In Het goede in de mens beschrijft Neerlandica en literatuurwetenschapster Margreet den Buurman het leven van de Duitse schrijver Heinrich Mann. Eerder verschenen van haar een biografie van Thomas Mann en een boek over de Rote Armee Fraktion. Het goede in de mens is een goed leesbare en met inlevingsvermogen geschreven biografie, maar bevat slordig- en onjuistheden. Door jerker spits.
Heinrich Mann (1871-1950) maakte in de Republiek van Weimar naam als schrijver van kritische romans als Der Untertan en Professor Unrat (verfilmd als Der blaue Engel, met Marlene Dietrich). Hij was de oudere broer van schrijver en Nobelprijswinnaar Thomas Mann (1875-1955). Hun levens waren met elkaar verbonden: in hun jeugd, in de Republiek van Weimar en in Amerika, waarheen ze vluchtten voor de nazi's.
De broers waren tegenpolen. Thomas schreef in zijn jeugd schuchtere gedichten over jongens op wie hij verliefd was, Heinrich had daar wel een recept voor ('een stevige slaapkuur met een hartstochtelijke, nog niet al te zeer aangevreten meid - dat zal hem genezen'). Thomas was een gentleman en dandy, die vooral een esthetisch standpunt innam. Heinrich was al vroeg een geëngageerd schrijver, die vond dat literatuur de maatschappij moest verbeteren. Thomas was de afstandelijke beschouwer, die huisbezoek met een verrekijker nakeek om gelaatstrekken en motoriek te bestuderen. Heinrich dook graag onder in het schemerbestaan van nachtclubs, bars en prostituees.
Door die verschillen, en omdat Heinrich steeds meer op de financiële steun van zijn rijkere broer was aangewezen, ontstonden spanningen. 'Je financiële situatie is veel rooskleuriger dan die van mij,' schreef Thomas, 'want je bent alleen, je hebt geen vier kinderen, geen vier man huispersoneel, geen landhuis, geen huis van 5.000 mark in de stad.' En over de boeken van Heinrich schreef hij doodleuk: 'wat je maakt is ziek.' Omgekeerd noteerde Heinrich over het werk van Thomas: 'Schitterend knoeiwerk. Insgelijks.'
Den Buurman vertelt vlot en met inlevingsvermogen over het leven van Heinrich Mann. De politieke en esthetische opvattingen van Heinrich en Thomas geeft ze goed weer. Ze laat de broers daarbij zelf aan het woord, door uit hun briefwisseling te citeren - en kiest daarbij niet te sterk partij voor een van beiden (ook Heinrich kon venijnig uit de hoek komen). Ze staat uitvoerig stil bij de jonge Heinrich, die artikelen schreef voor een tamelijk obscuur, nationalistisch blaadje. Dat is geen nieuwe ontdekking - ook bij Heinrichs Duitse biograaf Stephan Ringel krijgt het alle aandacht - maar wel begrijpelijk.
Wel is het jammer dat Den Buurman in haar oordeel over werk en receptie soms kort door de bocht gaat, en haar biografie een aantal missers bevat. Doordat het archief van Heinrich 'achter het ijzeren gordijn' verdween, stelt Den Besten dat hij 'in het westen, vooral West-Duitsland, geboycot' werd. Dat is niet juist. In West-Duitsland verscheen zijn werk vanaf 1958 in acht delen bij uitgeverij Claassen. Vanaf het midden van de jaren zestig verschenen aan West-Duitse universiteiten proefschriften over Heinrich Mann. Er vonden congressen en symposia over zijn werk plaats. Dat is allemaal na te lezen op de website van de Duitse Heinrich Mann Gesellschaft - en dat had Den Buurman dus moeten weten.
Den Buurman bestempelt het werk van Heinrich Mann als 'kwalitatief hoogwaardige "tijdverdrijflectuur"'. Dat mag voor een groot deel van zijn werk gelden - Heinrich schreef veel en snel - maar romans als Der Untertan en Professor Unrat doet ze daarmee tekort. En als Den Buurman schrijft dat de essays van Heinrich 'bijzonder uitgesproken en sterk in vergelijk met Thomas' zijn, komt dat op mij wat merkwaardig over. De essays van Thomas Mann behoren tot de hoogtepunten van de Duitse essayistiek. Tot op de dag van vandaag zijn weinigen erin geslaagd zo precies, met zo veel oog voor het Duitse, het fascinerende maar ook gevaarlijke van Nietzsche en Wagner te schrijven. De essays van Heinrich leest eigenlijk niemand meer, omdat ze zo tijdgebonden zijn.
Het is jammer dat het boek in kennis van Duitsland tekortschiet, maar het is Den Buurmans verdienste een voor een breder publiek toegankelijke, Nederlandstalige biografie geschreven te hebben. Haar biografie gaat niet over standbeelden of boven alle kritiek verheven grootheden, maar over mensen.
Jerker Spits is germanist. Hij promoveerde in 2008 op een proefschrift over de Duitstalige autobiografie en schreef over Duitse literatuur voor Trouw, De Gids en De Academische Boekengids.