Er zijn ook lichtpuntjes. Op de valreep nog een filosofieboek dat wel het mooiste en spannendste van het jaar 2011 moet zijn: The Horizon. A History of Our Infinite Longing. De horizon is een altijd actueel thema, getuige bijvoorbeeld de tentoonstelling 'Mapping the horizon' in upstream gallery. Hans den Hartog Jager schreef over die tentoonstelling: 'Geen mooier thema in de kunstgeschiedenis dan de horizon: die kaarsrechte lijn aan de einder, symbool voor zowel verlangen en weidse verten, als voor eeuwige onbereikbaarheid. Door die combinatie van dominante aanwezigheid en ongrijpbaarheid groeide de horizon uit tot een van de bekendste onderwerpen in de Nederlandse schilderkunst.' Dat de tentoonstelling voornamelijk conceptuele kunstwerken bevat is volgens Den Hartog Jager geen probleem, want 'die horizon in je hoofd, daar gaat het natuurlijk om.' En daar draait het om ook in dit boek. Door pieter hoexum.
N.B. Maleuvres boek heeft het komende nummer van De Gids geïnspireerd (met als thema 'De horizon'); een hoofdstuk uit The Horizon staat er in vertaling in, Pieter Hoexum leverde ook een bijdrage. Presentatie op 16 december, bij Athenaeum.
Je zou het boek een soort cultuurgeschiedenis kunnen noemen. Maar dan niet van het soort dat de laatste jaren populair is geworden, zoals bijvoorbeeld de boeken van Mark Kurlansky die de geschiedenis van het zout en van de kabeljauw beschreef. Dat zijn verrukkelijke boeken, maar Maleuvre gaat verder. Hij zocht en vond een concrete ingang om een abstract onderwerp te verkennen. Het deed mij wat dat betreft denken aan Boredom van Toohey, maar meer nog aan Grond van Jan-Hendrik Bakker; Maleuvre verwijst zelf naar een boek dat ook de inspiratiebron was voor Bakkers boek, namelijk The Fate of Place, van Casey.
Maleuvre belooft de lezer 'een reis langs de verschillende houdingen en ideeën [in het Westen] over het ultieme raamwerk van het bestaan'. Meer concreet gaat het boek over het verschillen tussen waarnemen en verbeelden: waar begint het een en eindigt het ander? Maleuvre verkent het denken over de grens tussen kennis en werkelijkheid. Het gaat met andere woorden om een van de hoofdvragen van Immanuel Kant: 'Wat kunnen we kennen?' Een andere hoofdvraag van Kant komt ook nadrukkelijk aan de orde: 'Wat mogen we hopen?' En dat heeft inderdaad een religieuze bijklank: Maleuvre bekijkt de horizon namelijk vanuit de (geschiedenis van de) filosofie, godsdienst en kunst.
Wellicht is het het beste om er gewoon midden in te springen, op bladzijde 213. Maleuvre vertelt daar de anekdote over de componist Haydn die schijnt te hebben uitgeroepen dat die Beethoven wel een atheïst moest zijn, als hij zulke muziek schreef. Ik kan me goed voorstellen dat dat was naar aanleiding van Beethovens zogenaamde Waldsteinsonate. En eerlijk gezegd heeft Haydn heeft wel een punt, vanaf het begin is er eigenlijk geen touw aan vast te knopen: het vliegt alle kanten op. De muziek doemt als een mistflard op, die zodra je hem benadert weer oplost om ergens anders weer op te duiken. De luisteraar tast steeds in het duister: mijn God, waar komt dit vandaan en waar leidt het naartoe? Niemand die werkelijk gelooft in een natuurlijke orde (dat wil zeggen, de God van de filosofen), kan zulke kunst creëren. In muziek dien je altijd de hemelse harmonie kunnen horen doorklinken.
Maar wat heeft dit met de horizon te maken? Om dat uit te leggen is het het beste nu iets meer te vertellen over de plaats die deze anekdote inneemt: het staat in het eerste hoofdstuk van het vijfde deel, dat over de romantiek gaat, en dat voorafgegaan wordt door een deel over de barok, dat weer voorafgegaan wordt door een deel over de gotiek. De romantiek is het tijdperk van de kunst en de subjectiviteit, de barok van de wetenschap en de daarbij horende twijfel en de gotiek die van de theologie en het geloof in een 'out there'. Tijdens de barok is men over het out there gaan twijfelen, van Montaigne tot Descartes (beiden krijgen een hoofdstuk). De romanticus is de twijfel voorbij, hij verklaart dat het out there in werkelijkheid 'in here' is. En dan komt het: voor de romanticus is de 'horizon a creation of will and therefore lies in the will, and the will is supreme: we, in some way, are the infinite we have been looking for.' Zo zijn we via Kant bij Schopenhauer uitgekomen.
Wie wil weten hoe het verder gaat: het boek eindigt met een zesde deel, over wiskunde, en een hoofdstuk over de ruimtevaart. Om precies te zijn eindigt het met een foto van de aarde vanaf de maan: een 'aard-opkomst'. Eindelijk zien we de horizon eens van de andere kant!
Wat mij nog van het hart moet, is dat Haydn ondertussen wel een erg brave borst wordt. Er is een andere bekende anekdote over Haydn die Maleuvre vreemd genoeg niet vertelt, hoewel die, in verband met de horizon en het transcendentale, zeer veelzeggend is. In 1792 bezocht Haydn, tijdens een verblijf in Engeland, de astronoom Herschel, van huis uit overigens componist. Herschel had een beroemde, enorme telescoop gebouwd waar Haydn ook graag een kijkje door kwam nemen. Die blik schijnt Haydn met stomheid te hebben geslagen: het was een blik in de afgrond, in het grote niets, waarin onze aarde als een nietig steenklompje rond suist... waarheen, waartoe... niemand die het weet.
Wat ik maar wil zeggen is dat Haydn geen heilig boontje was, hij was bepaald niet ongevoelig voor de meer duistere kanten van het menselijk bestaan – hij had een sturm und drang-periode gekend. Haydn gebruikte de ervaring met Herschels telescoop later bij het componeren van zijn oratorium Die Schopfung, die begint met een verklanking van de chaos. Volgens sommige overleveringen was de muziek zo overtuigend dat het publiek bij de première in paniek raakte.
Overigens is deze aanvulling van mij op Maleuvre, niet bedoeld als kritiek. Het mooiste aan het boek is dat het niet compleet is: je moet het zelf aanvullen, al lezende en peinzende.
Om ten slotte terug te komen op het godsdienstige aspect van de horizon, moet nog benadrukt worden dat het dit een heel spannend boek is: Maleuvre doet het onmogelijke: trouw blijven aan de menselijk beperking, aan de eindigheid en dus aan de horizon en tegelijk gehoor geven aan de net zo menselijke behoefte aan 'meer', aan het overstijgen (transcenderen) van de werkelijkheid, voorbij de horizon te komen. Maleuvre doet kortom niets meer of minder dan het verzoenen van de twee, tegengestelde drijfveren van de filosofie: rationaliteit en verwondering.
Het is kortom een boek waarvan je je afvraagt wat iemand als Rudy Kousbroek ervan zou hebben gevonden. De rationalist bij uitstek, maar ook iemand zich als geen ander kon verwonderen. Het eerste deel van Kousbroeks 'fotosyntheses' heet niet voor niets: Opgespoorde wonderen. Daarin schrijft Kousbroek ronduit: 'Het doel van het leven is het opsporen van wonderen. Wat is een wonder? Iets dat niet kan.' In die zin is de horizon een wonder: net zo zichtbaar als ongrijpbaar.
Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.