Samuel Pepys, die leefde van 1633 tot 1703, is een ikoon van de Engelsen, meer in het bijzonder van de Engelse literatuur. Dat komt door zijn Diary, dat daarvan een hoogtepunt is. Pepys — spreek uit ‘Peapes’, zoals zijn familienaam van oudsher werd geschreven — hield zijn in levendig Engels geschreven Dagboek bij van 1 januari 1660 tot 31 mei 1669. Pepys klutste historische gebeurtenissen en persoonlijke ervaringen op oorspronkelijke manier door elkaar. Maar Pepys is méér dan een Engelse literator. Hij klom op tot de hoogste regionen van de macht, werd lid van het Navy Board en vervolgens first secretary to the Admiralty.Claire Tomalin, schrijfster van de biografie van Mary Wollstonecraft, heeft een nuchtere maar levendige biografie van Samuel Pepys geschreven, een perfecte introductie op zijn Diary. Haar biografie is tevens de schets van een tijd die begint bij Cromwell en eindigt in het begin van de achttiende eeuw, de zeventig jaar van het leven van de hoofdpersoon. Door david peeperkorn.
N.B. Samuel Pepys: The Unequalled Self maakt onderdeel uit van de zomerse Penguin-kortingsactie.
Voor Nederlanders is zijn levensloop van belang omdat hij dé specialist was als het ging om de Engelse vloot. Want in zijn tijd speelden drie van de vier Engelse zeeoorlogen. Deze oorlogen maakten een het eind aan onze Gouden Eeuw en hadden tot gevolg dat niet de Republiek maar Groot-Brittannië op zee de hegemonie verwierf. Tijdens de – voor de Engelsen traumatische - Tocht naar Chatham (1667) was Pepys lid van de Navy Board. In 1688 koos Pepys niet de kant van Willem III, maar hij bleef trouw aan Jacobus II, die het aflegde tegen de koning-stadhouder – het einde van zijn loopbaan.
Op de biografie van Claire Tomalin prijkt een portret van Pepys, geschilderd door de Engelse schilder John Hayls. Hij heeft dikke lippen en wat uitpuilende ogen; in zijn rechterhand houdt hij een vel bladmuziek. Men krijgt de indruk van een innemende en vooral bijzondere Engelsman. En inderdaad: Tomalin schetst Pepys als iemand die van het leven hield. ‘He never lost the will to squeeze every drop from every day.’
Pepys was van tamelijk eenvoudige komaf – zijn vader was kleermaker –, maar er waren familieleden die het verder hadden geschopt. Het gezin Pepys was muzikaal, hijzelf was een vaardig violist. Als jongen van een jaar of zestien maakte Pepys de executie mee van de Engelse koning Charles I; het liet hem koud.
Pepys werd een ontwikkeld man, studeerde in Cambridge. De erudiet John Evelyn was zijn vriend, en zijn kennissenkring omvatte wetenschappers als Robert Hooke en Isaac Newton. In 1684 werd hij voorzitter van de Royal Society.
Pepys genoot de bescherming van machtige lieden, met name van Edward Montagu, later Lord Sandwich en getrouwd met een verre nicht van Pepys. Een andere beschermer was George Downing – Downing Street is naar hem genoemd – ambassadeur in Den Haag. Beiden waren aanhangers van Cromwell maar kozen na diens dood voor restauratie van de monarchie. Het was een juiste beslissing die Pepys, een ambitieus man, geen windeieren heeft gebracht. Pepys vergezelde Montagu naar Scheveningen om Charles II naar Engeland te brengen op het oorlogsschip de Naseby, omgedoopt tot de Royal Charles (haar spiegel, veroverd door De Ruyter, is nog steeds te zien in het Rijksmuseum). Door de bescherming van Montagu werd Pepys lid van de Navy Board. In 1673 benoemde Charles II hem in de hoge positie van first secretary to the Admiralty. Tevens was Pepys justice of the peace en lid van het Lagerhuis. Maar in 1688 – de goede keuzes koos hij niet voor Willem III.
In 1655 trouwde Pepys met Elizabeth Marchant de St. Michel, een veertienjarige, uit Frankrijk afkomstige, schoonheid. Zij was acht jaar jonger dan haar man. ‘Neither had a penny to their name,’ schrijft Tomalin. Het huwelijk bleef kinderloos, waarschijnlijk een gevolg van de medische problemen waarmee zij allebei kampten. Pepys leed aan een niersteen. Deze bezorgde hem ondraaglijke pijnen. In 1658 werd de steen operatief verwijderd. Haast niet voorstelbaar is dat zo’n operatie zonder verdoving plaats vond – die bestond niet in die tijd. Pepys’ steen bleek een kanjer. Hij overleefde en besloot dit heuglijke feit ieder jaar te vieren met een diner.
Pepys was, Tomalin vermeldde het al, een levensgenieter. Hij was een rokkenjager die over een flinke dosis zelfspot beschikte: ‘By his own account, most of Pepys’s stories of women are stories of pursuit and sexual failure,’ aldus Tomalin. Zijn huwelijk met Elizabeth was stormachtig, de echtelieden vlogen elkaar geregeld in de haren. Zij was niet bang voor hem en kon Pepys goed aan. Al kort na hun huwelijk liep zij van hem weg en sindsdien was haar beproefde tactiek om te spelen op de jaloezie van Pepys. In een afzonderlijk hoofdstuk geeft Tomalin een subtiele analyse van hun huwelijksverhouding. Zij verlucht dat met een aantal citaten uit het Diary, waarin Pepys in een merkwaardige mengeling van Engels en Spaans met wat Frans vertelt over zijn veroveringen: ‘Avec la fille que I did see au-jour-dhuy in Westminster hall,’ en: ‘Did tocar mi cosa con su manu through my chemise.’
Teruggekeerd van een langdurig bezoek met Pepys aan Parijs, overleed Elizabeth in 1669. Ter nagedachtenis gaf Pepys aan de beeldhouwer John Bushnell de opdracht een portretbuste van haar te maken. Het is een levendig portret van een krachtige vrouw midden in een gesprek. Het beeld is nog steeds te zien in Londen, in de kerk van St. Olave.
Vóór het overlijden van Elizabeth en kort nadat zij hem, vrijend met een huisgenote had betrapt, was Pepys gestopt met zijn Dagboek. Tomalin volgt de traditionele opvatting dat dit besluit gevolg was van het feit dat Pepys last had van zijn ogen. Zijn besluit om te stoppen deed pijn, Pepys was een talig man.
Er verscheen een tweede ‘mevrouw Pepys’. Dit was Mary Skinner, met wie Pepys niet trouwde.
In 1679 werd hij op verdenking van heulen met de Roomsen, popery, in de Tower gevangen gezet; al vrij snel kwam hij op borgtocht weer vrij. De strafzaak tegen hem kwam niet van de grond, zij berustte op valse verklaringen.
Ondertussen maakte Pepys plannen om opnieuw te gaan schrijven, zijn eigen idee was een geschiedenis van de Engels-Nederlandse zeeoorlogen, John Evelyn beval hem een geschiedenis aan van de Engelse marine. Van het een noch het ander kwam iets terecht.
In 1686 meldde hij weer klachten over een niersteen.
De laatste jaren van zijn leven concentreerde Pepys zich op zijn omvangrijke bibliotheek. Op 24 mei 1703 overleed hij. Er werd sectie verricht en Tomalin schrijft: ‘What they found makes his stoicism over the last years the more impressive.’ Men ontdekte onder meer zeven nierstenen, kanker van de blaas en het zich weer openen van de oude operatiewond.
Claire Tomalin heeft een uitstekende biografie van Samuel Pepys geschreven. Zonder haar hoofdpersoon te idealiseren verplaatste ze zich in het tamelijk complexe karakter van de man. Ze heeft degelijk historisch onderzoek verricht. Bovendien heeft ze een fraaie pen. Tomalin geeft nauwkeurig aan waar de historische feiten ophouden en waar een informed guess zijn intrede doet, ze maakt verhelderende vergelijkingen met situaties nu zonder daarbij in anachronismen te vervallen.
Mist er wat? Een Nederlandse lezer zou willen weten hoe Pepys, kennelijk geen vriend van de Hollanders, heeft aangekeken tegen de Navigation Acts van 1651 en 1660. Deze wetten waren een nekslag voor de handel van de Republiek. Maar deze biografie is nu eenmaal niet speciaal voor Nederlanders geschreven. Mijn enige punt van kritiek is de losse omgang van Tomalin met jaartallen: zij vermeldt wél de dag en de maand van een voorval, maar niet het jaar; de lezer moet dan zoeken. Het is een euvel waaraan veel geschiedkundig werk lijdt – maar wat de kern van mijn oordeel niet aantast. Claire Tomalin heeft een heldere, goed onderzochte en vooral aanstekelijke biografie geschreven.
David Peeperkorn is jurist. Hij is schrijver van Jean-Jacques Rousseau en zijn uitgever Marc-Michel Rey (2009) en heeft bijgedragen aan Ik heb u den Havelaar niet verkocht, Multatuli contra Van Lennep (2010).