Recensie: Wie is er bang voor links?

30 november 2015 , door Sara Spoelstra
| | |

Alsof God zich er zelf mee bemoeide, zo rap ging de verkoop van de eerste editie van het nieuwe kwartaalblad De God van Nederland. Een week na de lancering op 30 september dreigden de losse nummers al uit te verkopen. Inmiddels is dit niet alleen gebeurd maar hebben zich ook meer dan 300 abonnees bij de redactie gemeld. Kennelijk is de behoefte aan een links ‘literair-cultureel-satirisch’ blad zonder een enkel ‘W-woord’ groot. Door sara spoelstra.

De God van Nederland (hierna: De God) wordt gemaakt door publicist Bob Polak en Nijgh en Van Ditmar-uitgever Vic van de Reijt die voor de gelegenheid schuil gaat achter het pseudoniem Frederik van der Kamp. Met De God nemen zij een taak op zich die de rest van de linkse media momenteel uit angst laat liggen. ‘Wij vinden het verbazingwekkend […] dat de humor tegenwoordig van rechts komt’, zei Van de Reijt onlangs in de Volkskrant. Tijd voor actie dus. Zónder overheidssubsidie welteverstaan. En daar is De God – A5-formaat, sobere opmaak – om te beginnen, maar wat trots op.

Als leidraad hanteert het blad tien geboden waar De God zich inhoudelijk aan conformeert. Het zijn er eigenlijk elf en de eerste luidt: God ziet alles! Als om dit gebod kracht bij te zetten loenst het covermodel triomfantelijk de wereld in, maar verder blijft het wat onduidelijk wat ermee bedoeld wordt. De God is verder zelfverklaard elitair en links, kent geen businessplan en al helemaal geen lifestyle. Helden des te meer. Opiniërende schrijvers als Nescio, Willem Elsschot, Willem Frederik Hermans en niet Gerard, maar Karel van het Reve worden allen hooggeëerd. Niet alleen in essays en analyses (zoals die van het einde van Hermans’ De Tranen der Acacia’s, door Rob Delvigne) maar ook in enkele korte rubrieken met voor Nescioliefhebbers herkenbare titels als ‘Pleziertrein’ en ‘Ziezoo’.

Naast de geboden is er ook een thema en deze eerste editie is dat ‘De strijd om de ruimte’. Binnen dat kader spreekt Herman Vuijsje zijn zorg uit over het hybride landschap dat Nederland teistert. Laat Herman Finkers zich van zijn strijdlustige kant zien in een interview over het wanbestuurlijke gedonder rond zíjn vliegbasis Twente. En brengt fotograaf Ferry André de la Porte het door barbecues en Koninginnedag verwoeste Vondelpark en Museumplein in beeld.

Naar de satire is het aanvankelijk een beetje zoeken. Zij zit vervat in de stijladviezen voor Jeroen Brouwers en Halbe Zijlstra die er beiden goed aan zouden doen om zich een krachtiger brilmontuur aan te laten meten. Heerlijk vilein zijn ook de stukjes mail onder aan elke bladzij waarmee Jeroen van Merwijk de hele zomer lang een linkse column aan de rechtse Telegraaf heeft geprobeerd te slijten. Dit had een eenzijdige liefdesverhouding met hoofdredacteur Sjuul Paradijs ten gevolg. Het elfde gebod ‘in de God zal het W-woord niet vallen’, is net zozeer satire als menens (waar het woord Wilders voorkomt in de tekst is het consequent afgeplakt met een zwart balkje).

Ondanks de zorgvuldige formulering van de tien geboden en het thema lopen de schrijfgenres net iets te veel uit elkaar om een eenheid te vormen. Het is daarom eerder de toon van De God die voor de meeste samenhang zorgt. Die toon is bozig. En lichtelijk teleurgesteld bovendien. In de maatschappij, de medeburger die er een potje van maakt. Niet voor niets is de eerste zin van Nescio’s Dichtertje als rode draad door het blad geweven: ‘Tweemaal schudde de God van Nederland zijn eerbiedwaardige hoofd en tweemaal schoven zijn eerbiedwaardige grauwe bakkebaarden hen en weer over zijn vest.’ Het is vooral dit meewarig schudden – waar moet dat heen met de wereld? – dat beklijft na het lezen van het blad. Gelukkig, heeft de redactie al aangekondigd, draagt het volgende nummer het thema ‘Het gaat goed met Nederland!’

Sara Spoelstra (1983) is freelance journalist en cultuurwetenschapper.

pro-mbooks1 : athenaeum