Recensie: De flauwe deining en het schip

06 januari 2012 , door Herm Pol
| |

Ergens op de Oostzee is kapitein Freytag bezig met zijn laatste veertien dagen dienst op dat lichtschip. Het is een man met knoestige vingers en kromme benen, een man met waterige ogen en een half opgerookte sigaret in zijn mond. Een sigaret die je nog met een c schrijft. Negen jaar lang heeft hij met zijn schip als baken gediend voor de scheepvaart, ze met zijn rondzwiepende licht gewezen op gevaar zodat ze veilig de haven konden binnenlopen. De mijnen uit de oorlog zijn geruimd, het schip wijst de weg. Ze vaart en toch ook weer niet. Altijd ligt ze aan de ketting, altijd is ze paraat. De lichten van het schip bewegen, zijzelf niet. Siegfried Lenz schetst een ouderwets leven aan boord, in Het lichtschip (Das Feuerschiff, vertaald uit het Duits door Jan Hardenberg en herzien door Frank Schuitemaker). Door herm pol.

Scheepstermen in golfslag

Voor het eerst heeft de kapitein zijn zoon meegenomen, en wanneer hij zijn bemanning aan hem voorstelt leren ook wij ze kennen. Zumpe, Gombert, Philippi, Rethorn. Mannen van stavast, mannen van de Oostzee, mannen elk met hun eigen taak. Stuurman, kok, machinist of matroos. En Lenz weet waarover hij spreekt. De inmiddels vijfentachtigjarige Lenz situeert zijn boeken vaak op of aan zee. In zijn verleden jaar vertaalde roman Een minuut stilte, dat over verloren jeugdliefde gaat, wemelt het van de scheepstermen. Hij zal dat alles waarschijnlijk hebben geleerd toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de Duitse marine werkte (en daaruit deserteerde). Het lichtschip dateert uit 1960 en in die tijd speelt het ook. De roman smaakt een beetje naar een NCRV-serie van vroeger, een verhaal in zwart-wit gefilmd en met groot vakmanschap op papier gezet.  

'Amper onder het wateroppervlak trekken de gestreepte tijgerruggen van de makrelen in groepen voorbij. De zalm bijt gretig en in de mazen van de netten staan de kabeljauwen zo dicht opeen alsof ze er als hagel ingeschoten zijn. Dan is het ook de hoogste tijd voor de kustvaarders, voor de gedrongen kotters, voor de zeilschepen en de schoeners die met een laatste deklast van rondhout of planken van Finland afkomen en vertrekken naar hun winterkwartieren.'

En even later schrijft hij dan:

'Een vlucht grauwe eenden scheerde met ritselende vleugelslag vlak boven het water langs het schip naar de eilanden. De ankerketting spande zich en schuurde knarsend in de kluisgaten toen de flauwe deining het schip even ophief. Het veroorzaakte een geluid alsof er met een koevoet een spijker uit een verroeste kist werd getrokken. De aanrollende deining kletste tegen de achtersteven.'

Schitterende zinnen, om voor te lezen, zinnen die af en aan rollen als golven, die gestaag op je afkomen en dan weer verdwijnen aan de horizon. En dat is ook ons uitgangspunt, een rustig ritme en een bekende setting: lichtschip, Oostzee, bemanning, kapitein en een laatste dienst. Niets staat een rustige laatste twee weken in de weg. Of?

De boeven

Plotseling ziet een van de bemanningsleden een bootje stuurloos ronddrijven en wordt er een sloep uitgezet om de opvarenden de helpende hand te bieden. Kapitein Freytag haalt de drie mannen van het stuurloze bootje aan boord om ze zo snel mogelijk weer met de bevoorradingsboot naar de wal te kunnen sturen. Drie mannen, dokter Caspary en zijn twee vrienden de gebroeders Kuhl. Eugen en Edgar. Eugen een reus met een hazelip, een dommekracht, en Edgar de achterdochtige van de twee, een man die er niet van houdt aangeraakt te worden. Snuf en Snuitje all over.

De aap komt uit de mouw als de boot van de drie mannen niet gerepareerd kan worden en er bovendien wapens worden aangetroffen. Het zijn criminelen die, zo blijkt, een postbode vermoord hebben, en proberen uit handen van de wet te blijven. De drie nemen het schip over. Dokter Caspary en kapitein Freytag staan lijnrecht tegenover elkaar. De een sluw, hoffelijk ook, maar keihard. En de andere laconiek, besluiteloos lijkt het. Maar hij blijft natuurlijk een kapitein die oog heeft voor zijn bemanning en voor zijn plicht om als baken te dienen voor de andere schepen.

Freytag besluit Caspary geen strobreed in de weg te leggen. Hoe meer er meegewerkt wordt hoe eerder ze weg zijn, denkt ie. De bemanning denkt er anders over, die willen in opstand komen en de indringers overboord slaan. Ze verachten de besluiteloze kapitein, wrijven hem lafheid aan. Niet in de laatste plaats omdat hij lang geleden, zo gaat het verhaal, al eens eerder een bemanningslid in de steek heeft gelaten zonder in te grijpen.

De confrontatie

Dokter Caspary en kapitein Freytag zijn de twee karakters die Lenz in zijn boek uitdiept, die hij voortdurend met elkaar in discussie laat gaan. Ik moest bij het lezen ook even denken aan Key Largo, een film van lang geleden met Humphrey Bogart en Edward G. Robinson. Daar is het lichtschip een hotel waar de ontmoeting plaatsvindt, waar Robinson een Caspary is en Bogart Freytag. Boek en film ademen beide, zou je kunnen zeggen, de beklemmende atmosfeer van een laatste avondmaal. Caspary het kwaad, Freytag Jezus die zich niet laat verleiden.

En natuurlijk is er uiteindelijk sprake van geweld op het lichtschip. En net als bij het laatste avondmaal is er ook een Judas onder de bemanningsleden. Wanneer Caspary uiteindelijk besluit dat de boot na negen jaar haar ankers moet lichten om hem en zijn metgezellen ergens af te zetten, dan besluit Freytag dat genoeg genoeg is. Meer nog dan de veiligheid van zijn mannen is hij bezorgd om het hogere doel, om daar waar hij voor staat: de veiligheid van andere schepen.

Veertien laatste dagen, de laatste dienst, het laatste avondmaal waarin Siegfried Lenz macht en onmacht tegenover elkaar zet, zou je kunnen zeggen. Macht en onmacht, sluwheid en ironie, gezag en bandeloosheid, façade en echtheid. Het lichtschip is bovendien een ouderwets spannend boek, waarvan het einde uiterst verrassend is. Het is een boek van zestig jaar oud dat, wat mij betreft, nog makkelijk zestig jaar mee kan.

Herm Pol is winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Amsterdam. Elke vrijdag praat hij bij De Avonden over een buitenlandse titel. Dit is een bewerking van zijn bijdrage van 16 december.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum