Recensie: Vrijmoedige laatste woorden

26 november 2011 , door Leonhard de Paepe
| |

De laatste ontwikkelingen in het denken van de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) zijn in mysterie gehuld. De moed tot waarheid, een bundeling van de colleges die Foucault van 1983 tot vlak voor zijn dood in 1984 gaf, biedt ons inzicht in het late werk van deze denker. In dit goed leesbare boek krijgt de lezer een inkijkje in diens laatste filosofische krachtinspanningen voor hij stierf aan de gevolgen van aids. Door leonhard de paepe.

Parrhêsia

De filosoof die macht thematiseerde en het subject als effect van een discours zag, haalt in zijn laatste jaren inspiratie uit kunstenaars die de grenzen van de rede tot het uiterste rekken. Hij verdedigt grensoverschrijdend irrationalisme - transgressie - en doet dit met zoveel enthousiasme dat hij zich zelfs achter Ayatollah Khomeini en de Iraanse revolutie van 1979 schaart. Foucaults interesse voor transgressie hangt samen met zijn belangstelling voor de levenskunst. In zijn colleges, waar de laatste jaren steeds meer vertalingen van verschijnen, werkte hij aan een nieuwe weg in de filosofie. De colleges die zo goed als woordelijk zijn overgenomen (inclusief opmerkingen over de krappe zaal, overleg over de koers van het college etc.) tonen een vitale spreker. Iemand die graag naast (en niet boven) zijn studenten wil staan. Iemand die wil denken, en zijn toehoorders uitnodigt om hetzelfde te doen. Het komt echter nauwelijks tot discussie, omdat men op het puntje van zijn stoel moet zitten om de meester te volgen.

Foucault vertelt zijn toehoorders over de vier waarheidspraktijken die de oude Grieken onderscheidden. Zo is er de waarheid van de leraar die een vak uitlegt (techne/instructie). En er is de waarheid van de profeet, die de wereld beschouwt in het licht van de eeuwigheid en daardoor uitspraken kan doen over het lot. De derde modaliteit van het waarheidspreken is die van de wijsheid. De wijze spreekt over het zijn. Hij spreekt wanneer hij wil en is soms raadselachtig. De vierde waarheidspraktijk, tot slot, is de Parrhêsia.

De Parrhêsia is een vrijmoedig waarheidsspreken, en dit is niet zonder gevaar. De parrhêsiast zegt namelijk de waarheid vrijuit, zonder raadselen en zonder rekening te houden met de sociale hiërarchie. Niet zelden leidde dit tot excommunicatie uit de polis. De figuur van Socrates is hiervan het bekendste voorbeeld. Zijn waarheidsspreken leidde ertoe dat hij tot de gifbeker veroordeeld werd.

Parrhêssia kan worden onderverdeeld in drie elementen, namelijk in: aletheia (waarheid), politeia (bestuur) en ethopoiesis (de vorming van het ethos of van het subject). Dit laatste element, maakt deze vorm van waarheidspreken reflectief, betrokken op het zelf. Daarmee wordt de parrhêsia een levenshouding.

Zorg voor het zelf

De ethopoiesis hangt samen met de zogenaamde 'zorg voor het zelf'. Socrates' levenswerk - het zoeken naar de waarheid - is, zo stelt Foucault, een reactie op een uitspraak van het Orakel van Delphi. Dit had Socrates namelijk de wijste aller Grieken genoemd, en hij wilde weten waarom: als hij de wijste was, wat was het dan dat hij wist of deed dat zo wijs was? Het waren deze vragen die Socrates ertoe brachten om de burgers van Athene te bevragen. Parrhêsia accepteert dus niet simpelweg wat er gezegd wordt, maar wil begrijpen. Als gevolg hiervan worden bestaande zekerheden onhoudbaar. In die zin is Parrhêsia een politieke daad. Parrhêsia vergt moed, en het verraadt een houding van oprechte zorg om het zelf (scherp onderscheiden van egoïsme). Het is een vorm van interesse en het is een ethische houding, en mogelijk de geboorte van een specifiek waarheidsdiscours dat we kennen als de filosofie.

De colleges houden niet op bij Socrates. Foucault toont hoe de Parrhêsia verweven is met de traditie van de cynici, doorwerkt tot in de middeleeuwen, en zelfs een opleving kent in zijn tijd. Grappig is dat hij daarbij verwijst naar een boek van 'iemand die Sloterdijk heet en de plechtige titel Kritik der zynischen Vernunft draagt.' Het gaat daarbij natuurlijk om niemand minder dan de inmiddels wereldberoemde Duitse filosoof Peter Sloterdijk.

Het lijkt erop alsof Foucault na zijn deconstructie van de macht op zoek is naar een nieuwe, positieve levenshouding. Een die zich verhoudt tot de bestaande machtsstructuren en experimenteert met het zelf. Een moediger levenshouding, die in de westerse filosofie op de achtergrond is geraakt, maar waarvan Foucault de sporen vond, en, doormiddel van zijn laatste colleges, voor ons inzichtelijk maakte. Met De moed tot waarheid, of tenminste de collegereeks waar dit boek op gebaseerd is, voegde Foucault een niet alleen verrassend, maar ook interessant laatste hoofdstuk aan zijn oeuvre toe.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

pro-mbooks1 : athenaeum