Recensie: Cultuurdenken over de economie

20 december 2012 , door Maarten Asscher
| | | | | |

Op 17 december j.l. debatteerden in De Rode Hoed de econoom Arnoud Boot, de theologe Jacobine Geel en de socioloog Johan Goudsblom onder leiding van filosofe Daan Roovers over de zojuist verschenen vertaling van De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme van Max Weber. Die combinatie van disciplines is al een indicatie van de veelzijdigheid van deze uit 1920 daterende studie, die voor onze tijd, waarin vooral de uitwassen van het kapitalisme ons dagelijks bezighouden, niets van zijn relevantie heeft verloren. Door maarten asscher.

Max Weber (1864-1920) geldt als een van de grondleggers van de sociologie. Tegenwoordig zijn wij gewend om filosofie, sociologie en economie als strikt gescheiden wetenschapsgebieden te beschouwen, maar dat is een compartimentering die honderd jaar geleden - en zeker in het denken van Weber - niet zo scherp aan de orde was. Sterker nog, Weber studeerde zelf - net als zijn vader, trouwens - rechten, waarbij zijn voornaamste interesse uitging naar de rechtsgeschiedenis, en in het verlengde daarvan naar de economische geschiedenis. Dat was ook het terrein waarop hij in 1889 magna cum laude in Berlijn promoveerde op een dissertatie getiteld Die Entwicklung des Solidarhaftprinzips und des Sondervermögens der offenen Handelsgesellschaft aus den Haushalts- und Gewerbegemeinschaften in den italienischen Städten.

Men zou het op basis van die reuze Duits en ingewikkeld klinkende titel misschien niet direct zeggen, maar met dat onderwerp van die dissertatie, die Max Weber op zijn vijfentwintigste schreef, zitten wij al middenin de materie van het boek dat nu, eindelijk, in het Nederlands is verschenen bij Uitgeverij Boom, vertaald door Mark Wildschut als De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme.

In die dissertatie, namelijk, behandelt Weber een aantal karakteristieken van familievennootschappen en andere commerciële organisaties in de Italiaanse stadstaten van de late middeleeuwen en de vroege renaissance. Italiaanse steden als Florence en Pisa gelden als de meest geslaagde voorbeelden van vroegmoderne economische activiteit in Europa. In De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme noemt Weber het voorbeeld van de 'commenda', een met onze Nederlandse VOC vergelijkbare commerciële organisatie, waarmee op rationele economische basis de overzeese handel werd gefaciliteerd.

Je zou dus verwachten dat de steden en staten van Italië, maar ook in die tijd reeds vroegontwikkelde handelsnaties als Spanje en Portugal, met hun zestiende-eeuwse voorsprong op het gebied van de koopvaardij, de internationale handel en het bankbedrijf, zich een duurzame aanspraak op economische bloei en vooruitgang hadden verworven. Hoe komt het dan - en dat is de beginvraag van Webers boek - dat het juist niet het katholieke Zuid-Europa was, maar het protestantse Noordelijke Europa, dat vanaf de zeventiende eeuw de grootste economische successen boekte? Daar, in het lutherse Duitsland, het puriteinse Engeland en het calvinistische Nederland, daar werd door ondernemers en handelaren het grote geld verdiend, daar werden kapitalistische, commerciële en later ook industriële ambities geformuleerd en gerealiseerd, die hand in hand gingen met koloniale expansie en gebiedsuitbreiding.

Knoflooklanden

We weten allemaal hoe die economische tegenstelling Europa heden ten dage nog altijd - en misschien wel meer dan ooit - in zijn greep houdt: de knoflooklanden Italië, Spanje, Portugal en Griekenland tegenover Duitsland, Nederland en de rest van het Noorden, met Frankrijk in een ongemakkelijke tussenpositie, halverwege het katholieke Zuiden en het protestantse Noorden.

Maar waarin zit hem dan dat in economisch opzicht winnende element van het protestantisme? Hoe en wat heeft de reformatie bijgedragen aan de opkomst en bloei van het kapitalisme in de Noord-Europese landen? Of om het op zijn weberiaans te zeggen: hoe verhoudt zich de geest van van de reformatie tot de geest van het kapitalisme? In het grensgebied tussen die twee 'geesten' speelt zich De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme af.

Dit boek, dat wel wordt beschouwd als het hoofdwerk van Max Weber, verscheen in 1920, het jaar waarin de auteur op zesenvijftigjarige leeftijd aan de gevolgen van de Spaanse Griep overleed. Wie de nu verschenen Nederlandse editie ter hand neemt, constateert al gauw dat het niet een boek uit één stuk is. In feite gaat het om drie min of meer op zichzelf staande hoofdstukken of zo men wil deelstudies. De eerste twee verschenen reeds in 1904 en 1905 in een sociaalwetenschappelijk tijdschrift. Zij gingen terug op een lezing die Weber al in 1897 had gehouden over het verband tussen economische ontwikkeling en het rationalisme van de Westerse cultuur.

Amerika

Het derde hoofdstuk van het boek, getiteld 'De protestantse sekten en de geest van het kapitalisme' dankt veel van zijn materiaal en van zijn aanschouwelijke voorbeelden aan de reis van drie maanden die Weber met zijn vrouw Marianne in de herfst van 1904 door de Verenigde Staten maakte. De van oorsprong typisch Europese, historische probleemstelling van zijn studie - de vraag naar de rol van het protestantisme bij de ontwikkeling van het moderne kapitalisme - zag hij daar voor zijn ogen beantwoord. In dat derde deel schuift de lezer dan ook mee van de historische desk research naar de levendigheid van het sociologische veldwerk. Op verschillende plekken in dat derde hoofdstuk keren aantekeningen van die Amerikaanse reis een op een terug in puntige voorbeelden en conclusies.

Neem bijvoorbeeld de flard van een gesprek dat Max Weber voerde tijdens een treinreis door Oklahoma, toen nog een deel van Amerika dat grotendeels door Indianen werd bewoond. 'Sir', sprak een oudere medereiziger, die vertegenwoordiger bleek te zijn in metalen letters voor op grafstenen, 'as far as I'm concerned, everyone can believe what he likes, but if I discover that a client doesn't go to church, then I wouldn't trust him to pay me fifty cents. Why pay me if he doesn't believe in anything.' Zie daar een wel zeer beknopte samenvatting van het verband tussen de ethiek van het protestantisme en de kapitalistische 'spirit'.

Herkenning

Waarom is De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme nu zo'n belangrijk en relevant boek? Afgezien van het onderwerp, waarvan niemand het belang wel zal willen ontkennen, zou ik zeggen: om vier redenen: 1) Het is een volkomen interdisciplinair boek, dat evenzeer put uit de sociologie als uit de geschiedenis, de theologie, de economie en de rechtswetenschap. 2) Het boek is volstrekt internationaal van opzet. Casuïstiek en historische bronnen komen evenzeer uit Duitsland als uit Engeland, Amerika, Frankrijk en Italië. 3) Een land dat bij herhaling aan de orde komt is Nederland: Oldenbarnevelt, Busken Huet, Constantijn Huygens, Fruin, Groen van Prinsterer, voortdurend veert de Nederlandse lezer op van herkenning. 4) Aangezien Max Weber zijn boek ten tijde van zijn dood voor publicatie aan het gereedmaken was, terwijl grote delen ervan al vijftien jaar tevoren in druk waren verschenen, neemt de auteur de gelegenheid om in een zeer uitgebreid notenapparaat zijn critici te antwoorden en bepaalde deelkwesties nader te beargumenteren. Dat geeft het boek nog eens extra dynamiek en stof voor discussie.

Cultuurdenken

Wie zich in het werk en het leven van Max Weber verdiept, ontkomt niet aan de constatering dat hij als mens een tamelijk tragische figuur was. Hij leed aanvankelijk onder een zeer dominante vader, vervolgens aan herhaalde en langdurige depressies en deelde zijn leven in een plichtmatig huwelijk, dat meer een indruk van collegialiteit dan van liefde maakt. Maar zijn werk en zeker De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme, heeft het lichtende, het visionaire van de ware pionier. Hij zette zich af tegen de systeemdenker Karl Marx en stelde daarvoor in de plaats een gedurfde vorm van cultuurdenken. Niet het bezit van de productiemiddelen is beslissend voor de economische ontwikkeling van de maatschappij, maar de rationele en ondernemende geestkracht van de onderscheiden gemeenschappen binnen de protestantse kerk.

Of die these niet slechts historisch juist was, maar of en hoe die ook houdbaar zal blijven in een Europa dat ontkerkelijkt en tegelijk nieuwe religies kent, in een geglobaliseerde wereld waarin de opkomst van niet-Europese economieën het vertrouwde beeld van het kapitalisme in hoog tempo vervormen, dat zijn toekomstvragen waar Weber ons de historische munitie voor verschaft. Hoewel Max Weber ons met De protestantse ethiek en de geest van het kapitalismeuiteraard niet precies kon vertellen hoe het kapitalistisch systeem zich verder zou ontwikkelen, heeft hij ons in deze verzameling opstellen wel op een briljante manier duidelijk gemaakt waar we vandaan komen en hoe het economische systeem waarin wij leven zich - laten we zeggen - tot eergisteren in de twintigste eeuw heeft ontwikkeld.

Maarten Asscher. Boekhandelaar en schrijver. Meest recente publicatie H2Olland. Op zoek naar de bronnen van Nederland(2009). Het bovenstaande is de bewerkte tekst van Asschers inleiding bij het debat in De Rode Hoed.

pro-mbooks1 : athenaeum