Recensie: Homerus heeft weer eens gelijk

02 mei 2011 , door Pieter Hoexum
| | |

Auke van der Wouds Koninkrijk vol sloppen wordt perfect aangevuld door Carolyns Steels De hongerige stad. Een bezoek aan het toilet zal na lezing van Auke van de Wouds boek, dat grotendeels gaat over de riolering, nooit meer hetzelfde zijn. En na lezing van het boek De hongerige stad (Hungry City, vertaald door Hedie Meischke, Leo Reijnen en Wouter Groothuis) zal een bezoek aan de supermarkt niet meer hetzelfde zijn – als het goed is bezoek je in het vervolg de markt, of de groenteboer, bakker en slager.

In zijn boek schetst Auke van der Woud een onthutsend beeld van de erbarmelijke toestanden in de Nederlandse, overbevolkte sloppenwijken van de negentiende eeuw. Terecht waarschuwt hij, in het voorwoord van dat boek, de lezer voor de gruwelen en gorigheid waarmee die in het boek geconfronteerd zal worden en hij spreekt dan ook de hoop uit 'dat er aan het eind van het boek nog een paar lezers zijn overgebleven die mij door deze duisternis wilden vergezellen'. De lezer haalt, nadat hij de laatste bladzijde heeft dichtgeslagen, inderdaad opgelucht adem. Maar ik denk dat er velen zijn die het halen, want Van der Woud heeft er een ronduit meeslepend verhaal van weten te maken dat boeit van begin tot eind.

Toch lijkt het me goed, ter compensatie, na lezing van dit boek zo snel mogelijk De hongerige stad ter hand te nemen. Dat boek vormt als het ware het complement: het een gaat over de aanvoer van eten, de ander over afvoer. Twee zijden van een medaille. Eigenlijk zouden de boeken gezamenlijk verkocht moeten worden.

Carolyn Steel is een architect en schreef een boek over eten... Architectuur en eten? Jawel, die hebben alles met elkaar te maken. En ja, het boek gaat ook over keukens en eettafels, maar over veel meer dan dat. Steel laat zien hoe groot de invloed van eten is op het leven van stadsbewoners, ook al realiseren die zich dat niet en willen ze het meestal ook liever niet weten. De stadsbewoner waant zich een 'cultuurwezen', die de natuur achter zich heeft gelaten. Maar we kunnen beter spreken van stadsdieren, want ook stedelingen worden gedreven door honger – althans, ze moeten ook eten. Al doende kan Steel een tegenstelling die door velen als fundamenteel wordt gezien, namelijk tussen stad en land, relativeren.

Het boek doorloopt de cyclus van het voedsel: het begint met een hoofdstuk over landbouw, dan volgt een hoofdstuk over het vervoeren van het voedsel naar de stad, daarna komt een hoofdstuk over de markt (en supermarkt), vervolgens krijgen we een kijkje in de keuken en gaan we 'Aan tafel'. En dan volgt nog een hoofdstuk over het onvermijdelijke afval.

In een laatste hoofdstuk komt de activist Steel uitgebreid aan het woord. Eigenlijk is het een strijdvaardig boek: ze waarschuwt ons voor de gevolgen van het verspillen van voedsel, van de uitputting van de landbouwgrond, de vervuiling van het milieu, enzovoorts. Ze is daarbij net zo moralistisch als blijmoedig. Uiteindelijk is het een oproep om aandacht aan eten te besteden. Om ervan te genieten.

Dat genieten van voedsel zou je bijna een subversieve daad kunnen noemen, want vooral in de twintigste eeuw is 'ruimtelijke ordening' veel meer geworden dan het ordenen van ruimte. Het is een heroïsche maar tot mislukking gedoemde poging geworden de leefruimte te zuiveren van alles wat ook maar vaag herinnert aan onze lichamelijke functies. 'Lucht, licht en ruimte' was het motto, maar in de praktijk kwam het erop neer hyper-esthetisch te bouwen aan een smetteloze stad.

Eigenlijk is het even duizelingwekkende als verhelderende, en even verontrustende als hoopgevende boek van Steel verrassend eenvoudig samen te vatten: Homerus had toch gelijk. Op bladzijde 24 schrijft Steel: 'Voor Homerus was de mens simpelweg een 'broodeter': een schepsel dat door de landbouw was omgevormd van wild beest tot een cultureel, denkend wezen.' En op de laatste bladzijde concludeert ze: 'Mens en graan: daar draait alles om. Cultivering en beschaving, stad en platteland, paradijs en hel: voedsel heeft altijd ons leven gevormd en dat zal altijd zo blijven.'

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum