Recensie: Niemandslandjes als inspiratiebron

30 november 2015 , door Esther Wils
| | |

Misschien stammen jullie wel af van de apen, werd ons veertig jaar geleden op de lagere school nog verteld. Vandaag zou het verhaal moeten luiden: jullie zijn uit dezelfde bouwstenen gemaakt als de levenloze natuur, en familie van bacteriën en andere onderkruipsels. Een heilzame les in nederigheid maar ook een spannend beroep op de verbeeldingskracht, van een tak van wetenschap die nu echt rijp is voor algemeen gebruik. In Schelpen en beschaving van de blinde bioloog Geerat Vermeij wordt de evolutie van ‘leven’ uiteengezet met inzet van een groot reservoir aan kennis die zodanig is verteerd en verwerkt dat de bioloog hem aantrekkelijk en afgewogen kan opdissen. Behalve verbijsterende feiten presenteert Vermeij ook opzienbarende speculaties over het menselijk bedrijf. Door esther wils.

De vergelijking met Rumphius dringt zich op: een wereldberoemde, blinde, Nederlandse bioloog met een uitstekende pen en een fascinatie voor schelpen. Maar Rumphius (1627 – 1702) werkte uitsluitend op Ambon en kon nog niet over zo’n kolossaal arsenaal aan kennis beschikken als Vermeij, hoogleraar aan de Universiteit van Californië die in Princeton studeerde en met behulp van brailletranscripties de beschikbare vakliteratuur kon lezen. Hij reisde met onderzoeksbeurzen de hele wereld over om land-, zee- en kustbiotopen te bestuderen. Zijn vingers hebben niet alleen miljoenen brailletekens afgetast maar ook vele duizenden schelpen waaraan hij door gaten, breuklijnen en reparaties hele levensverhalen kan aflezen, die miljarden jaren terugvoeren.

Maar zijn kennis beperkt zich geenszins tot schelpen: er komt een bonte, soms komische parade voorbij van bekende en minder bekende planten en dieren – vaak in fossiele vorm of naar aanleiding van botten gereconstrueerd – die alle onderworpen zijn aan de basisprincipes van adaptatie en natuurlijke selectie, maar op hun beurt ook hun omgeving veranderen. Opzienbarend zijn bijvoorbeeld de bladsnijdersmieren, die veeteelt bedrijven door schimmels te voeden, verzorgen, wieden en consumeren. Of de tropische rifbaarzen die leven van landbouw door zeewiertuinen te beheren. De mens is voorlopig de hoogstontwikkelde vorm in een ononderbroken lijn van leven en herhaalt in zijn overlevingsstrategie dezelfde methoden die de evolutie kenmerken: het proefondervindelijk perfectioneren van levensregels in de vorm van cultuur, of van kennis in de vorm van wetenschap.

Voor het algemeen nut

Vermeij wil zijn eigen, vergevorderde kennis inzetten voor het welzijn van de wereld: ‘Evolutiebiologen komen wellicht nooit met het definitieve antwoord voor beleidsmakers die worstelen met door mensen veroorzaakte onveiligheid, maar ze – en daarmee wij allemaal – hebben wel toegang tot 3,5 miljard jaar collectieve ervaring met bedreigingen van diverse aard.’ Een van die bedreigingen is het kapitalisme:

‘Ongereguleerd kapitalisme, gebaseerd op het onbeperkte gebruik van bronnen die praktisch gesproken onbegrensd zijn, lijkt op de snelle groei- en hoge vruchtbaarheidsstrategie van de eerste bloemplanten en de eerste zoogdieren: het werkt goed zolang grondstoffen ruim voorhanden zijn en de economie in die onbeperkte overdaad kan groeien. Centrale regulering ontstaat als de concurrentie heftiger wordt, en samenwerking vereist is om de beschikbare bronnen beter te benutten of nieuwe aan te boren.’

Samenwerking en communicatie van individuen maakt de accumulatie van kennis mogelijk, maar het verlies van individualiteit is gevaarlijk: ‘[het] maakt de gemeenschap kwetsbaar voor kuddegedrag, variërend van straatgeweld en oorlog tot massapaniek en loyaliteit aan een dictatoriaal regime.’ Het is er dus om te doen de juiste balans te vinden.

De pijl van de tijd

Zo bestaat er volgens Vermeij uiteindelijk een streven naar orde: ‘Het leven, zo meen ik, schept door middel van aanpassing zijn eigen toekomst en zijn eigen voorspelbaarheid, en verleent de geschiedenis een “pijl van de tijd”, een eigen richting die, alle achtergrondruis van het toeval ten spijt, bepaald wordt door selectie en concurrentie.’ Er is slechts een beperkt aantal wegen om aan de macht te komen, en een beperkt aantal aanpassingmogelijkheden: ‘Een veelzeggende aanwijzing […] is het herhaald en onafhankelijk optreden van grote, evolutionaire doorbraken.’ Fotosynthese is een van de voorbeelden, dat proces ontstond ten minste drie keer.

Dit is slechts een grove greep uit een bijzonder rijk boek; het is prikkelend om te bedenken dat inmiddels waarschijnlijk grotendeels verdwenen niemandslandjes in de omgeving van Gouda, waar de bioloog als kleine jongen rondzwierf, aan de bron lagen van de zeer gelaagde en overtuigende evolutionaire zienswijze van Geraat Vermeij. Die emigeerde al vroeg in zijn leven vanuit Zuid-Holland naar de Verenigde Staten en schreef zijn boek in het Engels; de knappe, glasheldere vertaling is van Mark van Nieuwstadt die eerder werk van evolutiebioloog Richard Dawkins en biologisch antropoloog Richard Wrangham vertaalde.

Esther Wils is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum