Recensie: Tot je erbij neervalt

30 november 2015 , door Emmi Schumacher
| | | | | | | | |

Wat is het belangrijkst in het leven? Liefde, familie, vrienden? Of is het werk? In zijn inleiding tot Blue Collar, White Collar, No Collar: Stories of Work doet Richard Ford de suggestie dat werk het belangrijkst is, omdat je werk verbonden is met alle andere aspecten van je leven. Niet alleen in praktisch opzicht – waar je woont, wie je kent, zelfs met wie je trouwt en kinderen krijgt – maar ook op emotioneel vlak: hoe je over jezelf denkt, hoe je je identeit voor jezelf formuleert.
In Blue Collar zijn tweeëndertig sterke verhalen verzameld die te maken hebben met werk: waar het gebeurt, waar het niet gebeurt, hoe het gebeurt, met wie en waarom. Door emmi schumacher.

Een systeem tegen de verwarring

Wat het meest opvallend naar voren komt is hoezeer werk de basis vormt van het moderne, Westerse leven. De hele constructie van mensen die naar hun werk gaan, bedrijven gaande houden, in hun winkels producten verkopen aan mensen die ook weer een baan hebben om die te kunnen betalen: het is een systeem dat vele vormen aanneemt maar ons allemaal in de ban houdt. Als je geen baan hebt, heb je geen geld, en zonder geld kun je niets. Dan loop je kans om, zoals in het verhaal ‘Geese’ van ZZ Packer, in een meedogenloze neerwaartse spiraal terecht te komen die je in de kortste keren op de bodem van de maatschappij dumpt.

Maar werk kan ook levens redden. Zoals dat van het stuurloze hoofdpersonage van Edward P. Jones’ verhaal ‘The Store’, die zich verbonden voelt met de wereld om hem heen door zijn werk in de buurtkruidenier. Werk kan een zinvolle invulling van een leven zijn, een plek waar je je kunt verschuilen voor de chaos en verwarring buiten de veilige muren van een vertrouwde baan, zoals in ‘Pharmacy’ van Elizabeth Strout:

‘The pharmacy was a small two-story building attached to another building that housed seperately a hardware store and a small grocery. Every morning Henry parked in the back by the large metal bins, and then entered the pharmacy’s back door, and went about switching on the lights, turning up the thermostat, or, if it was summer, getting the fans going. He would open the safe, put money in the register, unlock the front door, wash his hands, put on his white lab coat. The ritual was pleasing, as though the old store – with its shelves of toothpaste, vitamins, cosmetics, hair adornments, even sewing needles and greeting cards, as well as red rubber hot water bottles, enema pumps – was a person altogether steady and steadfast.’

Een gevangenis

Maar natuurlijk kan het ook anders. De jonge schrijver in Nicholas Deblanco’s ‘The Writer’s Trade’ voelt zich belaagd en bedreigd door zijn eigen succes. Het echtpaar Leeland en Lori in ‘Job history’ van Annie Proulx probeert een leven lang met een mismoedig makend gebrek aan succes het hoofd boven water te houden; ze zouden zo graag succesvol zijn, maar economische en persoonlijke tegenslagen laten dat niet toe. Op zo’n manier kan de noodzaak geld te verdienen een leven remmen in plaats van het zin te geven. Er zijn veel manieren waarop werk ook een gevangenis kan zijn. Omdat er maar niet aan te ontkomen valt.

‘This is just the way the people in the office think: the boss wants to know what’s going on in his secretary’s mind, the secretary wonders if the mail boy is gay, the mail boy is cruising the elevator operator, and every day the working girl walks into this tense, strange situation. She does it because she needs the money, and also because it’s the way things are. It isn’t going to be much different wherever she works.’

Aldus Eudora Welty in ‘The Working Girl’, een verhaal waarin duidelijk wordt hoezeer een werkplek, en een bepaalde positie binnen die werkplek, een leven – en dan vooral een liefdesleven – kan beïnvloeden.

Maar deze kracht van Blue Collar – de duidelijkheid over hoe belangrijk het werkende leven is – is meteen ook een zwakte. Het gevaar loert dat dit idee zo overtuigend wordt dat je begint te denken – zou dan niet bijna elk (kort) verhaal in deze bundel kunnen passen? In bijna elk verhaal staan de personages immers elke ochtend op om iets werk-achtigs te gaan doen dat hun leven richting geeft. Als werk een bepalende invloed heeft op alle aspecten van ons leven, waar trek je dan de grens? Naar mijn mening is die grens in Blue Collar soms wat onduidelijk. Maar met een verzameling verhalen zoals de bovengenoemde, plus onder meer werk van Alice Munro, Richard Yates, en Junot Díaz, mag ik misschien niet klagen.

Emmi Schumacher studeerde Engels en Amerikanistiek. Ze is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum