Recensie: Zwartrijders en zwartkijkers

30 november 2015 , door Arjen van Veelen
| | | |

‘Home taping is killing music’ – met die slogan trok de Britse platenindustrie ten strijde tegen cassettebandjes. Dat was in 1980. De slogan was toen al belachelijk. En inderdaad: cassettebandjes hebben de muziek niet vermoord. ‘The internet is destroying the culture business,’ schrijft journalist Robert Levine in Free Ride. Is dit boek even ridicuul als de angst voor het cassettebandje? Door arjen van veelen.

Een grotere dreiging dan cassettebandjes?

Niet helemaal. Ten eerste: internet is geen cassettebandje. De impact is veel groter. En piraterij is nu big business; het zijn geen jochies van zestien die met cassettebandjes lummelen, maar er wordt grof geld aan verdiend.

Verder: dit boek is gebaseerd op solide journalistiek. Levine deed maandenlang onderzoekswerk en vloog de wereld rond voor interviews. Precies het soort arbeidsintensieve journalistiek waar straks geen geld meer voor is – als zijn stelling klopt.

Internet is prachtig, zegt Levine: nog nooit was het zo makkelijk om cultuur te creëren en te verspreiden. En tegelijkertijd was het nog nooit zo moeilijk om er geld aan te verdienen voor kranten, muzikanten, boekhandelaars of filmmakers. ‘It’s time to ask, seriously, whether the culture business as we know it can survive the digital age’.

Frappant: er zijn twee versies van Free Ride in omloop. Op de eerste is de ondertitel: ‘How the Internet Is Destroying the Culture Business…’ Op de nieuwere staat: ‘How Digital Parasites are Destroying the Culture Business, ….’

Die tweede versie dekt de lading beter. Want Levine geeft niet internet de schuld, maar de parasieten op internet, de zwartrijders. (Misschien schrok de uitgever van de gelijkenis met het boek The Cult of the Amateur van Andrew Keen. Dat doemdenkerige pamflet heeft als ondertitel: How Today's Internet is Killing Our Culture and Assaulting our Economy.)

Online volkswijsheden ontkracht

Robert Levine werkte jarenlang voor Billboard, een bekend Amerikaans weekblad voor de muziekindustrie. Hij schrijft vanuit Amerikaans perspectief.  De gezondheid van de Amerikaanse cultuurindustrie verschilt van de onze. Kranten, bijvoorbeeld, hebben het in de V.S. om verschillende redenen zwaarder. En de copyrightwetgeving is er anders. Maar zijn boek is ook hier toepasbaar, want het betwist een aantal volkswijsheden die ook hier in zwang zijn.

Bijvoorbeeld de volkswijsheid dat de muziekindustrie veel eerder zelf met een antwoord had moeten komen op piraterij (in plaats van zich de kaas van het brood laten eten door Apples iTunes). Maar die muziekindustrie, becijfert Levine, had heel goede redenen om geen iTunes-store te openen. En Apple verdient nauwelijks op die muziek (de winst komt van bijvoorbeeld de iPod-verkoop).

Of de wijsheid dat information wants to be free. De New York Times werd uitgelachen toen ze begin dit jaar een betaalslot op hun site zetten. Ouderwets! Niet des internets! Maar zo dom is dat niet, vanuit bedrijfsoogpunt, schrijft Levine. En die fantastische gratis Guardian maakt al sinds 2003 geen winst meer.

Gratis ondermijnt de zaken…

De parasieten waar Levine zijn pijlen op richt zijn bedrijven die verdienen aan cultuur zonder een stuiver te investeren in het maken ervan. Google en Facebook, bijvoorbeeld, die advertenties plaatsen bij content van anderen. Of de Huffington Post, die parasiteert op kwaliteitsjournalistiek. (99 procent van de verhalen waar blogs naar linken zijn afkomstig uit de oude media, volgens dit onderzoek).

Misschien waren die platenbonzen geldwolven, zegt Levine, maar ze deden tenminste nog iets voor artiesten. Bedrijven als Pirate Bay of RapidShare, daarentegen, delen alleen maar gratis uit. Een wereld zonder copyright is vooral voor Google leuk. En op korte termijn voor de internetter die gratis Mad Men kan kijken. Maar de makers van Mad Men moeten straks stoppen omdat ze geen geld meer verdienen. Dan is de kijker ook het haasje.

Free Ride is een nuttige relativering bij het evangelie van alles gratis. Hij laat zien hoe die o zo sympathieke free culture-beweging flink wordt gestimuleerd door juist de grote bedrijven. Het oppermachtige Google, bijvoorbeeld, lobbyt voor miljoenen dollars per jaar in Washington tegen copyright. Het boek biedt ook een middenweg: Levine wil copyright niet helemaal afschaffen, maar vindt wel dat copyright moet worden aangepast worden aan de moderne tijd.

… maar maakt het ook cultuur zelf kapot?

Maar Levine beweert ook dat behalve de culture business, ook culture zelf kapot dreigt te gaan. Hier overtuigt zijn boek niet en lijkt het eerder op deze parodie van de ‘Home taping is killing music’-campagne.

Levine vertelt bijvoorbeeld dat er vorig jaar in de Verenigde Staten 75.000 muziekalbums werden uitgegeven, waarvan 60.000 er minder dan een paar honderd verkochten. Zijn punt is: zie je wel, de industrie is kapot. Door piraterij. Je zou ook kunnen zeggen: 75.000 nieuwe releases per jaar, is dat niet wat véél?

Ander voorbeeld. Levine klaagt dat toen Yahoo! De fotosite Flickr kocht voor dertig miljoen dollar, de fotografen zelf niets kregen. Maar op Flickr zetten vooral amateurs hun foto’s neer en profs gebruiken de site als gratis etalage. Waarom zouden die in vredesnaam geld toe moeten krijgen?

Curieus wordt het als Levine Rupert Murdoch noemt als voorbeeld voor het journalistieke bedrijf. En helemaal als hij de copyrightkwestie poneert als een zaak van nationale veiligheid: hij citeert een WikiLeaksbericht uit Saoedi-Arabië waarin staat dat Amerikaanse kwaliteitsseries als Friends en Desperate Housewives de harten stelen van de lokale bevolking, veel meer dan de propaganda.

Zijn punt: als die series straks niet meer gemaakt kunnen worden, dan stelen we die harten niet meer. Maar als het al waar is dat Amerikaanse televisie goed is voor de wereldvrede, dan zou dat juist pleiten voor ongebreideld gratis downloaden.

Arjen van Veelen is classicus. Hij werkt als journalist bij NRCNext. In 2009 won hij de Jan Hanlo Essayprijs Klein. Hij schreef Over rusteloosheid.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum