Door fred spek.

Het fascinerende Wunengzi, Nietskunner is alweer het zesde deel in een reeks van Chinese klassieke literatuur die uitgeverij Augustus sinds een aantal jaren in vertaling op de markt brengt. De Meyer vertaalde eerder De geschriften van Liezi. De taoïstische kunst van het relativeren en de roman De reizen van Oud Afval van Liu E. en bracht in een eigen publicatie (Leyuan. De tuin van het geluk. Chinese filosofische teksten over paradijzen en het geluk) een aantal taoïstische teksten over het thema geluk bijeen. Van de Leidse sinoloog Kristofer Schipper, een andere drijvende kracht achter de reeks, verschenen De volledige geschriften van Zhuang Zi en Het boek van de Tao en de Innerlijke kracht van Lao Zi.

Op de roman na komen alle vertaalde teksten uit het erfgoed van het taoïsme, naast het confucianisme en het boeddhisme de belangrijkste filosofische en religieuze stroming in China. Uiteraard zullen deze taoïstische klassieken in de smaak vallen van een lezerspubliek dat belang stelt in spiritualiteit, maar we zouden de uitgaven tekortdoen als we ze als new age zouden bestempelen. De vertalingen en toelichtingen van Schipper en De Meyer zijn wars van vage spirituele prietpraat en munten daarentegen uit in helderheid en concreetheid.

Een raadselachtig pseudoniem

Dat geldt uiteraard ook voor Wunengzi, Nietskunner, met zijn 160 pagina's het dunste van het stel. De Meyer opent het boek met een vijftig pagina's tellende inleiding, waarin hij het boek en de schrijver ervan in de geschiedenis van de Tangdynastie (618-907) plaatst. Ook probeert hij te achterhalen waar de onbekende auteur zich bij de keuze van zijn pseudoniem Wunengzi door heeft laten inspireren (in de naam Nietskunner resoneren verschillende Chinese begrippen, legt De Meyer uit) en welke historische persoon er eigenlijk achter schuilgaat. Dit laatste blijft een raadsel, ook al komen er enkele plausibele mogelijkheden langs. In de Chinese klassieke literatuur is dit overigens geen unicum: van talloze andere geschriften is de auteur onbekend en vele boeken zijn ontstaan in een soms eeuwenlang redactieproces waarin diverse auteurs hun stempel op het eindresultaat drukten.

De bevrijding van de geest

Het taoïsme en de bevrijding van de geest luidt de ondertitel van Wunengzi, Nietskunner en daarmee is het belangrijkste begrip dat in het boek ter sprake komt al aangeduid: wuxin, dat letterlijk vertaald 'het niet hebben van hart' of 'het niet hebben van geest' betekent. In ruim twintig hoofdstukken van uiteenlopende lengte, verdeeld over drie 'boeken', werkt Wunengzi dit centrale concept uit, niet op een systematische, theoretische manier, maar in de vorm van dialogen, verhalen, en anekdotes. Het is moeilijk wuxin in enkele woorden samen te vatten. Wunengzi schrijft over een natuurlijke levenshouding, het niet bevangen raken door uiterlijkheden (zoals rijkdom, armoede, reputatie), je niet hechten aan materiële zaken, zonder angst in het leven staan en bevrijding uit sociale conventies.

Net als andere taoïsten levert Wunengzi met dit laatste kritiek op het confucianisme - de overheersende ideologie in de geschiedenis van China - met zijn nadruk op vormelijkheid (rituelen) en een onwrikbare inrichting van de maatschappij waarin iedereen zijn voor altijd vastgelegde plaats heeft. Een anarchistische geur is het boek van Wunengzi dan ook niet vreemd, ofschoon Wunengzi allerminst revolutie nastreeft, benadrukt De Meyer in zijn inleiding.

Met de juiste intenties

Een telkens terugkerende principiële kwestie in het taoïsme is de vraag of een ware taoïst wel een officieel ambt kan aannemen zonder daaraan zijn vrijheid (van geest), oorspronkelijkheid, zelfstandigheid, enzovoort op te offeren. Legio taoïsten hebben het aanbod van een belangrijk ambt aan het hof van de keizer om die reden afgewezen en gekozen voor een teruggetrokken bestaan als kluizenaar of een eenvoudig leven te midden van het 'gewone' volk.

Maar voor Wunengzi is het antwoord op deze vraag eigenlijk niet zo moeilijk: 'Het uitoefenen van een ambt kan niets aan je gevoelens veranderen, net zomin als het weigeren van een ambt je innerlijke harmonie ten goede kan komen.' Met andere woorden: een ambt is ook maar een uiterlijke zaak, het gaat erom met welke intenties je een ambt uitoefent of je het ambt al dan niet als een last zult ervaren. Verkoop je je ziel of niet, zou je dit in westerse termen kunnen vertalen. De ware taoïst kan alles doen als hij het maar met de juiste intenties doet - zonder bijgedachten, niet voor persoonlijk gewin, maar uit waarachtige interesse voor de zaak.

Die juiste intenties en waarachtige interesse blijken ten slotte zeker bij De Meyer, die zich met zijn vertaling van Wunengzi, Nietskunner uitstekend van zijn taak heeft gekweten.

Fred Spek is freelance redacteur, journalist en publicist. Hij begeleidt auteurs bij het schrijven van hun boek en is redacteur van InCT - platform voor innovatief uitgeven.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum