Recensie: De islam en de luchtspiegelingen

30 april 2012 , door Leonhard de Paepe
| | | | | | |

‘Op de meest letterlijke en bloederige manier denkbaar illustreerde de slachtpartij onder de Omayyaden wat vijfhonderd jaar lang het grote thema van dat tijdperk was geweest: de vestiging van een nieuwe orde op de puinhopen van de vorige.’ Met die woorden besluit Tom Holland Het vierde beest, zijn vierde boek. Na ruim vierhonderd pagina’s geschiedenis, zijn er zoveel caesars, emirs, kaliefen en andere politiek-religieuze leiders op beestachtige wijze afgeslacht dat het de lezer duizelt. Uit de mist van een eeuwenlange slachtpartij, staat daar dan opeens iets wat niemand had voorzien: een nieuwe religie. Door leonhard de paepe.

De opkomst van de islam verbaasde niet alleen de machtige Perzen, de Joden en de Romeinen. De titel ‘het vierde beest’ verwijst naar een visioen van Daniël die (met wat goede wil) voorspeld had dat ‘het koninkrijk is van de zonen van Ismaël’. De overwinning verbaasde ook de Arabieren zelf. Zij werden vanuit de marge van de geschiedenis, onverwacht heer en meester van een gigantisch rijk. De geschiedenis daarvan is in nevelen gehuld, stelt Holland vast:

‘Dat de komst van de islam een van de belangrijkste revoluties is geweest in de hele wereldgeschiedenis, behoeft geen betoog. Des te teleurstellender is dus het besef dat de enige sporen die we over hebben van het geschreven bewijsmateriaal van voor 800 n.Chr. niet meer dan ragdunne flarden zijn, of het misleidende geglinster van luchtspiegelingen.’

Authenticiteit en historisch bewijs

In een interview zei Holland dat onze maatschappijen iets te voorzichtig omgaat met kwesties over de islam. Holland is er niet op uit om een religie belachelijk te maken, maar om de authenticiteitsaanspraken van de islamitische bronnen historisch te toetsen. De meest fundamentele aanname in de islam, dat de religie in afgeronde vorm via de profeet Mohamed tot de mensheid kwam, en foutloos is neergelegd in de Koran, wordt zelden door westerlingen bevraagd op authenticiteit, hoewel er nauwelijks historisch bewijs voor is.

Waar gedurende de hele negentiende eeuw historici ‘als een leger termieten over de pagina’s van de Bijbel krioelden en [bijvoorbeeld] aantoonden dat de eerste vijf Bijbelboeken helemaal niet door Mozes waren geschreven’, daar kwamen islamitische geleerden in de achttiende eeuw ‘tot de conclusie dat ze eindelijk elke les die er uit het voorbeeld van de Profeet te trekken viel hadden geleerd en dat “de poort van interpretatie” derhalve gesloten was.’

En die zelfvoldane opvatting wordt ten onrechte gekoesterd door argeloze gelovigen. Holland wijst erop dat er in de islamitische geschiedenis eeuwenlang moedige pogingen zijn gedaan om de wildgroei aan Hadith (getuigenissen over het leven van de profeet) in te tomen. Maar dat gebeurde altijd vanuit de vooronderstelling dat er wel authentieke bronnen zijn. De Duitse professor Joseph Schacht nam daar in 1950 krachtig afstand van: ‘We moeten af van de ongefundeerde veronderstelling dat er oorspronkelijk een authentieke kern van informatie heeft bestaan die dateert uit de tijd van de Profeet.’

Een reconstructie van testikel tot slachtpartij

En dus onderneemt Holland een lastige onderneming. Een reconstructie van de geschiedenis van eeuwen vóór de islam, die het ontstaan van deze religie in zijn historische context plaatst. Een onderneming die sowieso (door het gebrek aan betrouwbare bronnen) al moeilijk is, en die door de politieke beladenheid van het onderwerp waarschijnlijk ook controversieel zal zijn. Het resultaat is een geschiedenisboek dat leest als een roman. Met een vaartje van 3,6 jaar per pagina, cruist hij door 1500 jaar antieke geschiedenis. Een intellectuele krachttoer van formaat.

Schijnbaar moeiteloos zoemt Holland in op de kleinste religieuze eigenaardigheidjes, zoals de rabbijnen die de lengte van hun geslacht religieus belangwekkend vonden, omdat alles wat de belangstelling van de wijzen had, van goddelijke oorsprong moest zijn, of de man die naar Simeon de Pilaarheilige ging om zich te laten genezen van zijn enorme testikels – om daarna naar verhalen van kosmische omvang te gaan. Naar, vooral, het waanzinnige misbruik dat politieke leiders zonder uitzondering maakten van de motiverende kracht van religie voor het voeren van nieuwe slachtpartijen.

Het aardige aan dit boek is dat Holland de absurditeit van het religieus denken steevast laat zien in zijn verwevenheid met de politieke belangen van de tijd.

De onbetwiste macht van de pen

Jammer dat het Holland, die romancier is, ontbreekt aan het filosofische inzicht om de vragen die zijn boek oproepen systematisch te expliciteren. Hoe kunnen we in hemelsnaam een continuïteit denken tussen de antieke denkwijzen en de eenentwintigste-eeuwse realiteit van religie? Als het kan, hoe dan? Als het niet kan, wat roept dit dan voor vragen op over de spirituele zeggingskracht van de islam? Wat voor consequenties voor de islamitische dogmatiek hebben de vele voorbeelden van invloeden uit christendom, jodendom (de doodstraf door steniging voor overspel blijkt van joodse origine) en zoroastrisme?

Het is onduidelijk waarom het onderzoek naar de rot in het fundament van de islamitische dogmatiek niet besluit met krachtiger conclusies. Bijvoorbeeld dat de islamitische bronnen inderdaad nooit meer dan het misleidende glinsteren van luchtspiegelingen kunnen zijn. Zo ver gaat Holland niet. In het slot laat Holland nog eens wat historische ongerijmdheden de revue passeren en besluit: ‘Het lijkt erop dat de pen inderdaad machtiger is dan het zwaard.’ Maar dat die pen ons evenmin als het zwaard tot de waarheid brengt, dat is iets waar de romancier blijkbaar goed mee leven kan.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum